ECLI:NL:RBMAA:2008:BC7472

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
17 maart 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
283942 EJ VERZ 08-860
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.J. Groen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van bewind zonder verzoek van de wet aangewezen personen

In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 17 maart 2008 uitspraak gedaan over de opheffing van een bewind. De zaak betreft een verzoek tot opheffing van het bewind over de goederen van de rechthebbende, die niet aanwezig was bij de mondelinge behandeling. De bewindvoerster, P.M.A.C. Bartholomeus, had bij brief aangegeven dat niemand namens de verzoekster aanwezig zou zijn vanwege de agressieve houding van de rechthebbende. De rechthebbende was wel opgeroepen, maar verscheen zonder bericht van verhindering niet ter zitting.

De kantonrechter oordeelde dat de verzoekster formeel niet tot de kring van personen behoort die een opheffingsverzoek kunnen indienen, waardoor zij niet ontvankelijk werd verklaard. De kantonrechter stelde vast dat de materiële vereisten voor het bewind niet meer bestonden, en dat er geen wettelijke basis was om het bewind ambtshalve op te heffen. Dit werd gezien als een fundamenteel rechtsbeginsel, waarbij de kantonrechter concludeerde dat het bewind materieelrechtelijk zijn werking had verloren.

De kantonrechter beschouwde het bewind als opgeheven, met de fictie dat de oorzaken voor het instellen van het bewind niet meer bestonden. De beslissing werd openbaar uitgesproken door mr. J.J. Groen, kantonrechter, in aanwezigheid van A.M.M. Hendrikx, griffier. De bewindvoerster werd opgedragen om uiterlijk voor 5 mei 2008 een eindrekening en verantwoording over het gevoerde bewind af te leggen bij het Bewindsbureau van de Rechtbank Maastricht.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Maastricht
zaaknr: 283942 EJ VERZ 08-860
BMnr: 12776
BESCHIKKING OPHEFFING ONDERBEWINDSTELLING
op het mondeling ter zitting van 17 september 2007 gedane verzoek van:
Stichting Financiële & Maatschappelijke Dienstverlening,
Postbus 4933
6202 TC Maastricht
vertegenwoordigd door mr. R.H.M.C. Libotte,
in haar hoedanigheid van bewindvoerster over alle goederen die toebehoren of zullen toebehoren aan rechthebbende:
[rechthebbende],
geboren te [plaats] op [datum] 1984,
wonend te [adres].
VERLOOP VAN DE PROCEDURE:
Op 17 maart 2008 is het verzoek mondeling behandeld.
P.M.A.C. Bartholomeus heeft bij brief van 4 maart 2008 verklaard dat namens verzoekster niemand aanwezig zal zijn bij de mondelinge behandeling, gelet op de agressieve houding van rechthebbende. [rechthebbende] is, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, zonder bericht van verhindering niet ter zitting verschenen.
Na sluiting van de mondelinge behandeling is de uitspraak bepaald op heden.
BEOORDELING:
Verzoekster vraagt opheffing van het bewind over alle goederen die toebehoren aan rechthebbende voornoemd.
Krachtens art. 1:449 lid 2 BW behoort verzoekster formeel niet tot de kring van personen die een opheffingsverzoek kunnen doen waardoor verzoekster niet ontvankelijk verklaard moet worden.
De kantonrechter is noch bij art. 1:449 lid 2 BW, noch enig ander wettelijk voorschrift de bevoegdheid gegeven het bewind ambtshalve op te heffen.
De kantonrechter constateert ambtshalve op grond van de door de bewindvoerster gestelde feiten en omstandigheden dat deze de haar bij wet opgedragen bewindvoerderstaak in het geheel niet kan vervullen. Dit is uitsluitend te wijten aan gedragingen, nalaten, handelen, dan wel houding of instelling van belanghebbende.
De kantonrechter beschouwt als een fundamenteel rechtsbeginsel dat wanneer de materiële vereisten voor de toepasselijkheid of het in leven roepen van een rechtsfiguur niet meer bestaan, dit wettelijk voorschrift of een wettelijk rechtsfiguur verder nog van toepassing kan zijn, ongeacht de vraag óf er een formele mogelijkheid bestaat de werking van het voorschrift of het bestaan van de rechtsfiguur tot een einde te brengen.
De kantonrechter is van oordeel dat hij door toepassing van deze algemene rechtsregel geen andere gevolgtrekking kan maken dan dat dit bewind op grond van voormelde omstandigheden materieelrechtelijk haar werking heeft verloren.
De bij deze materieelrechtelijke toestand meest nabijgelegen rechterlijke beslissing is het bewind als opgeheven te beschouwen, daarbij de fictie makend dat de oorzaken die leidden tot het instellen van het bewind, niet meer bestaan.
De kantonrechter zal daarom niet tot opheffing beschikken, maar bij beschikking ambtshalve constateren dat het bewind dient te worden beschouwd als per de datum van de beslissing te zijn opgeheven.
Door voormelde houding van de rechthebbende kan van de bewindvoerster redelijkheidshalve niet verlangd worden aan de rechthebbende rekening en verantwoording af te leggen, zodat de kantonrechter zal bepalen dit aan hem te doen.
BESCHIKT:
De kantonrechter:
beschouwt het bewind over de goederen die toebehoren aan:
[rechthebbende],
geboren te [plaats] op [datum] 1984,
wonend te [adres],
ambtshalve met ingang van heden als opgeheven.
Gezien deze bijzondere omstandigheden bepaalt de kantonrechter dat de bewindvoerster uiterlijk voor 5 mei 2008 ten overstaan van de kantonrechter eindrekening en verantwoording over het gevoerde bewind dient af te leggen. Dit gebeurt door een schriftelijke eindrekening en verantwoording in te dienen bij het Bewindsbureau van de Rechtbank Maastricht, Sector Kanton, postbus 1989, 6201 BZ Maastricht.
Aldus gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. J.J. Groen, kantonrechter,
op 17 maart 2008 in tegenwoordigheid van A.M.M. Hendrikx, griffier.