ECLI:NL:RBMAA:2009:BH4294

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
21 januari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
130722 / HA ZA 08-633 Eindvonnis
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanpassing van het plan van toedeling in de herinrichting Centraal-Plateau met betrekking tot de belangen van reclamante en belanghebbende

In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 21 januari 2009 een eindvonnis gewezen in het kader van een bezwaarschrift tegen het plan van toedeling in de herinrichting 'Centraal-Plateau'. De reclamante, die een voorstel had ingediend voor de toedeling van een perceel, stelde dat haar ingebrachte 'uitstulping' van perceel B 1883 aan de belanghebbende moest worden toebedeeld, mits er een compensatie zou plaatsvinden voor het gedeelte dat aan de Westzijde van het perceel ten behoeve van haar zou worden gecompenseerd. De rechtbank heeft de voorstellen van beide partijen in overweging genomen en vastgesteld dat er geen overeenstemming was bereikt tussen reclamante en belanghebbende over de toedeling.

De rechtbank heeft de belangen van beide partijen zorgvuldig afgewogen. De gemachtigde van de belanghebbende had een nieuw voorstel gedaan dat rekening hield met de bedrijfsvoering van belanghebbende, die een koeienpad met een oversteekplaats aan de Kleineweg wilde inrichten. De rechtbank oordeelde dat het voorstel van reclamante een evenredige toedeling inhield, waarbij zowel de belangen van reclamante als die van belanghebbende voldoende werden gerespecteerd. De rechtbank heeft het plan van toedeling aangepast conform het voorstel van reclamante, waarbij de begrenzingen van de kavels werden gewijzigd.

