ECLI:NL:RBMAA:2007:BB0572
Rechtbank Maastricht
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de Nederlandse rechter in een internationale echtscheidingskwestie met betrekking tot voorlopige voorzieningen
In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 23 juli 2007 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorzieningen in een echtscheidingskwestie. De verzoekster, een vrouw, heeft op 15 juni 2007 een verzoekschrift ingediend, waarop de man op 6 juli 2007 heeft gereageerd met een verweerschrift en een exceptie van onbevoegdheid. De zaak betreft de ouderlijke verantwoordelijkheid en de omgang met hun minderjarige kind, dat zijn hoofdverblijf in België heeft. De man heeft gesteld dat de Nederlandse rechtbank onbevoegd is, omdat het kind in België woont. De vrouw daarentegen betoogt dat de Nederlandse rechter bevoegd is, omdat het kind in Nederland zou verblijven en dat de Belgische procedure moet worden aangemerkt als een procedure in de zin van de Brusselse verordening II-bis.
De rechtbank heeft de argumenten van beide partijen zorgvuldig afgewogen. Het is vastgesteld dat er een gelijktijdige procedure in België aanhangig is, wat leidt tot een situatie van litispendentie. De rechtbank concludeert dat, hoewel de Nederlandse rechter mogelijk bevoegd kan zijn, de Belgische rechter in dit geval eerder is aangesproken en daarom de Nederlandse rechter de partijen naar de Belgische rechter moet verwijzen voor de verzoeken met betrekking tot de toevertrouwing en de omgang van het kind. De rechtbank heeft de beslissing over de alimentatieverzoeken aangehouden voor maximaal drie maanden, zodat partijen de gelegenheid hebben om de uitkomst van de Belgische procedure te betrekken in hun verdere geschillen.
De rechtbank heeft uiteindelijk de verzoeken met betrekking tot de toevertrouwing en de omgang naar het Vredegerecht in Maaseik (België) verwezen en de beslissing over de alimentatieverzoeken aangehouden. Deze beschikking is gegeven door mr. L.M.I.A. Bregonje, rechter en kinderrechter, en is openbaar uitgesproken op 23 juli 2007. Tegen deze beschikking staat voor partijen geen hogere voorziening open.