ECLI:NL:RBMAA:2007:BB2065
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P.E.C.M. Dahmen
- Rechtspraak.nl
Vaststelling hoofdverblijfplaats en omgangsregeling van minderjarig kind in het kader van echtscheiding
In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 14 augustus 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vrouw en een man over de hoofdverblijfplaats van hun minderjarig kind en de omgangsregeling. De vrouw, die bij haar ouders woont, verzocht om te bepalen dat het kind zijn hoofdverblijf bij haar zou hebben. De man, die inmiddels over zelfstandige woonruimte beschikt, was van mening dat het kind beter bij hem kon verblijven. De rechtbank heeft de verzoeken van de vrouw afgewezen, onder verwijzing naar het rapport van het maatschappelijk onderzoek en de noodzaak van stabiliteit voor het kind. De rechtbank oordeelde dat het in het belang van het kind was om de huidige school te blijven bezoeken en dat de omgangsregeling, waarbij het kind afwisselend bij beide ouders verblijft, gehandhaafd moest worden. De rechtbank benadrukte de noodzaak van ouderbegeleiding om de communicatie tussen de ouders te verbeteren, gezien de voortdurende conflicten die schadelijk kunnen zijn voor de ontwikkeling van het kind. De uitspraak is gedaan na een zorgvuldige afweging van de belangen van het kind, waarbij de rechtbank concludeerde dat de verzoeken van de vrouw niet in het belang van het kind waren.