In enquête verklaarden:
[naam getuige 1], agent, wonende te [woonplaats]: “Ik heb eerder voor uw ambtgenoot een getuigenverklaring afgelegd op 6 maart 2007. Ik ken die verklaring nog, de beide raadslieden geven te kennen deze verklaring ook te kennen en ik herhaal alles wat ik in die verklaring hier heb gezegd op deze plaats deze verklaring hierbij in te gelasten.
In aanvulling op deze verklaring deel ik u mede dat ik uit hoofde van mijn functie bekend ben met wat in 2007 nog is voorgevallen. Mijn collega's zijn drie keer aan de deur geweest omdat de gedaagde geluidsoverlast veroorzaakten, hem is een keer een gele kaart uitgereikt en bij de derde keer is de geluidsapparatuur bij hem in beslag genomen. die inbeslagname was op 10 december J.I.
Vervolgens hebben mijn collega's [gedaagde sub 1] op grond van een rechterlijk machtiging opgehaald om hem naar het Prins Clauscentrum te brengen. Voor zover ik uit wat ik daar over weet kan afleiden moet dat halverwege december 2007 zijn geweest.”
[naam getuige 2], opzichter, wonende [woonplaats]: “Ik ben eerder hier geweest en wel op 6 maart 2007 over de problemen met gedaagde een verklaring afgelegd bij uw ambtsgenoot. Ik ken mijn verklaring nog en ik blijf ook vandaag onder ede bij de inhoud van de toen afgelegde verklaring. U kunt de inhoud hiervan op deze plaats herhalen en in gelasten.
In aanvulling op deze verklaring kan ik u op zich geen nieuwe feiten vertellen, maar ik hoor van mijn collega [naam collega/getuige 4] wel dat er rond het geval van [gedaagde sub 1] nog wel het een en ander speelt. Ik leid daaruit af dat sinds het vorige verhoor rondom hem niet rustiger is geworden.”
[naam getuige 3], huismeester, wonende te [woonplaats]: “Ik ken mijn verklaring die ik op 6 maart 2007 ten overstaan van uw ambtsgenoot heb afgelegd en ik herhaal die verklaring vandaag zoals ik toen heb laten optekenen. De inhoud daarvan kunt op deze plaatst herhalen en in lasten.
Sinds maart 2007 is het geluidsoverlastprobleem geëscaleerd. Ik ben in die periode uitermate regelmatig gemiddeld wekelijks twee tot drie keer bij hem aan de deur geweest omdat zijn installatie te hard stond. Als hij me aan zag komen draaide hij het volume lager. Uiteindelijk heeft de politie na waarschuwingen de installatie in december in beslag genomen.
Wij zijn in het complex bezig met renovatiewerkzaamheden. Daaronder valt het buitenschilderwerk. Wij moesten bij hem op het balkon het schilderwerk uitstellen omdat dat balkon tot wel 1 meter hoog vol lag met afval en rotzooi. Wij hebben hem uiteraard gevraagd dat op te ruimen. Het schilderwerk dreigde te stagneren omdat wij niet op het balkon konden. Uiteindelijk is door bemiddeling van zijn vader en broer die troep van het balkon gehaald en heeft de schilder zijn werk kunnen afmaken.
In deze periode heb ik ook nog twee keer de interkom voor de deuropener in de hal moeten laten vervangen omdat gedaagde dat apparaat uit de muur gerukt had. Doordat het apparaat bruut van de muur getrokken was is uiteraard de leiding van dat apparaat beschadigd geraakt. Daardoor werd de verbinding voor de 7 bovenliggende etages met de intercom in de hal ook verbroken en konden deze mensen niet horen of er gebeld werd en ook niet voor hun bezoek de deur openen. De apparaten staan in serie.
Voorts is bij hem op de verdieping de lift deur vervangen moeten worden. Ik zeg niet dat [gedaagde sub 1] dat gedaan heeft, maar het is wel bij hem op de verdieping. Op andere verdiepingen heb ik dat probleem niet of nooit gehad, in ieder geval de afgelopen 10 jaar niet. Het is een massief uitgevoerde roestvrij stalen deur met een klein ruitje erin. Om zo'n deur krom te krijgen, zoals in dit geval, moetje geweld gebruiken. De lift was doordat de deur scheluw was geworden uitgevallen. De firma Otis heeft dat hersteld maar de deur is toch eerst met bruut geweld enigszins op zijn plaats getrokken moeten worden.
Vanaf december is [gedaagde sub 1] opgenomen. Vanaf dat moment is het ook rustig op zijn galerij. Geen geluidsoverlast, geen graffiti, geen kapotte ruiten meer, alles is weer normaal.”
[naam getuige 4], leeftijd 32 jaar, wonende te [woonplaats], woonconsulente:
“Ik herhaal op deze plaats alles wat ik op 6 maart 2007 ten overstaan van uw ambtgenoot heb verklaard. Ik sta nog steeds achter die verklaring.
Sinds het afleggen van deze verklaring heb ik zelf geen contacten meer met [gedaagde sub 1] gehad. Ik heb wel van horen zeggen van direct betrokkenen zoals de huismeester en de wijkagent begrepen dat er voortdurende problemen met hem zijn. Via die kanalen hoor ik dat bewoners van het complex nog steeds over hem klagen en dat zij overlast van hem ervaren. Sinds de laatste rechtszitting is het rustig, hoor ik van de huismeester.
Ik ben bezig geweest om zijn bovenburen, die door de ligging van de woning, de meeste last van hem hadden, te verhuizen. Dat proces is in gang gezet in december en de verhuizing is nu bezig. Deze verhuizing is uitsluitend gebaseerd op het feit dat deze mensen niet meer tegen de overlast van [gedaagde sub 1] konden. Ik heb vrij lang gewacht met deze verhuizing in de hoop dat deze procedure wat eerder tot resultaat zou leiden maar omdat het allemaal zo lang duurt ben ik tot handelen overgegaan.
Er is geen andere woonruimte aan [gedaagde sub 1] aangeboden omdat wij vinden dat als je dat doet je mensen voor hun onaangepast gedrag beloont.
Ik heb weet van het feit dat er psychische problematiek aan de zijde van [gedaagde sub 1] bestaat. Ik heb dat met zijn begeleider [naam begeleider/getuige6] besproken in de fase dat hij de huur heeft opgezegd. Voor mij markeert dit het begin van de problematiek met [gedaagde sub 1].
Ik begrijp best dat iemand psychische problematiek kan hebben, maar dat rechtvaardigt nog niet datje dit in deze overlast vorm moet accepteren, van mij zijn dat gescheiden zaken.
Hoewel psychiatrie mijn vak niet is, heb ik er wel ervaring mee in die zin dat wij redelijk wat mensen met psychiatrische aandoeningen huisvesten. Ik weet best wat er in dit kader omgaat en dat is voor mij geen nieuw terrein. Van alle door ons gehuisveste met psychiatrische problematiek bekende mensen is [gedaagde sub 1] naar mijn beleving een grote negatieve uitzondering.”