ECLI:NL:RBMAA:2007:BB6914
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.J. Hazen
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot schorsing van omgangsregeling tussen moeder en minderjarige
In deze zaak heeft de man verzocht om de omgang tussen de vrouw en hun minderjarige kind voor een periode van ten minste twee jaar te schorsen. De man stelt dat de vrouw geen moeite doet om de omgang te bewerkstelligen, wat leidt tot onrust bij hem en de grootouders aan vaderszijde, bij wie het kind feitelijk verblijft. De rechtbank had eerder, op 2 april 2007, een omgangsregeling vastgesteld, maar na twee maanden heeft de man geconstateerd dat er geen omgang heeft plaatsgevonden. De rechtbank oordeelt dat er geen wijziging in de omstandigheden is die zou rechtvaardigen dat de omgang niet in het belang van het kind is. De rechtbank benadrukt dat de vrouw, ondanks de problemen in de communicatie, mede het gezag over het kind heeft en dat dit niet verandert door het tijdelijk ontzeggen van het recht op omgang. De rechtbank wijst het verzoek van de man af, omdat er geen bewijs is dat omgang niet in het belang van het kind zou zijn. De rechtbank concludeert dat de omgangsregeling, mits nageleefd, in het belang van het kind is en dat de onzekerheid over de moeder niet kan worden weggenomen door het schorsen van de omgang.