ECLI:NL:RBMAA:2009:6679
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.N.F. Sleddens
- Rechtspraak.nl
Verzoek om inzage in persoonsgegevens en de verwerking daarvan door de gemeente Maastricht
In deze zaak heeft eiseres, wonend te Maastricht, beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maastricht. Eiseres verzocht op 1 oktober 2007 om informatie over de verwerking van haar persoonsgegevens, specifiek of deze aan derden waren doorgegeven, onder verwijzing naar artikel 35 van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). De gemeente heeft op 5 november 2007 geantwoord dat haar gegevens alleen aan het Centrum indicatiestelling zorg waren verstrekt. Eiseres heeft vervolgens het College bescherming persoonsgegevens (CBP) ingeschakeld, dat de gemeente verzocht om haar verzoek in behandeling te nemen. De gemeente heeft in een brief van 29 april 2008 medegedeeld dat er geen gegevens aan derden waren verstrekt, behalve aan het Centrum indicatiestelling zorg. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarna de gemeente het besluit van 7 januari 2008 introk en het bezwaarschrift opnieuw in behandeling nam.
De rechtbank heeft op 4 september 2009 uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat de gemeente op 29 april 2008 een beslissing had genomen op het verzoek van eiseres en dat het bezwaar tegen het niet tijdig nemen van een besluit terecht niet-ontvankelijk was verklaard. De rechtbank concludeerde dat de gemeente niet meer persoonsgegevens aan derden had verstrekt dan eerder was medegedeeld. Eiseres had ook verzocht om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn, maar de rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van overschrijding van de termijn zoals bedoeld in artikel 6 van het EVRM. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond, en bevestigde dat de gemeente de juiste procedure had gevolgd en de informatie correct had verstrekt. De rechtbank benadrukte dat de vraagtekens die eiseres had geplaatst bij de verstrekking van gegevens aan IZA Cura geen onderwerp van het geschil waren en dat de gemeente geen gevolgen hoefde te verbinden aan de omissie van het niet vermelden van IZA Cura in het register van verstrekte gegevens.
De rechtbank heeft de zaak afgesloten met de beslissing dat het beroep ongegrond is verklaard, en dat eiseres de mogelijkheid heeft om hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.