ECLI:NL:RBMAA:2007:BB1444
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P.E.C.M. Dahmen
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de voorlopige ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Maastricht op 8 augustus 2007 uitspraak gedaan over de voorlopige ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam kind]. De kinderrechter heeft op 25 juli 2007 een voorlopige ondertoezichtstelling uitgesproken voor de duur van drie maanden en machtiging verleend tot uithuisplaatsing van de minderjarige voor de duur van vier weken. De Raad voor de Kinderbescherming te Maastricht heeft het verzoek ingediend tot plaatsing van de minderjarige in een justitiële jeugdinrichting. Tijdens de zitting op 8 augustus 2007 is de situatie van de minderjarige besproken, waarbij de ouders hebben aangegeven dat [voornaam kind] thuis kan komen wonen. De kinderrechter heeft geconstateerd dat de ouders in staat zijn om de nodige waarborgen te bieden in de thuissituatie, mede door de aanwezigheid van de vriendin van [voornaam kind] in huis. De kinderrechter heeft daarbij ook de belangen van de minderjarige in overweging genomen, waarbij hij tot de conclusie is gekomen dat een langer verblijf in de justitiële jeugdinrichting niet in het belang van [voornaam kind] is. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing beperkt, ondanks dat de wet hier geen mogelijkheid voor biedt, en heeft geoordeeld dat het voortduren van de uithuisplaatsing in strijd is met artikel 5 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, uitsluitend door tussenkomst van een procureur.