ECLI:NL:RBMAA:2008:BC7487

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
6 maart 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
280970 EJ VERZ 508-07
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.J. Groen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van bewind zonder verzoek van de wet aangewezen personen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Maastricht op 6 maart 2008 uitspraak gedaan over de opheffing van een bewind. Het verzoek tot opheffing was ingediend door de bewindvoerder van de rechthebbende, die formeel niet tot de kring van personen behoort die een opheffingsverzoek kunnen indienen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de materiële vereisten voor het voortbestaan van het bewind niet meer aanwezig zijn, waardoor het bewind ambtshalve als opgeheven moet worden beschouwd. De rechter benadrukt dat, hoewel de wet geen expliciete bevoegdheid biedt om het bewind ambtshalve op te heffen, de fundamentele rechtsbeginselen vereisen dat een rechtsfiguur niet langer van toepassing kan zijn als de voorwaarden voor toepassing niet meer bestaan.

De procedure begon met een verzoekschrift dat op 1 augustus 2007 was ingediend. De mondelinge behandeling vond plaats op 25 februari 2008, waarbij de verzoeker aanwezig was. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de bewindvoerder zijn taak niet kan vervullen door de gedragingen van de rechthebbende. Daarom heeft de kantonrechter besloten om het bewind ambtshalve op te heffen, met ingang van de datum van de beslissing. De bewindvoerder is verplicht om voor 1 mei 2008 een eindrekening en verantwoording af te leggen over het gevoerde bewind, wat moet gebeuren bij het Bewindsbureau van de Rechtbank Maastricht.

Deze uitspraak onderstreept het belang van de materiële vereisten voor het voortbestaan van een bewind en de rol van de rechter in het waarborgen van fundamentele rechtsbeginselen, zelfs wanneer de formele procedures niet kunnen worden gevolgd.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Maastricht
repnr: 508/2007
zaaknr: 280970
BMnr: 12149
BESCHIKKING OPHEFFING ONDERBEWINDSTELLING
op een verzoek van:
P.J.J.M. Kemps (Kemps & Partners),
Postbus 16, 6240 AA Bunde,
in zijn hoedanigheid van bewindvoerder over alle goederen die toebehoren of zullen toebehoren aan rechthebbende:
[rechthebbende],
geboren te [geboorteplaats] op [1953],
laatst bekende woonplaats: [adres],
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats in of buiten Nederland.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE:
Door verzoeker is een verzoekschrift ingediend, ontvangen op 1 augustus 2007.
De inhoud van voormeld stuk geldt als hier herhaald.
Op 25 februari 2008 is het verzoekschrift mondeling behandeld, waarbij is verschenen verzoeker voornoemd.
Na sluiting van de mondelinge behandeling is de uitspraak bepaald op heden.
BEOORDELING:
Verzoeker vraagt opheffing van het bewind over alle goederen die toebehoren aan rechthebbende voornoemd.
Krachtens art. 1:449 lid 2 BW behoort verzoeker formeel niet tot de kring van personen die een opheffingsverzoek kunnen doen waardoor verzoeker niet ontvankelijk verklaard moet worden.
De kantonrechter is noch bij art. 1:449 lid 2 BW, noch enig ander wettelijk voorschrift de bevoegdheid gegeven het bewind ambtshalve op te heffen.
De kantonrechter constateert ambtshalve op grond van de door de bewindvoerder gestelde feiten en omstandigheden dat deze hem bij wet opgedragen bewindvoerderstaak in het geheel niet kan vervullen. Dit is uitsluitend te wijten aan gedragingen, nalaten, handelen, dan wel houding of instelling van belanghebbende.
De kantonrechter beschouwt als een fundamenteel rechtsbeginsel dat wanneer de materiële vereisten voor de toepasselijkheid of het in leven roepen van een rechtsfiguur niet meer bestaan, dit wettelijk voorschrift of een wettelijk rechtsfiguur verder nog van toepassing kan zijn, ongeacht de vraag óf er een formele mogelijkheid bestaat de werking van het voorschrift of het bestaan van de rechtsfiguur tot een einde te brengen.
De kantonrechter is van oordeel dat hij door toepassing van deze algemene rechtsregel geen andere gevolgtrekking kan maken dan dat dit bewind op grond van voormelde omstandigheden materieelrechtelijk haar werking heeft verloren.
De bij deze materieelrechtelijke toestand meest nabijgelegen rechterlijke beslissing is het bewind als opgeheven te beschouwen, daarbij de fictie makend dat de oorzaken die leidden tot het instellen van het bewind, niet meer bestaan.
De kantonrechter zal daarom niet tot opheffing beschikken, maar bij beschikking ambtshalve constateren dat het bewind dient te worden beschouwd als per de datum van de beslissing te zijn opgeheven.
Door voormelde houding van de rechthebbende kan van de bewindvoerder redelijkheidshalve niet verlangd worden aan de rechthebbende rekening en verantwoording af te leggen, zodat de kantonrechter zal bepalen dit aan hem te doen.
BESCHIKT:
De kantonrechter:
beschouwt het bewind over de goederen die toebehoren aan:
[rechthebbende],
geboren te [geboorteplaats] op [1953],
laatst bekende woonplaats: [adres],
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats in of buiten Nederland,
ambtshalve met ingang van heden als opgeheven.
Gezien deze bijzondere omstandigheden bepaalt de kantonrechter dat de bewindvoerder uiterlijk voor 1 mei 2008 ten overstaan van de kantonrechter eindrekening en verantwoording over het gevoerde bewind dient af te leggen. Dit gebeurt door een schriftelijke eindrekening en verantwoording in te dienen bij het Bewindsbureau van de Rechtbank Maastricht, Sector Kanton, postbus 1989, 6201 BZ Maastricht.
Aldus gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. J.J. Groen, kantonrechter,
op 6 maart 2008 in tegenwoordigheid van D.D. Lahaye, griffier.