parketnummer: 03/700400-08
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 1 oktober 2008
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats en datum verdachte],
wonende te [adres verdachte].
Raadsvrouww mr. S. Selbach, advocaat te Maastricht.
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 17 september 2008, waarbij de officier van justitie, de verdediging en de verdachte hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: alleen of met anderen een auto heeft gestolen
Feit 2: alleen of met anderen geprobeerd heeft drie auto’s te stelen
Feiten 3 en 5: alleen of met anderen een auto heeft gestolen
Feit 4: alleen of met anderen in een woning heeft ingebroken
3 De beoordeling van het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de feiten 1 tot en met 5 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
Verdachte is medepleger geweest van de autodiefstallen in de periode van 5 juni 2008 tot en met 6 juni 2008. Verdachte heeft verklaard dat hij wist dat hij samen met de medeverdachten auto’s ging stelen.
Bij het stelen van de BMW X5 (feit 5) was afgesproken dat verdachte op de uitkijk zou gaan staan en dat hij de medeverdachten bij onraad zou waarschuwen. De medeverdachten zijn de woning naar binnen gegaan om de autosleutels van deze auto te stelen. Verdachte was hier ook van op de hoogte. De gestolen spullen die in de BMW lagen heeft verdachte samen met de medeverdachte uitgeladen.
3.2 Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van de feiten 1, 2, 3 en 4:
De raadsvrouwe heeft gesteld dat verdachte gezien zijn rol niet als medepleger kan worden aangemerkt. Verdachte heeft weliswaar verklaard dat hij wist dat hij samen met zijn medeverdachten auto’s ging stelen, maar er waren geen concrete afspraken gemaakt.
De rol van verdachte is geweest om op de uitkijk te staan. Niet kan worden vastgesteld waar verdachte precies stond en of hij van die locatie zicht had op de medeverdachte [naam medeverdachte].
Ten aanzien van de woninginbraak (feit 4) is het medeverdachte [naam medeverdachte] geweest die de spullen heeft meegenomen.
Het op de uitkijk staan door verdachte kan hoogstens als medeplichtigheid worden aangemerkt.
Ten aanzien van feit 5 refereert de raadsvrouwe zich aan het oordeel van de rechtbank.
3.3 Het oordeel van de rechtbank
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat hij samen met twee medeverdachten in de nacht van 5 op 6 juni 2008 drie auto’s heeft gestolen en in een woning heeft ingebroken. Voorts is nog bij drie auto’s gepoogd deze te stelen. Van al deze feiten is aangifte gedaan . Verdachte heeft zowel ter zitting als bij de politie verklaard bij alle feiten aanwezig te zijn geweest. Bij de politie heeft verdachte aangegeven slechts een klein aandeel in de (pogingen tot) diefstallen te hebben gehad, in die zin dat het medeverdachte [naam medeverdachte] was die de diefstallen heeft gepleegd en dat hij slechts op de uitkijk heeft gestaan. Ter zitting heeft verdachte echter toegegeven te hebben geweten wat [naam medeverdachte] van plan van. Voorts heeft verdachte na de diefstal van de laatste auto (feit 5) de spullen die in deze auto waren samen met [naam medeverdachte] de woning van zijn ouders binnengedragen en is hij daarna nogmaals met [naam medeverdachte] op pad gegaan om nog een auto te stelen. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat zij van deze laatste diefstal hebben afgezien omdat in de betreffende straat politie aanwezig was.
Gelet op het vorenstaande is er naar het oordeel van de rechtbank een zodanige nauwe en bewuste samenwerking geweest tussen verdachte en zijn medeverdachten dat hij als medepleger dient te worden aangemerkt.
3.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 6 juni 2008 te Heerlen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto (Seat Leon met kenteken [nummer kenteken]) toebehorende aan [naam slachtoffer 1]., waarbij verdachte en zijn mededaders het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
op 6 juni 2008 te Heerlen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen
- een personenauto (Audi A3 met kenteken [nummer kenteken]) en
- een personenauto (Seat Ibiza met kenteken[nummer kenteken] en
- een personenauto (Audi A4 met kenteken [nummer kenteken])
toebehorende aan [naam slachtoffer 1], en die weg te nemen personenauto's onder hun bereik te brengen door middel van braak, met zijn mededaders het contactslot heeft verbroken en het portier heeft geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf
niet is voltooid;
op 6 juni 2008 te Herzogenrath (Bondsrepubliek Duitsland) tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenwagen (VW Golf met kenteken [nummer kenteken] toebehorende aan [naam slachtoffer2], waarbij verdachte en zijn mededaders het weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
op 6 juni 2008 te Herzogenrath (Bondsrepubliek Duitsland) tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [adres] heeft weggenomen (auto) sleutel(s) en gsm's toebehorende
aan[naam slachtoffer 3], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van inklimming;
op 6 juni 2008 te Herzogenrath (Bondsrepubliek Duitsland) tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto (BMW X5 met kenteken [nummer kenteken] toebehorende aan [naam slachtoffer 3], waarbij verdachte en zijn mededaders het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4 De strafbaarheid
Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Feit 1:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak
Feit 2:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, meermalen gepleegd
Feit 3:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak
Feit 4:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
Feit 5:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
5 De strafoplegging
5.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden met aftrek conform het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
5.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouwe heeft naar voren gebracht dat verdachte zijn leven weer op orde heeft. Hij krijgt een uitkering en heeft een woning. Voor het geval de rechtbank een gevangenisstraf oplegt, heeft ze verzocht een groot deel van deze straf in voorwaardelijke vorm op te leggen. Daarnaast is verdachte bereid een taakstraf te verrichten.
