ECLI:NL:RBMAA:2008:BC7843

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
27 februari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
119191 - HA ZA 07-412
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid architect bij ontwerp woning en controle van perceelmaten

In deze zaak gaat het om een geschil tussen een architect en een opdrachtgever over de aansprakelijkheid van de architect voor het niet controleren van perceelmaten bij het ontwerpen van een woning. De opdrachtgever, [Naam gedaagde], had de architect, [Naam bureau] BUREAU VOOR PLANONTWIKKELING EN PROJECTMANAGEMENT B.V., opdracht gegeven om een woning te ontwerpen op een door hem aangekocht perceel bouwgrond. De architect heeft het ontwerp gebaseerd op maten en hoogteverschillen die door de opdrachtgever waren aangeleverd in een kavelpaspoort. Achteraf bleek dat deze maten niet overeenkwamen met de werkelijke afmetingen van het perceel, wat leidde tot een te geringe afstand van de woning tot de perceelgrens.

De rechtbank oordeelt dat de architect in het algemeen niet verplicht is om de door de opdrachtgever aangeleverde maten te controleren, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn die dat rechtvaardigen. In dit geval zijn dergelijke bijzondere omstandigheden niet aangetoond. De rechtbank wijst de vordering van de opdrachtgever tot ontbinding van de overeenkomst en schadevergoeding af, omdat de architect niet tekort is geschoten in zijn verplichtingen. De rechtbank oordeelt dat de opdrachtgever als de in het ongelijk gestelde partij moet worden veroordeeld in de proceskosten van de architect.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Rechtbank Maastricht op 27 februari 2008, en de zaak is geregistreerd onder zaaknummer 119191 - HA ZA 07-412. De rechtbank heeft de vorderingen van de opdrachtgever in reconventie afgewezen en de architect in het gelijk gesteld, waarbij de kosten van de procedure voor rekening van de opdrachtgever komen.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Civiel
Datum uitspraak : 27 februari 2008
Zaaknummer : 119191 / HA ZA 07-412
De enkelvoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft het navolgende vonnis gewezen
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [Naam bureau] BUREAU VOOR PLANONTWIKKELING EN PROJECTMANAGEMENT B.V.,
gevestigd te Maastricht,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
procureur mr. B.W.A. Muurmans;
tegen:
[Naam gedaagde in conventie]
wonende te Bunde, gemeente Meerssen
gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
procureur mr. J.A.M.G. Vogels.
2. Het verloop van de procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
- de dagvaarding d.d. 16 april 2007;
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in (gedeeltelijke voorwaardelijke) reconventie;
- de conclusie van antwoord in (gedeeltelijk voorwaardelijke) reconventie;
- het proces-verbaal van comparitie na antwoord, gehouden op 2 oktober 2007.
1.2. Ten slotte hebben partijen vonnis gevraagd.
1.3. Gelet op de aard van de zaak heeft de rechtbank deze zaak verwezen naar de meervoudige kamer.
1. 2. De feiten
2.1. Eiseres, [Naam eiseres] heeft in opdracht van gedaagde, [Naam gedaagde]
architectenwerkzaamheden verricht ten behoeve van een door [Gedaagde] te laten bouwen woonhuis te Bunde.
2.2. Het door [Eiseres] ontworpen woonhuis is gebouwd op een bouwkavel dat door [Gedaagde] is gekocht van
[Naam B.V.] Beleggingen II B.V.
2.3. [Eiseres] heeft het ontwerp opgesteld aan de hand van de maten en hoogteverschillen zoals vermeld in de
situatietekening in een zogenaamd kavelpaspoort, dat door [Gedaagde] aan [Eiseres] ter hand was gesteld.
[Eiseres] heeft deze maten en hoogteverschillen niet gecontroleerd, of laten controleren.
2.4. Achteraf is gebleken dat de maten en hoogteverschillen waarop [Eiseres] zijn ontwerp heeft gebaseerd niet
overeenkomen met de werkelijke maten van het perceel. Een van de gevolgen hiervan is dat de afstand van
het woonhuis tot de zijdelingse perceelgrens minder bedraagt dan de voorgeschreven 4 meter.
