ECLI:NL:RBMAA:2008:BC9467

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
14 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
278885 EJ VERZ 08-112
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.J. Groen
  • M.E.J. Scheeren-Gorissen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van het verzoek tot ondercuratelestelling van betrokkene

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Maastricht op 14 april 2008 uitspraak gedaan in een verzoek tot ondercuratelestelling van betrokkene, die lijdt aan een geestelijke stoornis. Het verzoek is ingediend door verzoekers, die de echtgenoot en dochter van betrokkene zijn. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 10 januari 2008 ter griffie is ingekomen, vergezeld van een voorlopige machtiging voor opname in een psychiatrisch ziekenhuis. Tijdens de zitting op 1 februari 2008 heeft de kantonrechter de situatie van betrokkene beoordeeld, waarbij hij ook de inhoud van het verzoekschrift en het verweerschrift in overweging heeft genomen.

Betrokkene heeft ter zitting verzocht om haar behandelend psycholoog te raadplegen, maar deze weigerde informatie te verstrekken op grond van het medisch beroepsgeheim. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen voldoende bewijs is dat betrokkene niet in staat is om haar eigen belangen te behartigen. Hoewel er aanwijzingen waren dat betrokkene's gedrag voor opname problematisch was, was er geen overtuigend bewijs dat haar geestelijke toestand zodanig was dat ondercuratelestelling noodzakelijk was.