5.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is ge¬komen.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich met anderen, schuldig gemaakt aan een groot aantal vermogensdelicten, zoals hiervoor is bewezenverklaard. Met name de door verdachte gepleegde woninginbraak betekent - naast inbreuk op het eigendomsrecht van de bestolene - een ernstige schending van de persoonlijke levenssfeer van de bewoners. Dit soort feiten levert behalve de veroorzaakte materiële schade ook veel ergernis en ongemak op voor de benadeelden.
Dit alles afwegende acht de rechtbank in beginsel een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden passend. De rechtbank acht evenwel termen aanwezig om een deel van deze straf in voorwaardelijke vorm op te leggen om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst wederom strafbare feiten te plegen. Zij zal daarbij de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht opleggen.
De benadeelde partij [naam slachtoffer 2] vordert een schadevergoeding van € 307,68 terzake van feit 3.
De raadsvrouw heeft gesteld dat blijkens de stukken een bedrag van € 150,00, zijnde het eigen risico (Selbstbeteiligung), voor toewijzing in aanmerking komt. Het overige deel van de vordering dient te worden afgewezen.
Anders dan de raadsman stelt, is naar het oordeel van de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting komen vast te staan dat aan de benadeelde partij [naam slachtoffer 2] door het hiervoor onder 3 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks schade is toegebracht tot het door haar gevorderde bedrag van € 307,68.
De benadeelde partij heeft een factuur van de Volkswagengarage aan de stukken toegevoegd ter zake een bedrag van € 1516,95. Van dit bedrag wordt een deel ad € 1209,27 vergoed, welk bedrag is onderbouwd door het schrijven van de SSH Station Aachen.
Nu aan de verdachte ter zake van feit 3 een straf zal worden opgelegd, zal deze vordering geheel worden toegewezen.
De benadeelde partij [naam slachtoffer 3] vordert een schadevergoeding van € 2429,00 terzake van de feiten 4 en 5.
Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering van de benadeelde partij [naam slachtoffer 3] niet van zodanig eenvoudige aard dat deze zich voor behandeling in dit strafgeding leent. Daarom zal zij bepalen dat de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk is en zodat zij die vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
De rechtbank zal de bewaring gelasten van de inbeslaggenomen computer, nu de eigenaar daarvan niet bekend is. Van de overige in de beslissing genoemde inbeslaggenomen voorwerpen zal de rechtbank de terugggave gelasten.
8 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 24c, 36f, 45, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 3.4. is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart verdachte strafbaar;
Straffen
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 9 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit of omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de Reclassering;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
- gelast de teruggave aan [naam medeverdachte], verblijvende in het Huis van Bewaring te
Roermond, Roermond van het inbeslaggenomene, te weten;
2008077373 7 1.00 STK diverse goederen,
tas inclusief golfcar,
- gelast de teruggave aan de heer [naam en adres verdachte] van het inbeslaggenomene, te weten;
20300186887 15 1 schroevedraaier,
verlengde boorbit kruiskop,
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van het inbeslaggenomene, te weten
20300186887 13 1 computer, kleur: grijs
HEWLETT PACKARD
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam en adres slachtoffer 2] te betalen een bedrag van EUR 307,68;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij [naam slachtoffer 2] tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam slachtoffer 2] voornoemd bedrag te betalen, bij niet betaling te vervangen door 6 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- bepaalt dat bij voldoening van de schademaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij [naam slachtoffer 2] vervalt en omgekeerd.
- verklaart de benadeelde partij [naam en adres slachtoffer 3], in haar vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij deze vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt de benadeelde partij [naam slachtoffer 3] in de kosten, door verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.E. Kessels, voorzitter, mr. P.H.M. Kuster en
mr. I. Dautzenberg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Wijckerheld Bisdom, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 1 oktober 2008.