ECLI:NL:RBMAA:2007:BB6242

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
15 oktober 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
114277 / FA RK 06-1311
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P.E.C.M. Dahmen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wijziging in de uitoefening van het ouderlijk gezag na slecht levensgedrag van de vader

In deze zaak verzoekt de vrouw, primair, om de man te ontzetten uit het gezag over hun minderjarige kinderen, en subsidiair om te bepalen dat zij alleen het ouderlijk gezag uitoefent. De rechtbank heeft op 15 oktober 2007 uitspraak gedaan. Het primaire verzoek van de vrouw wordt afgewezen, omdat de rechtbank oordeelt dat het gedrag van de man niet tot een zodanige slechte invloed op de kinderen heeft geleid dat ontzetting uit het gezag gerechtvaardigd is. De rechtbank stelt vast dat de kinderen in de afgelopen twee jaar nauwelijks contact met hun vader hebben gehad, en dat de man geen actieve betrokkenheid bij hun leven heeft getoond. Het subsidiaire verzoek van de vrouw wordt echter toegewezen, omdat de rechtbank voldoende aannemelijk acht dat de man geen initiatief heeft genomen om de communicatie met de vrouw en de kinderen te verbeteren. De rechtbank concludeert dat het in het belang van de kinderen is dat de vrouw alleen het ouderlijk gezag uitoefent, gezien de omstandigheden en de houding van de man. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad en de man kan, indien gewenst, in hoger beroep gaan tegen deze beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Civiel
Datum uitspraak: 15 oktober 2007
Zaaknummer: 114277 / FA RK 06-1311
De enkel¬voudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft de navolgende beschikking gegeven inzake:
[namen vrouw],
verzoekster, verder te noemen: de vrouw,
wonende te [woonplaats],
procureur mr. D.M. Gijzen,
en:
[naam man],
wederpartij, verder te noemen: de man,
wonende te [adres],
geen procureur.
1. Verloop van de procedure
De vrouw heeft op 13 oktober 2006 een verzoekschrift tot wijziging in de uitoefening van het ouderlijk gezag ingediend.
De zaak is behandeld ter terechtzitting van 14 maart 2007. De behandeling van de zaak is aangehouden.
De vrouw heeft nog gereageerd bij brief van haar procureur d.d. 19 september 2007.
2. De feiten
Partijen zijn gehuwd geweest.
Uit het huwelijk van partijen zijn geboren de thans nog minderjarige kinderen:
[namen, geboortedata en geboorteplaatsen van de kinderen]
Het huwelijk van partijen is ontbonden door inschrijving in de desbetreffende registers van de burgerlijke stand van de gemeente [plaats en datum inschrijving] van de beschikking van de rechtbank Maastricht van 20 augustus 2003 waarbij de echtscheiding tussen partijen is uitgesproken.
Partijen hebben gezamenlijk gezag over voornoemde minderjarigen.
3. Het verzoek
De vrouw heeft verzocht te bepalen dat de man uit het ouderlijk gezag wordt ontzet, althans dat het ouderlijk gezag voortaan alleen aan de vrouw toekomt.
De vrouw heeft onder meer gesteld dat er sinds juni 2005 geen contact meer is te krijgen met de man en dat tot voort kort niet bekend was waar de man verbleef.
Voor voornoemde datum was er een keer in de drie à vier maanden sporadisch telefonisch contact.
Voor 2005 vonden er gemiddeld eenmaal per maand op onregelmatige basis bezoeken aan de man plaats.
Tijdens die bezoeken was er geen sprake van een normale omgang, aangezien de man een drankprobleem had. In die toestand heeft de man bedreigingen geuit dat hij de kinderen iets zou aandoen en heeft zelfs de kinderen herhaaldelijk geslagen.
Reeds toen gaven de kinderen al aan de man niet meer te willen zien, noch telefonisch contact met hem te willen hebben.
De communicatie tussen partijen werd steeds moeilijker en sinds juni 2005 zelfs onmogelijk, nu niemand op de hoogte was waar de man verbleef en de man zelf geen contact meer opnam.
De kinderen hebben hun loyaliteit voor hun vader inmiddels volstrekt verloren.
Nu de man nog steeds mede het gezag heeft over de kinderen is de medewerking van de man vereist voor bepaalde vermogensrechtelijke en overige handelingen.
De vrouw concludeert uit hetgeen zij heeft gesteld dat de kinderen klem, althans verloren zijn geraakt tussen de ouders zolang het gezamenlijk gezag in stand blijft, terwijl gezien de houding van de man niet te verwachten is dat hier binnen afzienbare tijd enige verbetering in komt.
