ECLI:NL:RBMAA:2008:BD7400
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.M.A.F. Coenegracht
- Rechtspraak.nl
Vordering achterstallig loon en werkhervatting na onrechtmatige ontbinding arbeidsovereenkomst
In deze zaak vorderde [Eiser 1] achterstallig loon van zijn werkgever, de besloten vennootschap TRANSPORTBEDRIJF ERENS B.V., na een onrechtmatige ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst. [Eiser 1] was sinds 24 april 2006 in dienst als heftruckchauffeur en ontving een salaris van € 1.898,64 bruto per vier weken. Op 29 april 2008 ontbond Erens de arbeidsovereenkomst op staande voet, met als reden de vermeende toeëigening van goederen van een opdrachtgever. [Eiser 1] ontkende deze beschuldiging en stelde dat het ontslag onterecht was. Hij vorderde onder andere betaling van het achterstallige salaris, wettelijke verhogingen en de mogelijkheid om zijn werk te hervatten.
De kantonrechter oordeelde dat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig was, omdat deze in strijd was met de wettelijke bepalingen van het Burgerlijk Wetboek. De kantonrechter stelde vast dat Erens niet voldoende bewijs had geleverd voor de beschuldiging van diefstal en dat er geen dringende reden was voor ontslag. Daarom bleef het dienstverband bestaan en was Erens verplicht om het achterstallige salaris te betalen, vermeerderd met wettelijke verhogingen en rente.
Wat betreft de vordering tot werkhervatting, oordeelde de kantonrechter dat het voor Erens te zwaar zou zijn om [Eiser 1] binnen 24 uur na de uitspraak weer aan het werk te zetten, gezien de omstandigheden. De rechter besloot daarom dat [Eiser 1] op termijn in staat moest worden gesteld om zijn werk te hervatten, zodat Erens de tijd had om naar alternatieve werkzaamheden te zoeken. De proceskosten werden toegewezen aan [Eiser 1].