ECLI:NL:RBMAA:2007:BC1020

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
20 december 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03/640631-06
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige binnentreding en bewijsuitsluiting bij hennepplantage

In deze zaak heeft de politierechter van de Rechtbank Maastricht op 20 december 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het telen van hennepplanten en het illegaal afnemen van elektriciteit. De zaak kwam voort uit een anonieme melding over een hennepplantage in een pand aan de Persoonstraat in Bocholtz. De politierechter oordeelde dat de melding, in combinatie met een netmeting van het elektriciteitsverbruik van meerdere panden, onvoldoende was om een redelijk vermoeden van schuld vast te stellen. De politierechter benadrukte dat voor een dergelijk vermoeden aanvullend onderzoek noodzakelijk is, en dat de netmeting geen specifieke informatie over het onderzochte pand opleverde. Hierdoor werd het binnentreden in het pand als onrechtmatig beschouwd.

De politierechter concludeerde dat de aangetroffen kwekerij en de aangifte van Essent niet als bewijs konden worden gebruikt, omdat er geen objectieve informatie was die het redelijk vermoeden van schuld kon onderbouwen. De verdachte werd vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat het dossier onvoldoende bewijsmiddelen bevatte om tot een veroordeling te komen. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van de betrouwbaarheid van anonieme meldingen en de noodzaak van aanvullend bewijs bij het vaststellen van een redelijk vermoeden van schuld.

De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een taakstraf, maar de politierechter oordeelde anders. Ondanks de vrijspraak, werd er wel een beslissing genomen over de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen voorwerpen, aangezien er vastgesteld was dat er een strafbaar feit was begaan, namelijk het aanwezig zijn van een hennepplantage. De uitspraak werd gedaan door mr. M.C.A.E. van Binnebeke, in aanwezigheid van griffier mr. S. Josephs.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Strafrecht
Parketnummer: 03/640631-06
Datum uitspraak: 20 december 2007
Dit vonnis is naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 11 december 2007 op tegenspraak gewezen door de politierechter in bovengenoemde rechtbank in de zaak tegen
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats en datum verdachte],
wonende te [adres verdachte].
De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 28 augustus 2006 in de gemeente Simpelveld, althans in het arrondissement Maastricht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de Persoonstraat) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 200 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2.
hij op of omstreeks 28 augustus 2006 in gemeente Simpelveld, althans in het arrondissement Maastricht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Essent Netwerk BV, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel verbreking.
Het requisitoir
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat de verdachte ter zake van de feiten onder 1 en 2 zal worden veroordeeld tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis en dat de in beslag genomen goederen dienen te worden onttrokken aan het verkeer.
De vrijspraak
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van hetgeen hem tenlastegelegd is en heeft daartoe onder meer het volgende gesteld.
Uit het dossier wordt niet duidelijk hoeveel anonieme tips de politie met betrekking tot het pand Persoonstraat 15 in Bocholtz heeft ontvangen en wanneer en wat de inhoud van die tips was. Het is mogelijk dat het om één tip gaat met dezelfde bron. Voorts levert de uitgevoerde netmeting geen informatie op over dit adres, maar over een reeks adressen. Dit betekent dat er naast de anonieme tip geen aanvullende informatie is, dat er geen redelijk vermoeden van schuld was en dat het binnentreden als onrechtmatig moet worden beschouwd. De aangetroffen kwekerij en de aangifte van Essent kunnen derhalve niet tot het bewijs worden gebruikt. Hetgeen resteert aan gegevens, is onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen, zodat geconcludeerd moet worden tot vrijspraak van het tenlastegelegde.
In reactie op dit standpunt heeft de officier van justitie gesteld dat één anonieme tip in combinatie met een netmeting voldoende is voor het redelijk vermoeden dat terplekke een hennepplantage was en dat bewijsuitsluiting dan ook niet aan de orde is.
De politierechter overweegt naar aanleiding van het bovenstaande het volgende.
Volgens vaste jurisprudentie mag de politie informatie van een anonieme melding gebruiken als startpunt voor een opsporingsonderzoek. Voor de vaststelling dat sprake is van een redelijk vermoeden van schuld, in dit geval het aanwezig hebben van een hennepplantage, zal nader onderzoek moeten worden gedaan ter toetsing van de betrouwbaarheid van de informatie die door de anonieme melder is verstrekt. Het redelijk vermoeden dient dus mede gebaseerd te worden op andere, objectieve informatie.
In deze zaak heeft de politie aanvullend onderzoek gedaan door een netmeting te laten uitvoeren op de elektriciteitskabel van vier panden, waaronder het onderhavige pand, in de Persoonstraat en vier panden aan een nabijgelegen weg. Uit deze meting volgt dat het elektriciteitsverbruik van deze acht panden in de onderzochte periode in de nachtelijke uren aanzienlijk hoger was dan overdag, hetgeen, kort samengevat, zou kunnen duiden op de aanwezigheid van een hennepplantage.
De politierechter is met de raadsman van oordeel dat een netmeting geen informatie over één pand oplevert, maar over meerdere panden, zodat niet komt vast te staan wat het verbruik van het onderzochte pand is en of de verhoogde elektriciteitsafname te herleiden is naar dat pand. Een dergelijke netmeting is daarom onvoldoende om de informatie uit de anonieme melding als betrouwbaar te beschouwen. Dat zou anders zijn als verbalisanten vanuit dat pand trillingsgeluiden of hennepgeuren waarnemen, welke passen bij de aanwezigheid van een hennepplantage. Een enkele netmeting naast een anonieme melding is echter onvoldoende om het redelijk vermoeden van schuld op te baseren dat binnentreden in dat pand rechtvaardigt. Dit betekent dat het binnentreden in deze zaak als onrechtmatig wordt bestempeld en dat alle gegevens betreffende de aangetroffen hennepplantage en de hennepplanten en de aangifte van Essent worden uitgesloten van het bewijs. Naar het oordeel van de politierechter bevat het dossier overigens geen bewijsmiddelen, zodat verdachte zal worden vrijgesproken van hetgeen hem ten laste is gelegd.
In het licht van het bovenstaande behoeft hetgeen overigens door de raadsman is aangevoerd geen bespreking.
DE BESLISSING
De politierechter verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Bijkomende beslissing
Onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen, niet teruggegeven voorwerpen:
200 hennepplanten;
1 hennepkwekerij.
Deze voorwerpen zijn voor onttrekking aan het verkeer vatbaar. De politierechter heeft namelijk, niettegenstaande de vrijspraak van verdachte, vastgesteld dat een strafbaar feit is begaan, te weten het aanwezig zijn van een hennepplantage in het pand aan de Persoonsstraat. De voorwerpen zijn van zulke aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang. Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het voorwerpen zijn die tot het begaan van het strafbare feit zijn vervaardigd of bestemd.
Dit vonnis is aldus gewezen door mr. M.C.A.E. van Binnebeke, politierechter, in tegenwoordigheid van mr. S. Josephs, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank op 20 december 2007.