ECLI:NL:RBMAA:2008:BD6927

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
9 juli 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
288045 CV EXPL 08-1115
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.J. Groen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurontbinding en afwijzing incassokosten door tekortschieten schuldhulpverlener

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Maastricht op 9 juli 2008, stond de huurontbinding en de vordering tot betaling van incassokosten centraal. Eiseres, @HOME B.V., had gedaagde, een persoon die in een schuldhulpverleningstraject zat bij de Kredietbank Limburg, gedagvaard wegens het niet nakomen van betalingsverplichtingen met betrekking tot internet- en telecommunicatiediensten. Eiseres vorderde een bedrag van € 182,12, vermeerderd met wettelijke rente en incassokosten. Gedaagde voerde verweer en stelde dat de Kredietbank tekortgeschoten was in de communicatie, wat had geleid tot de dagvaarding. De kantonrechter oordeelde dat de hoofdsom van € 136,97 en de rente van € 8,15 toegewezen werden, maar dat de gevorderde incassokosten niet ten laste van gedaagde konden komen. Dit oordeel was gebaseerd op de redelijkheid en billijkheid, gezien de nalatigheid van de Kredietbank in de schuldhulpverlening. De kantonrechter wees de incassokosten af en veroordeelde gedaagde tot betaling van de hoofdsom en rente, evenals de proceskosten aan de zijde van eiseres. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en alle overige vorderingen werden afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
locatie Sittard-Geleen
vonnis d.d. 9 juli 2008
zaak/rolnr.: 288045 cv expl 08/1115
typ.:
coll.:
De kantonrechter van de locatie Sittard-Geleen heeft het navolgende vonnis gewezen
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid @HOME B.V., gevestigd te Groningen, te dezer zake woonplaats kiezende ten kantore van de Landelijke Associatie Van Gerechtsdeurwaarders B.V., gevestigd en kantoorhoudende te Groningen aan de Verlengde Lodewijkstraat 17, alsmede te Roosendaal aan de Vijfhuizenberg 207-b ten kantore van De Landelijke Associatie van Gerechtsdeurwaarders,
gemachtigde: LAVG ZUID B.V. te Roosendaal,
eisende partij,
tegen
[gedaagde], geboren [1966], woonplaats hebbende te [adres & woonplaats]
procederende in persoon,
gedaagde partij.
1. Het verloop van de procedure
partijen wisselden de volgende stukken:
- exploot van dagvaarding met producties, uitgebracht op 3 april 2008,
- schriftelijk antwoord met producties,
- conclusie van repliek met producties,
- conclusie van dupliek.
Daarna heeft de kantonrechter vonnis bepaald en de uitspraak daarvan bepaald op heden.
De inhoud van alle stukken geldt als hier ingelast.
2. De vordering en het verweer
2.1. Eiseres vordert bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad de gedaagde te veroordelen om aan eiseres te betalen tegen behoorlijk bewijs van kwijting een bedrag ad € 182,12, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 februari 2008 over een bedrag van € 136,97, een en ander een bedrag ad € 5000,00 niet te bovengaande, en de kosten naar de Wet, onder de kosten begrepen het salaris van de gemachtigde van eiseres.
De vordering is gegrond op het door gedaagde tekortschieten in de nakoming van een overeenkomst krachtens welke eiseres aan gedaagde internet en/of telecommunicatiediensten heeft verleend. Ondanks verzoek en sommatie blijft gedaagde nalatig in de nakoming van de uit deze overeenkomst voortvloeiende verbintenis tot betaling van het na te melden bedrag terzake van abonnementsgelden.
Eiseres heeft gedaagde d.d. 1-12-2006 en d.d. 1-1-2007 een gespecificeerde factuur doen toekomen, welke facturen tot op heden onbetaald zijn gebleven. Eiseres is bereid des verlangd, nogmaals een volledige specificatie te verstrekken.
Eiseres mag ingevolge de ten dezen van toepassing zijnde voorwaarden van gedaagde vorderen en vordert alle kosten en verschotten, die eiseres moet maken om tot voldoening der vordering te geraken, zomede de wettelijke rente.
Krachtens gemelde voorwaarden is aan rente verschuldigd, berekend tot 11 februari 2008, een bedrag van € 8,15.
Eiseres heeft bij een van de door haar verzonden sommaties gedaagde duidelijk aangezegd dat ingeval van blijvende tekortkoming in de nakoming door gedaagde van zijn/haar opeisbare verplichting jegens eiseres, eiseres ook de door haar te betalen kosten van incasso van gedaagde zal gaan vorderen.
Aangezien gedaagde niet tijdig aan zijn/haar verplichtingen voldeed, heeft eiseres de vordering ter incasso uit handen gegeven, terzake waarvan zij aan haar gemachtigde heeft te betalen aan incassoprovisie een bedrag van € 37,00.
Subsidiair vordert eiseres de hier bedoelde incassoprovisie als vermogensschade nu deze door eiseres te betalen kosten te wijten zijn aan de tekortkoming in de nakoming door gedaagde van zijn/haar opeisbare verplichting jegens eiseres, tengevolge van welke tekortkoming eiseres deze schade lijdt en heeft geleden.
Eiseres merkt nog op dat de incassokosten betrekkelijk zijn geweest tot werkzaamheden die rechtstreeks verband houden met pogingen van de gemachtigde van eiseres om de zaak in der minne tot een oplossing te brengen, waartoe gedaagde herhaaldelijk schriftelijk is gesommeerd, de persoonsgegevens van gedaagde zijn geverifieerd en voorts de verhaalbaarheid van de vordering van eiseres is onderzocht.