De rechtbank heeft in haar beslissing ook de proceskosten aan de zijde van reclamante begroot op € 254,00 aan vast recht. Dit vonnis benadrukt het belang van een zorgvuldige belangenafweging in het kader van de Landinrichtingswet en de noodzaak om tot een evenwichtige oplossing te komen voor alle betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Civiel
Datum uitspraak: 21 januari 2009
Zaaknummer: 130722 / HA ZA 08-633
Bezwaarschrift nr. 123
De meervoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft op een bezwaarschrift tegen het plan van toedeling in de herinrichting "Centraal-Plateau", het navolgende vonnis gewezen in de zaak van:
[Naam reclamante],
wonende te [adres],
reclamante,
tegen:
DE LANDINRICHTINGSCOMMISSIE IN DE HERINRICHTING
“CENTRAAL-PLATEAU”,
bij welk bezwaar betrokken is:
[Naam belanghebbende],
gevestigd te [adres],
belanghebbende.
1. Het verdere verloop van het geding
Op 18 december 2008 heeft de bij tussenvonnis van 12 november 2008 gelaste gerechtelijke plaatsopneming plaatsgevonden. Daarbij waren alle betrokkenen respectievelijk hun gemachtigden of adviseurs aanwezig. De gemachtigde van belanghebbende heeft ter descente stukken getoond, waarvan afschriften zijn overgelegd, alsmede heeft hij namens belanghebbende een nieuw voorstel gedaan. Reclamante heeft ter descente eveneens een voorstel gedaan, alsmede een nota met bijlagen overgelegd. Reclamante en belanghebbende hebben terzake van de door hen gedane voorstellen geen overeenstemming bereikt. De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek gesloten en vonnis bepaald op 21 januari 2009.
2. Voorstel reclamante
2.1 Het voornoemde voorstel van reclamante houdt in dat de door haar ingebrachte ‘uitstulping’ van perceel B 1883 met daaraan het in het verlengde gelegen (Zuid)gedeelte van perceel B 1883, aan belanghebbende wordt toebedeeld, waarbij een rechte perceelsgrens ontstaat, mits dit aan belanghebbende toe te delen gedeelte aan de Westzijde van perceel
B 1883 ten behoeve van reclamante wordt gecompenseerd.
2.2 Reclamante is van mening dat ingevolge bovenstaand voorstel voldoende aan de belangen van belanghebbende tegemoet is gekomen.
3. Voorstel belanghebbende
3.1 Belanghebbende heeft nogmaals benadrukt dat zij, in het kader van haar bedrijfsvoering, kavel 037.248 moet kunnen inrichten met een koeienpad met een oversteekplaats aan de Kleineweg. Dit koeienpad dient te worden gesitueerd aan de Zuidzijde van de aan reclamante toebedeelde kavel 037.241. Belanghebbende heeft vervolgens een nieuw voorstel gedaan, uitgewerkt in een tekening: “Alternatief voorstel Dullens DO 18 december 2008”.
3.2 Belanghebbende is van mening dat in voornoemd alternatief voorstel voldoende rekening is gehouden met de belangen van reclamante. Met het voorstel van reclamante gaat belanghebbende niet akkoord, nu ingevolge dit voorstel het vee van belanghebbende nog steeds niet direct vanaf de stallen, via een zo kort mogelijk pad, bij de oversteekplaats aan de Kleineweg kunnen geraken.
4. Het standpunt van de commissie en de minister
4.1 Betreffende de door reclamante en belanghebbende gedane voorstellen is de commissie van mening dat het ontwerpplan van toedeling dient te worden aangepast door wijziging daarvan conform het door belanghebbende gedane alternatieve voorstel. Reclamante heeft weliswaar belang bij een zo groot mogelijke huiskavel, doch belanghebbende exploiteert een bedrijf waarvan het belang: de continuering van het bedrijf en een zo efficiënt mogelijke bedrijfsvoering, dient te prevaleren.
4.2 De minister heeft zich aangesloten bij het standpunt van de commissie.
5. Het oordeel
5.1 De rechtbank volhardt bij het tussenvonnis van 12 november 2008 en acht het bezwaar van reclamante gegrond. De commissie had voor wat betreft de verbetering van de vorm van het inbrengperceel van reclamante kunnen volstaan met het niet meer toedelen van de in de Zuidwesthoek van het inbrengperceel uitstekende strook grond (de ‘uitstulping’ van het inbrengperceel) en met het compenseren van de eigendom van die strook grond met eigendom van grond aan de Westzijde van het inbrengperceel.
5.2 Op 18 december 2008 heeft voornoemde gerechtelijke plaatsopneming plaatsgevonden, teneinde de belangen van belanghebbende in het licht van het bovenstaande te kunnen beoordelen. Door de rechtbank is bezien in hoeverre aan het bedrijfsbelang van belanghebbende tegemoet kan worden gekomen, zonder dat reclamante onevenredig nadeel ondervindt. Belanghebbende wil een optimale toedeling teneinde een zo efficiënt mogelijke bedrijfsvoering te kunnen bewerkstellingen, doch de uitbreidingsmogelijkheden van haar inbreng is gelet op de gegronde belangen van reclamante beperkt. Gelet op de situatie ter plaatse krijgt belanghebbende ingevolge het voorstel van reclamante wellicht niet de door haar gewenste ideale toedeling, doch dit voorstel biedt belanghebbende voldoende mogelijkheden om een begaanbaar pad vanaf de bedrijfsgebouwen via het eigen terrein naar de Kleineweg aan te leggen. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat ten Westen van kavel 037.241 een strook grond met een breedte van ca. 20,2 meter aan belanghebbende kan worden toebedeeld, zodat bij de oversteekplaats aan de Kleineweg voldoende frontbreedte resteert en een voldoende breed pad voor het vee en het landbouwverkeer naar die oversteekplaats kan worden aangelegd. Dat het pad, waarvan de belanghebbende de aanleg heeft voorgenomen, op een zodanige plaats in het terrein komt te liggen dat de helling van dit terrein het gebruik van dit pad voor landbouwvoertuigen ernstig bemoeilijkt (zie ook overweging 3.1 van het tussen vonnis van 12 november 2008) is naar het oordeel van de rechtbank ter plaatse niet gebleken. Reclamante krijgt verder ingevolge haar voorstel een huiskavel met een verbeterde kavelvorm en de toedeling ingevolge dit voorstel kan de vergelijking met de inbreng doorstaan.
5.3 Naar het oordeel van de rechtbank houdt het voorstel van reclamante een evenredige toedeling in, waarbij zowel aan de belangen van reclamante, als aan de belangen van belanghebbende voldoende tegemoet is gekomen. De rechtbank zal het plan van toedeling derhalve aanpassen conform het voorstel van reclamante van 18 december 2008, welk voorstel is uitgewerkt in een tekening, welke tekening is gehecht aan dit vonnis.
5.4 Nu reclamante in het gelijk is gesteld, dienen de gezamenlijke belanghebben¬den te worden veroordeeld in de proceskosten.
6. De beslissing
De rechtbank:
verklaart het bezwaar van reclamante gegrond;
wijzigt het plan van toedeling conform de aan dit vonnis gehechte tekening als volgt dat de begrenzingen van kavels 037.241 en 037.248 worden gewijzigd, aldus dat aan kavel 037.241 wordt toegevoegd kaveldeel B en aan kavel 037.248 wordt toegevoegd kaveldeel A;
veroordeelt de gezamenlijke belanghebbenden in de kosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van reclamante begroot op € 254,00 aan vast recht.
Dit vonnis is gewezen door mrs. F.M. van Maanen Winters, voorzitter, J.F.W. Huinen en R.M.L.M. Magnée, rechters, en uitgesproken ter openbare zitting, in tegenwoordigheid van de griffier.
CM