ECLI:NL:RBMAA:2008:BH4172

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
12 november 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
130006 / HA ZA 08-529
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • F.M. van Maanen Winter
  • J.F.W. Huinen
  • R.M.L.M. Magnée
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen het plan van toedeling in de herinrichting 'Centraal-Plateau'

In deze zaak heeft reclamante bezwaar gemaakt tegen het plan van toedeling in de herinrichting 'Centraal-Plateau'. De rechtbank heeft op 12 november 2008 uitspraak gedaan in deze kwestie. Reclamante heeft haar standpunten mondeling toegelicht tijdens de zitting, waar ook vertegenwoordigers van de minister en de landinrichtingscommissie aanwezig waren. Het plan van toedeling heeft van 2 oktober 2006 tot en met 24 november 2006 ter inzage gelegen, en belanghebbenden konden tot en met 8 december 2006 hun bezwaren indienen. Reclamante heeft echter haar bezwaar pas op 24 december 2006 ingediend, wat niet tijdig was volgens de geldende regels.

De rechtbank heeft vastgesteld dat reclamante erkent dat haar bezwaarschrift niet tijdig is ingediend, maar stelt dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is vanwege haar gezondheidsproblemen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat langdurige ziekte geen reden is voor een verschoonbare termijnoverschrijding volgens de jurisprudentie. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat reclamante niet heeft aangetoond dat zij niet in staat was om tijdig bezwaar te maken of dat zij uitstel heeft gevraagd.

Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten dat reclamante niet-ontvankelijk is in haar bezwaar, en dat zij de eigen kosten moet dragen. Dit vonnis benadrukt het belang van tijdige indiening van bezwaarschriften en de strikte toepassing van de termijnen zoals vastgelegd in de Landinrichtingswet en de Algemene wet bestuursrecht.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Civiel
Datum uitspraak: 12 november 2008
Zaaknummer: 130006 / HA ZA 08-529
Bezwaarschrift nr.: 541
De meervoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft op een bezwaarschrift tegen het plan van toedeling in de herinrichting "Centraal-Plateau", het navolgende vonnis gewezen in de zaak van:
[Naam reclamante]
wonende te [woonplaats],
reclamante,
tegen:
DE LANDINRICHTINGSCOMMISSIE IN DE HERINRICHTING
“CENTRAAL-PLATEAU”.
1. Het verdere verloop van het geding
Door de rechter-commissaris is geen overeenstemming verkregen omtrent het door reclamante ingediende bezwaar. Omdat geschillen zijn blijven bestaan is de zaak door de rechter-commissaris op 25 april 2008 verwezen naar de zitting van de rechtbank. Van het verhandelde ter zitting van de rechter-commissaris is proces-verbaal opgemaakt, waarvan een afschrift is verzonden naar reclamante, de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (hierna: de minister) en naar de landinrichtingscommissie (hierna: de commissie).
Op de voor de behandeling van het bezwaar vastgestelde zitting van de rechtbank heeft reclamante haar standpunten mondeling toegelicht. Op deze zitting heeft de rechtbank voorts gehoord:
- de vertegenwoordiger van de minister;
- vertegenwoordigers van de commissie en de aan de commissie toegevoegde ingenieur van het kadaster.
2. Het bezwaar van reclamante
Reclamante handhaaft - onder verwijzing naar haar bezwaarschrift van 24 december 2006 - haar bezwaar tegen het plan van toedeling. Reclamante erkent overigens dat zij het bezwaarschrift niet tijdig heeft ingediend, doch stelt dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Reclamante voert daartoe - kort samengevat - aan dat hoewel zij tijdig op de hoogte was van het feit dat het plan van toedeling in de periode van 25 oktober 2006 tot en met 24 november 2006 ter inzage zou liggen, zij niet tijdig bezwaar heeft kunnen maken tegen dat plan, nu zij in de bewuste periode twee keer een longontsteking heeft gehad. Reclamante benadrukt dat zij een alleenstaande ouder met kinderen is en dat zij tijdens haar ziekte onvoldoende gelegenheid had om tijdig bezwaar in te dienen. Reclamante voert aan dat zij, zodra zij daartoe in de gelegenheid was alsnog een bezwaarschrift heeft ingediend.
3. Het standpunt van de commissie en de minister
3.1 De commissie heeft zich op het standpunt gesteld dat het bezwaar van reclamante niet-ontvankelijk is, nu reclamante niet tijdig bezwaar heeft gemaakt tegen het plan van toedeling. De commissie voert aan dat ingevolge het bepaalde in artikel 200 van de Landinrichtingswet, tot en met 8 december 2006 tegen het plan van toedeling bezwaren bij de commissie konden worden ingediend. Het bezwaarschrift van reclamante tegen de toedeling van 24 december 2006 is eerst eind december 2006, derhalve niet tijdig, op het secretariaat van de commissie ontvangen. Van een verschoonbare termijnoverschrijding is volgens de commissie niet gebleken.
3.2 De minister heeft zich ter zitting aangesloten bij het standpunt van de commissie.
4. Het oordeel
4.1 In artikel 200 van de Landinrichtingswet is bepaald dat uiterlijk veertien dagen na de laatste dag, waarop het plan van toedeling ter inzage heeft gelegen, iedere belanghebbende zijn bezwaren tegen het plan van toedeling schriftelijk bij de commissie kan indienen.
4.2 Het plan van toedeling heeft van 2 oktober 2006 tot en met 24 november 2006 ter inzage gelegen in het Cultureel Centrum De Borenburg te Voerendaal aan het adres Furenthela 16. Iedere belanghebbende kon zijn bezwaren tegen het plan van toedeling tot en met
8 december 2006 schriftelijk bij de commissie indienen. Reclamante heeft derhalve haar bezwaar van 24 december 2006 niet tijdig ingediend.
4.3 Reclamante heeft gesteld dat bovenstaande termijnoverschrijding verschoonbaar is.
4.4 De rechtbank overweegt allereerst dat in de Landinrichtingswet niets is bepaald terzake van een (verschoonbare) termijnoverschrijding. De rechtbank zal de gestelde verschoonbare termijnoverschrijding, nu de Landinrichtingswet door de wetgever wordt gerekend tot bijzondere bestuursrechtelijke wetgeving, alsmede nu de Algemene wet bestuursrecht mede ten doel heeft het bevorderen van eenheid binnen de bestuurlijke wetgeving, beoordelen in dat kader van de in het bestuursrecht geldende jurisprudentie. Ingevolge die jurisprudentie is langdurige ernstige ziekte geen reden om een termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. De slechte gezondheidstoestand van reclamante eind 2006 is dan ook onvoldoende redengevend voor een verschoonbare termijnoverschrijding. De rechtbank heeft daarbij in aanmerking genomen dat gesteld noch gebleken is dat reclamante niet in staat zou zijn geweest om bij gemachtigde en/of eerst proforma bezwaar in te dienen. Verder is gesteld noch gebleken dat reclamante bij de commissie uitstel heeft gevraagd, dan wel heeft doen vragen voor het indienen van haar bezwaar. De commissie heeft dan ook op goede grond geen verschoonbare termijnoverschrijding aanwezig geacht, waarop de commissie reclamante terecht niet-ontvankelijk heeft geacht in haar bezwaar tegen het plan van toedeling.
4.5 Gelet op al het vorenoverwogene wordt reclamante niet ontvangen in haar bezwaar.
4.6 In het ongelijk gesteld zijnde, dient reclamante de eigen kosten te dragen.
5. De beslissing
De rechtbank:
verklaart reclamante niet-ontvankelijk in haar bezwaar.
Dit vonnis is gewezen door mrs. F.M. van Maanen Winter, voorzitter, J.F.W. Huinen en R.M.L.M. Magnée, rechters, en uitgesproken ter openbare zitting, in tegenwoordigheid van de griffier.
CM