2.3. CeDo weerspreekt het gevorderde stellende dat zij kan erkennen dat [eiser] in 1990 bij haar rechtsvoorganger Reko B. V. in dienst is getreden als assistent-chef van dienst. Met ingang van 24 juli 2000 is [eiser] de functie van assistent-shiftleader en met ingang van 1 december 2001 is hij die van shiftleader gaan uitvoeren. Dat laatste houdt in dat [eiser]
verantwoordelijk is voor kwaliteit, kwantiteit, voortgang en veiligheid van het gehele productieproces. In dat kader behoort het tot zijn werkzaamheden om storingen in het machinepark, waaronder de transportbanden, waar mogelijk te verhelpen. Wanneer het om een gecompliceerde storing gaat of indien de werkzaamheden binnen de productie het verhelpen van een storing niet toelaten, kan worden teruggevallen op de technische dienst en/of de consignatiedienst van CeDo.
Vanuit zijn functie was [eiser] op de hoogte van alle binnen het bedrijf van CeDo geldende veiligheidsvoorschriften. Niet alleen heeft hij als werknemer veiligheidsinstructies gekregen, maar als shiftleader was het ook zijn taak om installaties veilig voor medewerkers toegankelijk te maken alsmede medewerkers over veiligheidsaspecten te instrueren en hen op de nakoming van de instructies te beoordelen. CeDo verwijst naar de door haar in het geding gebrachte functieomschrijving shiftleader en de instructiekaart waarop is aangetekend dat [eiser] over de algemene huisregels, het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen, de werking van de transportbanden, het oplossen van storingen en het verwijderen van folie tussen de rollen is geïnstrueerd. Een dergelijke instructiekaart wordt voor alle medewerkers van CeDo ingevuld.
Juist is dat er op de ochtend van de dag van het ongeval (15 februari 2005) onderhoudswerkzaamheden aan transportlijn 5 waren uitgevoerd. Daarbij was ook het lager van transportband 2 verwisseld.
Onjuist is dat de heer [Y], medewerker technische dienst van CeDo, de folie die tijdens de uitvoering van de onderhoudswerkzaamheden tussen de keerrol en de transportband was vastgeraakt, daar heeft laten zitten. De heer [Y] heeft de machine pas vrijgegeven (om ± 11.00 uur) nadat de folie was verwijderd en de machine weer goed spoorde.
Toen [eiser] er omstreeks 15.45 uur door zijn collega [X] op attent werd gemaakt dat transportband 2 van lijn 5 niet goed spoorde omdat er folie tussen keerrol en transportband was komen vast te zitten, is [eiser] naar de technische dienst gelopen. Aldaar heeft hij de situatie besproken met de heren [Z], [B] en [Y]. Laatstgenoemde heeft [eiser] aangeboden om de folie te verwijderen. Van dit aanbod heeft [eiser] geen gebruik gemaakt.
Onjuist is dat er geen andere methode was om de folie te verwijderen dan samen met de heer [X] de transportband afwisselend uit- en weer in te schakelen. [eiser] had de machine ook zelf via het bedieningspaneel (op ± zes meter van zijn werkplek) kunnen in- en uitschakelen. Verder had hij gebruik kunnen maken van de werkschakelaar die zich op ± 50 cm van de keerrol bevindt. Daarmee had [eiser] de band kunnen stoppen. Vervolgens had hij met gereedschap de beveiliging van de band kunnen verwijderen om daarna de folie uit de band te halen.
Alvorens aan de machine werkzaamheden te verrichten had deze in ieder geval dienen te worden uitgeschakeld. Uit de verklaring die [eiser] ten overstaan van de Arbeidsinspectie heeft afgelegd blijkt dat hij daarvan zeer goed op de hoogte was. Het eerste gedeelte van de vastgelopen folie had [eiser] ook (met de heer [X]) verwijderd door de machine afwisselend in- en uit te schakelen. Toen op enig moment bleek dat zich in de machine nog een stukje folie bevond heeft [eiser] er (om voor CeDo onverklaarbare redenen) voor gekozen om de machine niet nogmaals uit te schakelen, doch, in plaats daarvan, te trachten de folie uit de machine in werking te verwijderen door eerst de op de machine aangebrachte beveiliging weg te nemen en vervolgens zijn hand uit te steken bij draaiende delen van de machine in werking.