2.5. [Eiseres] heeft in totaal negen facturen verzonden aan [Gedaagde]. De laatste twee facturen, te weten een
factuur d.d. 14 augustus 2006 ten bedrage van € 6.521,10 inclusief BTW en een factuur d.d. 27 november
2006 ten bedrage van € 1.640,05 inclusief BTW zijn door [Gedaagde], ondanks sommatie door [Eiseres],
onbetaald gelaten.
2.6. [Gedaagde] heeft bij brief van 22 januari 2007 aan [Eiseres] geschreven:
“Het moet mij van het hart dat wij als familie [Gedaagde] niet blij zijn met de gang van zaken. Ik heb hier op mijn
bureau een rekening liggen van € 8.161,15. Deze rekening is gebaseerd op extra kosten die gemaakt zijn
om de problemen rondom ons huis op te lossen.
Wij vinden dit absoluut niet acceptabel dat je gewoon met uurtje factuurtje de problemen gaat oplossen die er ontstaan zijn. Je maakt zelfs geen beweging in coulance en stelt jezelf ook niet de vraag of jij zelf een fout hebt gemaakt.
Dit alles spijt mij ten zeerste. De gang naar de rechtbank zal gemaakt moeten worden. Daar zal bekeken moeten worden wie nu aansprakelijk is voor de problemen en schade die ontstaan is.
(…)”
3. Het geschil
In conventie:
3.1. [Eiseres] heeft gevorderd dat [Gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
veroordeeld wordt tot betaling van de openstaande facturen met een totaalbedrag van € 8.161,15,
vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW, vanaf de respectievelijke vervaldata van deze
facturen tot aan de dag der algehele voldoening, alsmede tot veroordeling van [Gedaagde] in de kosten van
deze procedure.
3.2. [Gedaagde] heeft verweer gevoerd. Dit verweer komt hierna, bij de beoordeling van de vordering aan de orde.
In (gedeeltelijk voorwaardelijke) reconventie:
3.3. [Gedaagde] heeft gevorderd:
1. voor recht te verklaren dat de overeenkomst tussen [Eiseres] en [Gedaagde] per datum vonnis zal zijn
ontbonden;
2. [Eiseres] te veroordelen tot betaling aan [Gedaagde] van een bedrag van € 22.427,35, althans een in goede
justitie door uw rechtbank te bepalen bedrag;
3. [Eiseres] te veroordelen tot betaling aan [Gedaagde] van de schade van [Gedaagde] nader op te maken bij staat
en te vereffenen volgens de wet;
4. te bepalen dat de schade van [Gedaagde] kan worden verrekend met het eventueel in conventie toegewezen
bedrag;
5. [Eiseres] in de proceskosten te veroordelen.
3.4. [Eiseres] heeft verweer gevoerd. Dit verweer wordt in onderstaande beoordeling besproken.
4. De beoordeling
In conventie:
4.1. [Gedaagde] heeft niet betwist dat [Eiseres] de werkzaamheden, waar de voornoemde facturen betrekking op hebben, daadwerkelijk heeft verricht. In beginsel ligt de vordering in conventie, die op betaling van deze facturen betrekking heeft, dan ook voor toewijzing gereed. [Gedaagde] heeft echter verzocht om de overeenkomst te ontbinden, waardoor hij niet langer gehouden zou zijn de openstaande facturen te voldoen. Tevens heeft [Gedaagde] gesteld dat hij een opeisbare tegenvordering heeft op [Eiseres] die hij wil verrekenen met het bedrag dat [Eiseres] van hem te vorderen heeft. Ter beoordeling van dit standpunt zal eerst de vordering van [Gedaagde] in reconventie beoordeeld worden.
In (voorwaardelijke) reconventie:
4.2. [Gedaagde] baseert zijn vordering in reconventie op de stelling dat [Eiseres] in de uitvoering van zijn verplichtingen uit de overeenkomst tekort is geschoten, nu hij heeft nagelaten om de maten en hoogteverschillen in de door [Gedaagde] aangeleverde bescheiden op juistheid te controleren. Volgens [Gedaagde] behoorde het tot een van de verplichtingen van [Eiseres] als architect om zelf het perceel op te (laten) meten, alvorens met de ontwerpwerkzaamheden van de woning aan te vangen.
4.3. [Eiseres] heeft aangevoerd dat [Gedaagde] hem een tekening van het perceel ter beschikking heeft gesteld waarop hij het ontwerp van de woning heeft gebaseerd. Volgens [Eiseres] rustte op hem geen verplichting om te controleren of de op deze tekening vermelde perceelafmetingen en hoogteverschillen juist waren.