De vrouw is van mening dat er grond voor ontzetting van de man uit het ouderlijk gezag aanwezig is, nu er sprake is van mishandeling van de kinderen, althans slecht levensgedrag.
4. Beoordeling
4.1
Bij gelegenheid van de op 14 maart 2007 gehouden mondelinge behandeling, waarbij beide partijen zijn verschenen, heeft de man onder meer verklaard al meer dan twee jaar geleden het laatste contact te hebben gehad. Voorts heeft hij aangegeven de kinderen te missen en bereid te zijn met de vrouw te praten en te proberen het gezag gezamenlijk uit te oefenen.
Partijen zijn vervolgens naar aanleiding van een door de Raad voor de Kinderbescherming, hierna te noemen: de Raad, gedaan voorstel bij die gelegenheid overeengekomen, dat de vrouw de man op de eerste zaterdag van de maand tussen 19.00 uur en 19.30 uur zal bellen om te praten over de kinderen.
Teneinde partijen daartoe de gelegenheid te geven is de beslissing in deze zaak aangehouden voor de duur van zes maanden.
4.2
Bij brief van 12 september 2007 heeft de rechtbank beide partijen in de gelegenheid gesteld de rechtbank op de hoogte te stellen van de stand van zaken
4.3
Bij brief van 19 september 2007 wordt van de zijde van de vrouw medegedeeld dat de vrouw heeft getracht met de man tot een regeling te komen conform hetgeen ter zitting van 14 maart 2007 is afgesproken.
De vrouw heeft aangegeven dat de man geen medewerking aan de regeling geeft, doordat hij ofwel niet opneemt, ofwel over andere onderwerpen dan de kinderen spreekt en zich daarbij erg vijandig opstelt.
De vrouw heeft aan haar procureur mr. Gijzen een door haar bijgehouden logboek toegestuurd dat als bijlage bij eerdergenoemde brief is bijgevoegd.
De man heeft geen reactie meer gegeven.
4.4
De rechtbank zal het primaire verzoek van de vrouw tot ontzetting van de man uit het ouderlijk gezag afwijzen.
De vrouw heeft haar verzoek gebaseerd, naar de rechtbank begrijpt, op slecht levensgedrag van de man.
Nu voldoende aannemelijk is geworden dat de kinderen in de afgelopen twee jaar geen tot een zeer sporadisch contact met hun vader hebben gehad, gaat de rechtbank er van uit dat het door de vrouw geschetste bedenkelijke gedrag van de man tegenover de kinderen niet tot een zodanige slechte invloed op de kinderen heeft geleid dat de man uit het gezag dient te worden ontzet.
De rechtbank is van oordeel dat het ouderlijk gezag voortaan door de vrouw alleen dient te worden uitgeoefend.
Voldoende aannemelijk is geworden dat in de afgelopen jaren de man geen daadwerkelijke betrokkenheid bij het wel en wee van de minderjarige kinderen heeft getoond en ook geen eigen initiatief heeft getoond met betrekking tot de kinderen.
Ook nadat de rechtbank partijen in de gelegenheid heeft gesteld de communicatie weer te verbeteren en weer samen (meer) over de kinderen te praten, heeft de man nauwelijks blijk gegeven daaraan een goede en verantwoorde invulling te geven.
De rechtbank gaat er van uit dat de vrouw in de korte toekomst geconfronteerd zal worden met beslissingen betreffende de kinderen, waarbij zij –bij gezamenlijk gezag – de medewerking en medebeslissing van de man nodig zal hebben.
Naar het oordeel van de rechtbank valt thans in de gegeven situatie te verwachten, dat de man daaraan zijn medewerking niet zal geven, althans dat er een gerede kans bestaat dat de man daarop niet zal reageren.
Vorenstaande in onderling verband en samenhang beschouwd is de rechtbank van oordeel dat het in het belang is van der partijen minderjarige kinderen, dat de vrouw voortaan alleen het gezag uitoefent.
De rechtbank zal beslissen zoals hierna in het dictim bepaald.
5. Beslissing
De rechtbank:
Bepaalt dat de vrouw alleen het ouderlijk gezag heeft over:
[namen, geboortedata en geboorteplaatsen van de kinderen]
Verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.E.C.M. Dahmen, rechter, tevens kinderrechter en in het openbaar uit¬ge¬sproken op 15 oktober 2007 in tegenwoordigheid van M.J.G. Dorren, griffier.
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een procureur (advocaat) - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch:
a. door de verzoekende partij en degenen aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden, binnen 3 maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen 3 maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.