Productieband 2 is een normale transportband zoals er zich meerdere binnen het bedrijf van CeDo bevinden. Het verwijderen van vastgelopen producten en het werken aan machines dient altijd te gebeuren volgens de veiligheidsinstructies.
CeDo legt over haar Bedrijfsreglement, versie september 2004. Dit reglement is door CeDo aan haar werknemers overhandigd. In de paragrafen 4 en 14 wordt vastgelegd dat werknemers verplicht zijn de door de werkgever gegeven instructies die strekken tot bevordering van (bijvoorbeeld) de veiligheid in het bedrijf, op te volgen en de in gebruik gegeven machines op behoorlijke wijze te gebruiken. In paragraaf 18 ("veiligheidsvoorschriften") wordt expliciet voorgeschreven:
"De werknemer is mede verantwoordelijk voor de veiligheid, gezondheid en welzijn van het bedrijf. Werknemer dient zich op de hoogte te stellen van de voorschriften, de opgestelde veiligheids- en milieuregels.
De werknemer is verplicht de beveiligingen, welke op machines zijn aangebracht te gebruiken en niet te verwijderen, de voorgeschreven veiligheidsmiddelen bij zijn werk te gebruiken en de voorschriften inzake veiligheid, gezondheid en welzijn strikt op te volgen."
Als productie 4 tot en met 6 bij antwoord werden door Cedo een aantal veiligheidsinstructies die door CeDo aan haar werknemers zijn overhandigd in het geding gebracht. CeDo verwijst bijvoorbeeld naar de in de notitie van 10 juli 1994 (productie 4) beschreven "algemene verplichting" die luidt:
"De werknemers is verplicht voorzichtig en zorgvuldig te werken om gevaren voor de veiligheid en de gezondheid van henzelf of andere te vermijden" .
Als "bijzondere verplichting" wordt in de betreffende notitie vermeldt om "machines, toestellen, werktuigen, gevaarlijke stoffen, transportmiddelen en andere hulpmiddelen op de juiste wijze te gebruiken". Daarmee wordt blijkens de notitie bedoeld "zoals de werknemer via instructies, bedieningsvoorschriften, of via onderricht door de werkgever is voorgelicht".
Verder zijn werknemers blijkens de notitie verplicht om "aangebrachte beschermingsmiddelen op werktuigen, toestellen en dergelijke niet (te) veranderen, of zonder noodzaak weg te halen". Expliciet staat vermeld dat er jaarlijks veel ongelukken gebeuren met draaiende machineonderdelen en dat de werknemer verplicht is de aangebrachte beveiligingen te gebruiken.
In de instructie van 20 augustus 1996 (productie 5) wordt expliciet vermeld:
"Houdt u aan de ( ... ) afschermingen die op de machines zitten" en
"Laat u niet verleiden tot impulsief of onveilig handelen".
In de veiligheidsvoorschriften van 13 september 1996 (productie 6) wordt expliciet opgedragen:
"Bij werkzaamheden de spanning van de machine afzetten of de noodstop indrukken en het bordje "niet inschakelen; wordt aan gewerkt" ophangen"
alsmede
"Nergens met de handen ingaan waar draaiende delen zijn".
Ten tijde van het ongeval was [eiser] ruim drie jaar als shiftleader werkzaam. Reeds sinds 1990 was [eiser] bij (de rechtsvoorganger van) CeDo in dienst als assistent-chef van dienst.
Alle bovengenoemde voorschriften waren [eiser] als shiftleader goed bekend. Deze waren [eiser] ook alle op schrift overhandigd. [eiser] was er zelfs voor verantwoordelijk dat de betreffende instructies werden opgevolgd en diende toe te zien op de naleving daarvan.
Zoals iedere shiftleader hield [eiser] vier keer per jaar een ploegenoverleg, waarin, naar blijkens bladzijde 5 van haar rapport, als productie 3 door [eiser] overgelegd, ook door de Arbeidsinspectie is geconstateerd, veiligheid een belangrijk onderwerp vormde.