Na aanmaningen van de incasso-intermediair van eiseres van d.d. 2-11-2007, d.d. 21-11-2007 en d.d. 16-1-2008 waarvan de kopieën als productie aan de dagvaarding zijn gehecht, is niets meer voldaan, zodat eiseres thans nog opeisbaar te vorderen heeft € 182,12.
2.2. Gedaagde weerspreekt het gevorderde stellende dat zij in oktober 2007 in aanmerking gekomen is voor een traject van integrale schuldhulpverlening door de Kredietbank Limburg.
Haar tussenpersoon is tot op de datum van het antwoord mevrouw [naam tussenpersoon] geweest. Gedaagde heeft destijds alle gegevens en (kopieën van) bewijsstukken meegenomen. Mevrouw [naam tussenpersoon] heeft met haar afgesproken dat zij vanaf dat moment verder contact zou opnemen met haar schuldeisers, zo ook met LAVG Gerechtsdeurwaarders om deze op de hoogte te stellen van eventuele verdere ontwikkelingen en beslissingen. Gedaagde had met mevrouw [naam tussenpersoon] de afspraak gemaakt dat mocht zij nog enige schriftelijke correspondentie ontvangen, zij die naar haar zou doorsturen waarop mevrouw [naam tussenpersoon] telefonisch contact zou opnemen met desbetreffende gerechtsdeurwaarder. De brieven die door LAVG Gerechtsdeurwaarders naar gedaagde zijn gestuurd heeft gedaagde in kopie naar mevrouw [naam tussenpersoon] doorgestuurd. De laatste brief die gedaagde ontvangen heeft van LAVG is gedateerd op 19 maart 2008. Gedaagde is in de veronderstelling geweest dat mevrouw [naam tussenpersoon] een telefonische actie zou ondernemen, maar kreeg op 3 april 2008 de inleidende dagvaarding. Deze dagvaarding verbaasde haar, omdat haar tussenpersoon juist dit soort zaken tot nu toe wist te voorkomen door op tijd met haar schuldeisers contact op te nemen. Gedaagde heeft ook de dagvaarding in kopie doorgestuurd naar haar tussenpersoon en om er zeker van te zijn dat ze die ook heeft ontvangen, heeft zij gebeld naar de Kredietbank. Zij kreeg echter te horen dat mevrouw [naam tussenpersoon] wegens ziekte niet meer op de afdeling Casemanagement zat en dat er een plaatsvervanger voor haar was gekomen, een zekere heer [naam plaatsvervanger], die de behandeling van alle dossiers, waaronder ook dat van gedaagde, heeft overgenomen. Dit is ook de reden dat er verder geen telefonisch contact meer is geweest met LAVG sinds de laatste brief. Gedaagde verzoekt de kantonrechter, naar deze begrijpt, de vordering af te wijzen om haar in staat te stellen de heer [naam plaatsvervanger] dit dossier minnelijk met eiseres verder af te handelen.
Bij dupliek stelt gedaagde geen nadere of andere feiten.
3. De beoordeling
3.1. de vaststaande feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gaat de kantonrechter uit van de in de dagvaarding gestelde feiten.
3.2. het oordeel
De hoofdsom wordt door gedaagde niet weersproken, de kantonrechter begrijpt dat gedaagde verweer voert ten aanzien van de incassokosten. Zij stelt in essentie dat deze zijn veroorzaakt doordat de Kredietbank onvoldoende alert op deze zaak heeft gereageerd, hoewel zij overeenkomstig de afspraken alle correspondentie aan de Kredietbank heeft doorgezonden en het daarom nodeloos tot een procedure is gekomen.
Dit laatste verweer treft doel, de kantonrechter is uit hoofde van de behandeling van beschermingsbewindszaken, alsmede uit hoofde van zijn hoedanigheid van rechter-commissaris insolventies, waaronder wsnp-zaken, ambtshalve bekend dat niet zelden door de door gedaagde genoemde instelling beloofde werkzaamheden in het kader van schuldhulpverlening of schuldsanering niet of niet tijdig zoals voorgespiegeld of beloofd worden verricht, met als resultaat dat schuldenaren met nodeloze kosten worden belast.
De kantonrechter is daarom van oordeel dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid de door nalatigheid van de Kredietbank voor gedaagde gegenereerde gestelde extra kosten, waaronder incassokosten, niet ten laste van gedaagde behoren te komen en derhalve worden afgewezen.
Dit betekent dat de kantonrechter de gevorderde hoofdsom ad € 136,97 en rente ad. € 8,15 zal toewijzen, met veroordeling van gedaagde in de kosten van dit geding aan de zijde van eiseres gerezen en met afwijzing van al hetgeen overigens is gevorderd.
Wat partijen overigens nog hebben aangevoerd leidt niet tot een ander oordeel.
4. De beslissing
de kantonrechter:
4.1. veroordeelt gedaagde om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres te betalen hoofdsom ad € 136,91 en rente ad. € 8,15, vermeerderd met de wettelijke rente over € 136,97 vanaf 11 februari 2008 tot aan de dag der alge¬hele voldoening.
4.2. veroordeelt gedaagde in de kosten van deze procedure aan de zijde van eiseres gerezen en tot op de datum van dit vonnis begroot op € 225,66, waaronder € 60,00 gemachtigdensalaris.
4.3. verklaart dit vonnis, voor zover er bij wet toegestaan, tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
4.4. wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr. J.J. Groen, kantonrechter en uitgesproken ter openbare civiele terechtzitting, in tegenwoordigheid van de griffier.