ECLI:NL:RBMAA:2008:BD9019
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid en verjaring in schadevergoeding na ongeval met uitzendkracht
In deze zaak heeft KBC Verzekeringen NV, eiseres, een vordering ingesteld tegen twee gedaagden, [Gedaagde sub 1] en Adecco Personeelsdiensten B.V., naar aanleiding van een schadevergoeding die KBC heeft betaald aan [Naam firma] na een ongeval op 24 augustus 1997. De rechtbank heeft op 16 juli 2008 uitspraak gedaan in deze civiele zaak, waarin de vraag centraal stond of de vordering van KBC was verjaard. KBC stelde dat [Gedaagde sub 1] ten tijde van het ongeval de verschuldigde premie niet had voldaan, waardoor de dekking was opgeschort. KBC vorderde een bedrag van € 25.452,21, vermeerderd met wettelijke rente en kosten.
[Gedaagde sub 1] voerde aan dat de dagvaarding nietig was omdat zijn adres onjuist was vermeld en dat de vordering was verjaard. De rechtbank verwierp het beroep op nietigheid, maar oordeelde dat KBC niet voldoende had aangetoond dat de vordering niet was verjaard. KBC had nagelaten om relevante feiten en bewijsstukken te overleggen die de stelling dat de vordering niet was verjaard, konden onderbouwen. De rechtbank concludeerde dat de vordering van KBC tegen [Gedaagde sub 1] moest worden afgewezen.
Wat betreft de vordering tegen Adecco, stelde Adecco dat de vordering was verjaard, omdat de aansprakelijkstelling door KBC in 2002 niet als een stuitingshandeling kon worden beschouwd. De rechtbank oordeelde dat de brief van KBC aan Adecco niet voldeed aan de eisen van een stuitingshandeling volgens artikel 3:317 BW, waardoor de vordering ook tegen Adecco werd afgewezen. KBC werd veroordeeld in de proceskosten van beide gedaagden.