CeDo betwist dat [eiser] onmiddellijk voorafgaande aan het ongeval te druk zou zijn geweest om de folie anders te verwijderen dan hij heeft gedaan. Veiligheidsvoorschriften zijn er, naar ook [eiser] bekend was, niet alleen voor situaties waarin het rustig is. Bovendien had [eiser] ervoor kunnen kiezen om de atechnische dienst of de consignatiedienst van CeDo de folie te laten verwijderen. Een en ander was hem blijkens het voorgaande ook expliciet door de heer [Y] van de technische dienst aangeboden. Op het betreffende aanbod is [eiser] echter niet ingegaan.
Binnen het bedrijf van CeDo is veel aandacht voor veiligheid en arbeidsomstandigheden.
Alle medewerkers van CeDo ontvangen veiligheidsinstructies voor de werkzaamheden die zij moeten uitvoeren. Voor productiepersoneel geldt dat deze instructies worden gegeven door de shiftleaders. Deze dienen te beoordelen of instructies door de medewerkers worden nageleefd.
Leden van het management van CeDo houden tijdens hun rondgang door de fabriek toezicht op de naleving van de veiligheidsregels. Verder heeft CeDo een zogenaamde QESH (Quality Environment Security Health)-manager in dienst, die specifiek tot taak heeft het bewaken van kwaliteit, milieu en veiligheidsaspecten. Deze manager maakt regelmatig rondgangen en attendeert (bijvoorbeeld middels foto's van geconstateerde onwenselijke situaties) medewerkers op onveilige situaties en onveilige handelingen.
Indien overtredingen door medewerkers van veiligheidsregels worden geconstateerd wordt daar afhankelijk van de ernst van de situatie op gereageerd. In voorkomende gevallen wordt expliciet schriftelijk aan de betreffende medewerkers bevestigd welke overtreding is geconstateerd en worden de betreffende medewerkers gesommeerd om de veiligheidsinstructies na te leven.
CeDo betwist dat er pas na het ongeval aan de shiftleaders een instructie van de transportband is uitgereikt. Over de betreffende instructie beschikte [eiser] reeds voordien. Ten overstaan van de Arbeidinspectie heeft [eiser] ook expliciet verklaard: "Het is mij bekend dat van de transportband een gebruikershandleiding aanwezig is". Van deze gebruikershandleiding wordt bijgaand een kopie als productie 7 bij antwoord in het geding gebracht.
Bij paragraaf 3.2 van genoemde gebruikershandleiding staat onder "algemene veiligheidsvoorschriften" expliciet vermeld:
Aan draaiende machines mogen geen werkzaamheden worden
verricht.
Als aan een machine onderhoudswerkzaamheden worden verricht, moet de hoofdschakelaar uitgeschakeld worden."
In dezelfde paragraaf staat onder "specifieke veiligheidsvoorschriften":
"- Bij het plegen van onderhoud en/of verhelpen van storingen
moet de bandtransporteur buiten werking worden gesteld. (u.)
- Bij het verhelpen van storingen uitkijken voor bewegende delen.
- Beveiligingen in machines niet overbruggen of verwijderen.
- Controleer voordat ingrepen moeten worden uitgevoerd of beveiligingen functioneren."
In paragraaf 7, die betrekking heeft op onderhoud, valt expliciet te lezen:
"Koppel eerst de voedingsbron los. Daarna mag pas onderhoud plaatsvinden!"
De vergrendelprocedure waarvan [eiser] in de dagvaarding melding maakt, is reeds sinds 1994 bij CeDo in gebruik. [eiser] heeft dan ook al zeer lange tijd voor het ongeval een persoonlijk hangslot met zijn initialen ontvangen. Los daarvan heeft [eiser] meerdere instructies ontvangen waarin vermeld staat dat er niet aan draaiende machines gewerkt mag worden. [eiser] heeft dat ook expliciet ten overstaan van de Arbeidsinspectie verklaard. [eiser] heeft daarover immers gezegd:
"Overigens ben ik wel bekend met de veiligheidsvoorschriften. Ik weet ook dat als ik een storing heb ik het productieproces ik de schakelaar uit had moeten zetten en het arbeidsmiddel spanningsloos had moeten maken" .
