ECLI:NL:RBMAA:2007:BA9473

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
11 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
115084 / OT RK 06-1598
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P.E.C.M. Dahmen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarige in het kader van jeugdzorg

Op 11 januari 2007 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Maastricht een beschikking gegeven inzake de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hier aangeduid als kind D. De kinderrechter heeft eerder op 6 november 2006 de ondertoezichtstelling van het kind verlengd voor een jaar. De Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg verzocht op 13 november 2006 om een machtiging tot uithuisplaatsing in een zorgaanbieder voor geïndiceerde jeugdzorg. De kinderrechter verleende deze machtiging tot 13 januari 2007, met aanhouding van de beslissing voor de resterende termijn. De kinderrechter oordeelde dat de behandeling van kind D. alleen kan plaatsvinden via een machtiging, gezien de houding van de vader, die zich verzette tegen verdere uithuisplaatsing. De gezinsvoogdes gaf aan geen behoefte te hebben aan een onbeperkte machtiging.

De beschikking werd bekrachtigd door het Hof 's-Hertogenbosch op 26 juni 2007. De kinderrechter concludeerde dat de behandeling van kind D. in de Boddaertvoorziening noodzakelijk was voor zijn verzorging en opvoeding. De ouders werden aangespoord om ervoor te zorgen dat de opname niet als een last werd ervaren door het kind. De kinderrechter verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad en wees het anders of meer verzochte af. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Civiel
Datum uitspraak: 11 januari 2007
Zaaknummer: 115084 / OT RK 06-1598
MACHTIGING TOT UITHUISPLAATSING
De kinderrechter heeft de navolgende beschikking gegeven in de zaak met betrekking tot de ondertoezichtstaande minderjar[ige]]kind D.] geboren te [S.] op [geboortedatum]
kind van:
[naam vader], wonende te [adres]
en
[naam moeder], wonende te [adres].
1 Verloop van de procedure:
De kinderrechter heeft bij beschikking van 6 november 2006 de ondertoezichtstelling met ingang van 7 november 2006 verlengd voor de tijd van een jaar.
De Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg heeft op 13 november 2006 ten aanzien van voornoemde minderjarige verzocht een machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen in een accommodatie van een zorgaanbieder voor geïndiceerde jeugdzorg.
Daarop is door de kinderrechter de machtiging verleend tot 13 januari 2007 met aanhouding van de beslissing voor de resterende termijn.
Xonar heeft gerapporteerd, waarna de gezinsvoogdes nog heeft gereageerd bij brief van 8 januari 2007.
De zaak is wederom behandeld op 11 januari 2007.
2. Beoordeling:
2.1
De kinderrechter volhardt bij zijn beschikking van 21 november 2006.
Naar aanleiding daarvan hebben observaties plaatsgevonden en is door Xonar gerapporteerd.
Uit de rapportage blijkt dat aan de kinderen een verkeerde voorstelling van zaken is gegeven. Doel van de observaties was dat gekeken zou worden of een behandeling in Boddaert nodig
Zaaknummer: 115084/ OT RK 06-1598 Blad 2
was, en niet zoals uit de rapportage blijkt, dat als de kinderen maar hun best zouden doen gedurende 2 maanden en ze hun onderlinge geschillen thuis en niet op de daghulp oplosten, de behandeling zou zijn afgelopen.
Volgens de rapportage leggen deze andersluidende boodschappen een druk op de kinderen. [kind D.] heeft twee verschillende redenen gehoord voor zijn verblijf in de daghulp en dat is zeer verwarrend voor de jongen. Door de druk die de kinderen ervaren het goed te moeten doen, zijn zij zeer op hun hoede en laten zij weinig tot niets van hun echte belevingen zien. Met betrekking tot [kind D.]'s sociale vaardigheden wordt geconstateerd dat [kind D.] moeite heeft met het benoemen van zijn eigen aandeel in conflicten hetgeen, aldus de rapportage, te wijten is aan gebrek aan inzicht in de sociale situatie. [kind D.] staat open voor begeleiding. Het samenspelen verloopt wisselend. Op dat gebied is er veel sturing en begeleiding nodig. Oefensituaties worden regelmatig belemmerd door [kind D.]'s broer.
Volgens de rapportage lijkt het erop dat [kind D.] weinig zelfvertrouwen heeft.
Aan het doel: ouders belasten hun kinderen niet met de problemen en strijd die de echtscheiding met zich meebrengt is Boddaert nog niet toegekomen.
Blijkens de op 08-01-2007 aan de rechtbank gezonden brief van de gezinsvoogdes, zou volgens vader een sociale vaardigheidstraining voor [kind D.] voldoende zijn.
Blijkens mededeling ter zitting door de gezinsvoogdes, krijgt [kind D.] op de woensdagmiddag een sociale vaardigheidstraining in Boddaert.
Tevens heeft [kind D.] aan haar medegedeeld dat hij het fijn vond in de groep.
Vader heeft ter zitting betoogd dat een verdere uithuisplaatsing niet nodig en verzet zich daartegen.
Moeder vindt dat de behandeling bij Boddaert dient te worden voortgezet.
De kinderrechter is op grond van voormelde gegevens van oordeel dat de behandeling van [kind D.] in Boddaert dient te worden voortgezet. Dat is in het belang van de minderjarige, waaraan niet afdoet de door Boddaert geuite vrees dat [kind D.] meer last dan profijt van de opname zou hebben. Het is de verantwoording van de ouders om te zorgen dat [kind D.] de opname niet als een last ervaart.
Omdat de behandeling, gezien de houding van vader, alleen kan plaatsvinden via een machtiging uithuisplaatsing, en de gezinsvoogdes te kennen heeft gegeven geen behoefte te hebben aan een onbeperkte machtiging, zal de kinderrechter beslissen als nader in het dictum bepaald. Gedurende de tijden in de beslissing genoemd is plaatsing buitenshuis in het belang van de verzorging en opvoeding van [kind D.].
Het verzoek ten aanzien van [kind A.] is ingetrokken zodat daarop niet meer hoeft te worden beslist.
3. Beslissing
Verleent machtiging tot plaatsing van voornoemde minderjarige met ingang van 13 januari 2007 in de Boddaertvoorziening en wel als volgt:
wekelijks elke maandag, dinsdag, donderdag en vrijdagmiddag na school tot 18.30 uur en de woensdagmiddag gedurende de uren dat de sociale vaardigheidstraining plaatsvindt
een en ander rekening houdend met mogelijke vrije(vakantie)dagen door Boddaert aan de gezinsvoogdes op te geven, gedurende welke dagen [kind D.] uiteraard niet naar de daghulp gaat en geen uithuisplaatsing hoeft plaats te vinden.
Zaaknummer: 115084/ OT RK 06-1598 Blad 3
Verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst af het anders of meer verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.E.C.M. Dahmen en in het openbaar uitgesproken op 11 januari 2007 in tegenwoordigheid van de griffier.
BE
Tegen deze beschikking kan voor wat betreft de uithuisplaatsing - uitsluitend door tussenkomst van een procureur (advocaat) - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch:
a. door de verzoekende partij en degenen aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden, binnen 3 maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen 3 maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.
¬