4.4. De rechtbank stelt voorop dat tussen partijen niet in geschil is dat [Eiseres] zijn ontwerp heeft gebaseerd op tekeningen die hij van [Gedaagde] heeft ontvangen en dat [Gedaagde] geen opdracht aan [Eiseres] heeft gegeven om de maten op deze tekeningen te controleren. De stelling van [Gedaagde] komt er dan ook op neer dat op een architect steeds de verplichting rust om de juistheid van de door opdrachtgever aangeleverde gegevens betreffende perceelafmetingen te controleren. De rechtbank is van oordeel dat deze stelling in zijn algemeenheid niet kan worden aanvaard. Het enkele feit dat [Eiseres] heeft nagelaten de juistheid van de maten op de door [Gedaagde] verstrekte tekeningen te controleren, is dan ook onvoldoende om een tekortschieten door [Eiseres] jegens [Gedaagde] aan te nemen. Dit zou anders kunnen zijn indien er sprake is geweest van specifieke omstandigheden op grond waarvan een dergelijk verplichting van [Eiseres] wel zou kunnen worden aangenomen. Te denken valt bijvoorbeeld aan de omstandigheid waarbij het ook zonder expliciete controle van de verstrekte perceelgegevens duidelijk is dat deze gegevens onjuist zijn, of andere – door [Gedaagde] aan te voeren en zo nodig te bewijzen – omstandigheden op grond waarvan geoordeeld moet worden dat [Eiseres] aan de juistheid van de verstrekte gegevens had moeten twijfelen.
4.5. [Gedaagde] heeft gesteld dat op het kavelpaspoort, waarop [Eiseres] zijn ontwerp heeft gebaseerd, is vermeld dat daaraan geen rechten konden worden ontleend en dat [Eiseres] daarom niet mocht uitgaan van de juistheid daarvan. De rechtbank merkt op dat zij in het dossier een tweetal kavelpaspoorten heeft aangetroffen. Het eerste (door [Gedaagde] overgelegd als productie 5a bij conclusie van antwoord in conventie, conclusie van eis in reconventie) waarop (in de middelste kolom) het perceel is afgebeeld, waarbij enkele kavelafmetingen zijn vermeld, met daarbij de tekst “Indicatie kavelafmetingen en toekomstig hoogtelijnen patroon”. De rechtbank begrijpt dat dit kavelpaspoort deel uitmaakte van de verkoopbrochure. In het tweede kavelpaspoort (productie 6 conclusie van antwoord in conventie, conclusie van eis in reconventie) staan in de middelste kolom bij de afbeelding van het perceel veel meer (hoogte)maten opgenomen, waarbij staat vermeld “lengtecontrole” alsmede “kontrolehoogtemaat” en “Deze kontrolemeting is uitgevoerd door [Naam] BV te Gulpen”. De rechtbank begrijpt dat dit laatstgenoemde kavelpaspoort bij de levering van het kavel is overhandigd. [Eiseres] heeft ter comparitie onbetwist verklaard dat hij het ontwerp van de woning op deze laatste tekening heeft gebaseerd. Op beide kavelpaspoorten staat overigens de mededeling dat hieraan geen rechten kunnen worden ontleend.
4.6. De rechtbank is van oordeel dat deze bovengenoemde mededeling op het kavelpaspoort dient te worden beschouwd in samenhang met de overige informatie in dit kavelpaspoort. Indien [Eiseres] slechts beschikking zou hebben gehad over het eerstgenoemde kavelpaspoort, waarin is vermeld dat er sprake is van een indicatie van de genoemde maten, dan had [Eiseres] niet zonder meer op deze maten mogen afgaan en had het op zijn weg gelegen deze te controleren, of om aan [Gedaagde] te adviseren om deze te laten controleren. In het tweede kavelpaspoort echter wordt vermeld dat de hierin vermelde maten zijn gecontroleerd door een – zoals door [Eiseres] onbetwist is gesteld – gerenommeerd landmeetkundig bureau. Gelet op deze mededeling kan niet worden geoordeeld dat [Eiseres] redenen moet hebben gehad om te twijfelen aan de in dit kavelpaspoort genoemde maten. Hieraan kan de in algemene bewoordingen gestelde mededeling dat aan het kavelpaspoort geen rechten kunnen worden ontleend, niet afdoen.