De transportband waarmee het ongeval is geschied is voorzien van een zogenaamde "CE-markering". Twee keer per week vindt er onderhoud en visuele inspectie van de transportband plaats. Om risico's te vermijden is de machine voorzien van passieve beschermingsmiddelen, alle bewegende delen van machines zijn afgeschermd. De bewegende delen van de transportband zijn (naar het oordeel van de Arbeidsinspectie voldoende) afgeschermd door een metalen hekwerk, dat voorkomt dat men in de buurt van de draaiende delen kan komen.
Overigens is de transportband op enig moment vervangen door een transportband waarmee andere materialen konden worden verwerkt, maar het was niet zo dat die andere veiligheidsvoorzieningen kende dan eerstgenoemde transportband.
Het hekwerk kan niet gewoonweg met de hand worden verwijderd: degene die voornemens is om de bescherming te verwijderen moet daarvoor specifiek gereedschap gebruiken. Gedurende de tijd dat de betreffende werknemer de bescherming verwijdert heeft hij alle tijd om zich te realiseren waarmee hij bezig is. Van onveilig gedrag in een moment van onachtzaamheid kan wat dat betreft derhalve geen sprake zijn.
Los van het voorgaande was er op ± 50 cm van de plaats waar [eiser] zich ten tijde van het ongeval bevond een werkschakelaar aangebracht. Het was derhalve voor [eiser] geen enkel probleem geweest om de band tijdelijk stop te zetten. Om te voorkomen dat iemand anders de band weer in werking zou zetten had hij de werkschakelaar vast kunnen zetten met het hem ter beschikking gestelde hangslot.
[eiser] beschikte zelf over het certificaat Veiligheid 1, behorende bij de basiscursus Veiligheid Petrochemie (productie 8). Verder had hij inmiddels zeer ruime ervaring binnen het bedrijf van CeDo. Mede door de instructies die hem in de loop der jaren waren gegeven (welke instructies hij vanuit zijn functie als shiftleader ook aan andere werknemers van CeDo diende over te brengen) was hij zeer goed op de hoogte van de gevaren van draaiende delen van machines.
Een shiftleader bij CeDo heeft geen vaste werkplek. Hij is dus in staat om de verschillende werkplekken te controleren en daar te ondersteunen of in te grijpen waar dat naar zijn mening nodig is.
Vanzelfsprekend is het voor een productiebedrijf belangrijk om zoveel mogelijk te produceren. Een en ander kan echter nimmer ten koste gaan van de veiligheid van werknemers. Dit draagt CeDo ook uit middels het door haar gevoerde arbeidsomstandigheden- en veiligheidsbeleid. De controle en het toezicht op de naleving van de gegeven instructies berusten in eerste instantie bij de shiftleaders, zoals [eiser].
Onjuist is dat er na het ongeluk extra maatregelen door CeDo zijn getroffen. Het (stringente) veiligheidsbeleid van CeDo is ongewijzigd voortgezet. De procedures, manier van communicatie en dergelijke zijn gelijk gebleven. Iets anders is dat vanzelfsprekend wel regelmatig aan het ongeval van [eiser] wordt gerefereerd als schrijnend voorbeeld van wat de consequenties kunnen zijn wanneer een medewerker handelt in strijd met de gegeven veiligheidsinstructies.
Gelet op het voorgaande heeft de Arbeidsinspectie ervan heeft afgezien CeDo een boete op te leggen,CeDo verwijst naar de brief van de Arbeidsinspectie van 24 augustus 2005, inhoudend: "Echter, uit het onderzoek van de betrokken inspecteur is gebleken dat door u voldoende invulling is gegeven aan het Arbobeleid. Voorts is gebleken dat het slachtoffer, in functie als Shiftleader, een ervaren werknemer is en kennis heeft van de specifieke gevaren ter plaatse alsook welke veiligheidsvoorschriften dan aan de orde zijn. Van een ervaren werknemer die een toezichthoudende rol vervult op de werkvloer mag de nodige voorzichtigheid en oplettendheid worden verwacht.
Gelet op het vorenstaande is de onderhavige overtreding CeDo Household Products niet verwijtbaar."