De kantonrechter heeft ook overwogen dat, gezien het voornemen van betrokkene om te scheiden, het wellicht beter zou zijn om een derde tot curator te benoemen in plaats van haar echtgenoot, om zo de belangen van betrokkene objectief te behartigen. Uiteindelijk heeft de kantonrechter het verzoek tot ondercuratelestelling afgewezen, met de mogelijkheid voor verzoekers om binnen drie maanden in hoger beroep te gaan bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Heerlen
Zaak/rolnr. 278885 EJ VERZ 08-112
datum : 14 april 2008
Beschikking op een verzoek tot ondercuratelestelling op verzoek van:
[verzoekerer I], wonende [adres & woonplaats verzoeker I en II]
en
[verzoeker II], wonende [adres & woonplaats verzoeker I en II]
hierna ook te noemen: verzoekers.
Het verzoek strekt tot ondercuratelestelling van:
[betrokkene],
verblijvende bij [verblijfadres],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar],
gemachtigde mr. L.J.H. Hoven-Kohl,
hierna te noemen: betrokkene.
procedure
De kantonrechter heeft kennis genomen van:
- het verzoekschrift met bijlagen, ter griffie ingekomen op 10 januari 2008
- een voorlopige machtiging om betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis te doen
opnemen d.d. 8 augustus 2007 voor de duur van zes maanden
- het schriftelijke bezwaar van de gemachtigde van betrokkene d.d. 28 januari 2008.
De zaak is behandeld ter zitting van 01 februari 2008.
Verschenen zijn:
- verzoekers
- betrokkene
- mr. Hoven-Kohl
- [verzoeker I], de voorgestelde curator.
Van het verhandelde ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.
beoordeling
Het verzoek strekt tot ondercuratelestelling van betrokkene met benoeming van haar echtgenoot [verzoekerer I], wonende te [adres] en geboren op [geboortejaar] tot curator.
De kantonrechter neemt tot uitgangspunt voor de beoordeling van het verzoek hetgeen in het verzoekschrift is vervat, de inhoud van het verweerschrift, hetgeen hij ter zitting van 1 februari 2008 heeft waargenomen en de inhoud van de voorlopige rechterlijke machtiging tot plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis.
Ter zitting heeft betrokkene de kantonrechter herhaald en zeer uitdrukkelijk verzocht zich tot haar behandelend psycholoog, mevrouw [X], te wenden, daarbij volledige instemming gevende om alle noodzakelijke medische inlichtingen in te winnen, teneinde de van deze psycholoog te vernemen of zij de mening is toegedaan dat betrokkene geacht kan worden zich zelfstandig in de maatschappij staande te houden of dat ondercuratelestelling noodzakelijk is.
De kantonrechter heeft op 7 februari 2008 telefonisch contact opgenomen met mevrouw [X] en haar het verzoek voorgelegd of zij zich over haar patiënte wilde uitlaten in die zin of zij de vraag wil beantwoorden of zij betrokkene in staat acht zichzelf in de maatschappij staande te houden.
Op 11 februari 2008 heeft mevrouw [X] de kantonrechter telefonisch laten weten dat zij geen antwoord wil geven op vragen over haar patiënte, zij beroept zich op haar medisch beroepsgeheim, hetgeen de kantonrechter uiteraard respecteert.
Het verzoek is gebaseerd op de stelling dat betrokkene wegens een geestelijke stoornis, al dan niet met tussenpozen, niet in staat is of bemoeilijkt wordt de eigen belangen behoorlijk waar te nemen.
Uit het enkele feit dat ten aanzien van betrokkene een rechterlijke machtiging is uitgesproken, welke leidt tot een (al dan niet vrijwillig) verblijf van betrokkene in een psycho-medisch centrum tot in ieder geval op de datum van de mondelinge behandeling, maakt de kantonrechter niet de gevolgtrekking dat betrokkenes geestelijke toestand zodanig is dat er grote twijfel kan bestaan aan de vraag of zij in staat is zichzelf maatschappelijk te handhaven.
Ter zitting kwam wel duidelijk naar voren dat betrokkenes gedrag vóór opname zodanig was dat zij door spilzucht het leven van haar echtgenoot en inwonend enig kind, haar dochter, ernstig ontwrichtte.
Deze zaak verkrijgt een extra dimensie door het feit dat betrokkene ter mondelinge behandeling--voor haar echtgenoot en dochter blijkbaar volledig uit het niets vandaan-- aankondigde tot echtscheiding te willen komen.
De kantonrechter heeft de door betrokkene aangewezen deskundige om informatie verzocht. Deze gaf aan, op overigens te respecteren gronden, géén informatie over haar te willen geven, waardoor de kantonrechter buiten staat is de door betrokkene zelf aangeboden informatievergaring door derden op de haar gewenste wijze te realiseren. Onder deze omstandigheden oordeelt de kantonrechter geen termen aanwezig een andere deskundige te raadplegen, mede omdat ter zitting uit de houding van betrokkene bleek dat zij uitsluitend mw. [X] vertrouwt.
Met het oog op het door betrokkene geuite voornemen tot echtscheiding te komen, achtte de kantonrechter het ambtshalve raadzaam voor het geval tot ondercuratelestelling geoordeeld zou worden, anders dan door verzoekers voorgesteld niet betrokkenes echtgenoot maar een derde tot curator te benoemen, teneinde bij een mogelijke echtscheidingsprocedure de belangen van betrokkene objectief te doen behartigen.
Vervolgens heeft de kantonrechter de ambtshalve mogelijk te benoemen curator,
mw. Drooghaag, door de griffier doen verzoeken zich bereid te verklaren.
Blijkens het aan deze beschikking gehechte schrijven van mw. Drooghaag d.d. 28 maart 2008 is zij niet bereid het curatorschap te aanvaarden.
Belangrijk is dat mw. Drooghaag, bij de kantonrechter ambtshalve bekend staand als kundig curator en bewindvoerder, uitdrukkelijk meedeelt geen noodzaak tot ondercuratelestelling te zien.
De kantonrechter kan het beeld dat mw. Drooghaag schetst plaatsen in hetgeen hij bij de mondelinge behandeling ten aanzien van betrokkene heeft waargenomen.
Op grond van het ter zitting verhandelde en het vorenoverwogene is de kantonrechter tevens van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat er aan de zijde van betrokkene zodanige omstandigheden aanwezig zijn dat haar ondercuratelestelling geïndiceerd is.
De kantonrechter ziet evenmin gronden om de goederen van betrokkene onder bewind te stellen.
beslissing
De kantonrechter:
wijst het verzoek tot ondercuratelestelling van [betrokkene] af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.J. Groen, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 14 april 2008, in aanwezigheid van M.E.J. Scheeren-Gorissen, als griffier.
De griffier, De kantonrechter,
Tegen deze beslissing kan -uitsluitend door tussenkomst van een procureur (advocaat)-, hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch
door de verzoeker en degenen aan wie de griffier een afschrift van deze beschikking heeft verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat deze beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.