4.7. [Gedaagde] heeft nog gesteld dat [Eiseres] als directievoerder heeft getekend voor de feitelijke levering van de kavel en dat hij daardoor zich akkoord heeft verklaard met de vermelde maten in laatstgenoemd kavelpaspoort.
4.8. [Eiseres] heeft in zijn conclusie van antwoord in reconventie gemotiveerd betwist dat hij als directievoerder optrad en dit ook middels stukken aangetoond. Reeds om die reden kan hij niet tekort zijn geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen als directievoerder. Indien [Gedaagde] heeft bedoeld te stellen dat [Eiseres], door namens hem te tekenen voor de levering, akkoord is gegaan met de maten zoals genoemd in het kavelpaspoort, dan gaat deze stelling evenmin op. [Eiseres] heeft onbetwist gesteld dat [Gedaagde] hem op de ochtend van de dag van de feitelijke levering telefonisch heeft gevraagd om op het voor de levering bestemde uur namens hem aanwezig te zijn omdat [Gedaagde] zelf verhinderd was. Dat [Eiseres] aan dit verzoek gevolg heeft gegeven betekent niet dat hij ook de verantwoordelijkheid heeft aanvaard voor de juistheid van de maten van het geleverde perceel. Dat zou slechts anders zijn als [Eiseres] van [Gedaagde] opdracht zou hebben gekregen om te controleren of het geleverde perceel feitelijk aan de overeenkomst beantwoordde, doch daarvan is niet gebleken. De rechtbank merkt hierbij ten overvloede op dat de afwijkingen in de maten van het perceel niet dermate groot waren dat dit in een oogopslag duidelijk had moeten zijn.
4.9. Concluderend komt de rechtbank tot het oordeel dat in zijn algemeenheid, behoudens bijzondere omstandigheden, waarvan niet is gebleken, op een architect niet de verplichting rust om de door een opdrachtgever verstrekte perceelmaten op juistheid te controleren. Daarom kan niet geoordeeld worden dat [Eiseres] jegens [Gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten. De vordering in reconventie ligt reeds om die reden voor afwijzing gereed. Al hetgeen partijen voor het overige hebben aangevoerd kan derhalve buiten bespreking blijven.
4.10. [Gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld worden in de kosten aan de zijde van [Eiseres], tot op heden begroot op € 1.158,-- aan salaris procureur. De rechtbank is hierbij uitgegaan van tarief III maal 2 punten, te weten voor de conclusie van antwoord in reconventie en het bijwonen van de comparitie. De rechtbank acht het redelijk om het bijwonen van de comparitie te waarderen op basis van het tarief behorend bij de vordering in reconventie, omdat tegen de vordering in conventie inhoudelijk geen verweer is gevoerd en deze vordering ter comparitie dan ook niet of nauwelijks aan de orde is geweest.
4.11. De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten in reconventie is toewijsbaar zoals gevorderd.
In conventie
4.12. Uit het bovenstaande volgt dat [Gedaagde] ten onrechte een beroep op ontbinding, schadevergoeding en verrekening heeft gedaan. De vordering in conventie, die inhoudelijk niet is betwist, wordt dan ook toegewezen. [Gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure, tot op heden als volgt begroot:
kosten dagvaarding: € 70,85
vastrecht: € 300,00
salaris procureur: € 384,00 (1 punt maal tarief I)
totaal: € 754,85
5. De beslissing
De rechtbank:
In conventie:
veroordeelt [Gedaagde] om aan [Eiseres] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 8.161,15, vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van € 6.521,10 vanaf 28 augustus 2006 en over een bedrag van
€ 1.640,05 vanaf 11 december 2006, steeds tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [Gedaagde] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [Eiseres] begroot op € 370,85 aan verschotten en € 384,00 voor salaris procureur;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
In (gedeeltelijk voorwaardelijke) reconventie:
wijst de vorderingen af;
veroordeelt [Gedaagde] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [Eiseres] begroot op € 1.158,00 voor salaris procureur, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover ingaande veertien dagen na de dag van de uitspraak van dit vonnis,
verklaart dit vonnis wat de proceskostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mrs. A.P.A. Bisscheroux, F. van Maanen Winters en J. Huinen, rechters, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.
AB