Art. 7:658 BW voorziet in de verplichting van de werkgever om de lokalen, werktuigen en gereedschappen waarin of waarmee hij de arbeid doet verrichten, op zodanige wijze in te richten en te onderhouden alsmede voor het verrichten van de arbeid zodanige maatregelen te treffen en aanwijzingen te verstrekken als redelijkerwijs nodig is om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt.
Uit constante jurisprudentie van de Hoge Raad blijkt dat het hier geen absolute waarborg betreft voor de bescherming van werknemers tegen het in genoemd artikel bedoelde gevaar. Er moet sprake zijn van een tekortschieten van de werkgever in diens zorgplicht. De aansprakelijkheid die art. 7:658 BW op een werkgever legt is ook geen risicoaansprakelijkheid, doch een schuldaansprakelijkheid. Van een werkgever kan slechts worden verwacht dat hij die maatregelen neemt die ook redelijkerwijs noodzakelijk zijn om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt.
Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad blijkt ook dat bij de beoordeling van de eventuele aansprakelijkheid van de werkgever een rol speelt hoe ervaren de betreffende werknemer is, in die zin dat afhankelijk van die ervaring het een en ander verwacht mag worden als het gaat om de eigen verantwoordelijkheid van de werknemer. Naar ook door de Arbeidsinspectie is vastgesteld was de machine waaraan [eiser] werkzaam was toen het ongeval zich voordeed geenszins onveilig. De betreffende machine was voorzien van een zogenaamde "CE-markering" en was afgeschermd door beschermkappen. Deze kunnen niet zomaar worden verwijderd: daarvoor heeft men specifiek gereedschap nodig. De machine was uitstekend onderhouden en voldeed aan alle veiligheidseisen. Er was dan ook geen sprake van dat de afsluitstrips van de machine weg en/of versleten waren, zoals [eiser] stelt.
Verder bevond zich op ± 50 cm van de plaats waar [eiser] werkzaam was een werkschakelaar. Daarmee had [eiser] de machine tijdens de uitvoering van zijn werkzaamheden simpelweg kunnen uitschakelen.
Alle werknemers van CeDo worden uitgebreid (mondeling en schriftelijk) geïnstrueerd dat er geen werkzaamheden mogen plaatsvinden aan draaiende delen van machines. Dit geldt zeker voor de shiftleaders, die ook worden geacht de betreffende veiligheidsinstructies aan de andere medewerkers over te brengen. Op de naleving van genoemde instructies wordt ook daadwerkelijk controle uitgeoefend.
Bij werkzaamheden aan machines dient de machine met de werkschakelaar te worden stopgezet en de werkschakelaar te worden vastgezet met een hangslot. (Als shiftleader beschikte [eiser] over een eigen hangslot.) Indien dit echt niet mogelijk is moet de energietoevoer verbroken worden.
Anders dan [eiser] heeft gesteld was er reeds voor het ongeval van de machine een handleiding beschikbaar. [eiser] heeft dat zelf ten overstaan van de Arbeidsinspectie overigens ook erkend.
De werkdruk bij CeDo kan nooit zo hoog zijn dat veiligheidsinstructies dan maar niet meer in acht hoeven te worden genomen. Verder had [eiser], zo hij het zelf te druk had om de folie uit de machine te verwijderen, de mogelijkheid om daarvoor de technische dienst in te schakelen. Door de heer [Y] van de technische dienst was ook expliciet aan [eiser] aangeboden om de betreffende werkzaamheden voor zijn rekening te nemen.
Bij de beoordeling van de aansprakelijkheid van CeDo is voorts van belang dat [eiser] een zeer ervaren werknemer was. Uit hoofde van zijn functie was hij ook bevoegd folie uit de machine te verwijderen en dat had hij ook regelmatig gedaan.
CeDo vindt het onbegrijpelijk dat [eiser] zo heeft gehandeld als hij heeft gedaan en uit de verklaring die [eiser] ten overstaan van de Arbeidsinspectie heeft afgelegd leidt CeDo af dat dit eigenlijk voor [eiser] zelf ook geldt. Hij was er, naar hij zelf heeft erkend, van op de hoogte dat er aan draaiende machines geen werkzaamheden mogen worden verricht. [eiser] heeft na het ongeval zelfs te kennen gegeven dat, wanneer hij een medewerker op het betreffende handelen zou hebben betrapt, hij deze de mantel zou hebben uitgeveegd.
Niet alleen mocht gezien de leidinggevende functie van [eiser] en meer in het bijzonder de taken op het gebied van veiligheid die daaraan verbonden waren van [eiser] worden verwacht dat hij beter had geweten, maar uit de verklaring die [eiser] ten overstaan van de Arbeidsinspectie heeft afgelegd blijkt ook dat hij daadwerkelijk beter wist. Dit maakt zijn handelen des te meer onbegrijpelijk. CeDo hoefde er geen rekening mee te houden dat [eiser] zou handelen als hij heeft gedaan. [eiser] was door CeDo deugdelijk geïnstrueerd en er was voor hem geen enkele noodzaak om zo te handelen als hij heeft gedaan. Bij CeDo heeft zich ook nimmer een vergelijkbaar ongeval voorgedaan.
Dat de Arbeidsinspectie een boeterapport tegen CeDo heeft opgemaakt betekent niet dat moet worden aangenomen dat CeDo dus ook jegens [eiser] aansprakelijk is voor diens schade. De Arbeidsinspectie heeft namelijk slechts geconstateerd dat sprake was van overtreding van de arbeidsomstandighedenwetgeving omdat de machine niet was uitgeschakeld dan wel drukloos of spanningsboog was gemaakt. Dit is een feit. Waar het voor de onderhavige procedure evenwel om gaat is of een en ander met zich brengt dat CeDo in haar zorgplicht jegens [eiser] is tekortgeschoten. Dit wordt door CeDo betwist. De Arbeidsinspectie heeft ook blijkens het voorgaande expliciet geconstateerd dat CeDo van de geconstateerde overtreding geen verwijt kan worden gemaakt en afgezien van het opleggen van een boete aan CeDo.
Niet valt in te zien wat CeDo meer had kunnen doen. Het onderhavige ongeval had eigenlijk slechts kunnen worden voorkomen wanneer CeDo constant iemand op de uitvoering door [eiser] van zijn werkzaamheden had laten toezien. Een en ander is echter vanzelfsprekend niet werkbaar. Van een absolute waarborg is zoals reeds aangegeven ook geen sprake. Een werkgever dient te doen wat redelijkerwijs van hem verwacht kan worden en constant toezicht op de uitvoering door een werknemer van zijn werkzaamheden behoort daar niet toe. Dat geldt zeker wanneer het om een leidinggevende werknemer gaat, zoals in het onderhavige geval.
CeDo betwist derhalve dat zij jegens [eiser] in haar zorgplicht ex art. 7:658 BW is tekortgeschoten. Datzelfde geldt overigens voor de verplichtingen die art. 7:611 BW op CeDo legt. Door het veiligheidsbeleid te voeren dat zij heeft gevoerd, [eiser] op te leiden en te instrueren als zij heeft gedaan en door een veilige machine aan te schaffen en deze te onderhouden zoals daadwerkelijk door CeDo is geschied, heeft zij alleszins als een goed werkgever gehandeld.
Anders dan [eiser] lijkt te veronderstellen, is art. 7:611 geen "vangnet" wanneer in een
Subsidiair betwist CeDo bij gebreke van wetenschap dat door [eiser] tot een bedrag van € 2.500,00 buitengerechtelijke kosten zijn gemaakt alsmede dat deze kosten redelijk zijn in de zin van art. 6:96 lid 2 sub c BW. De bewijslast terzake rust geheel op [eiser].
CeDo betwist derhalve dat zij voor de schade van [eiser] aansprakelijk is. Dat het
ongeval voor [eiser] ernstige consequenties heeft gehad doet daaraan niet af. De vorderingen van [eiser] liggen gelet op het voorgaande voor dadelijke afwijzing gereed.
Subsidiair biedt CeDo gemotiveerd en gespecificeerd, onder protest tegen haar gehoudenheid daartoe, aan al haar stellingen te bewijzen door alle middelen rechtens, meer in het bijzonder door middel van getuigen en/of deskundigen.
Zij concludeert primair tot afwijzing van het gevordewrde.