parketnummers: 03/700453-08 en 16/604062-06 (VTVV)
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 21 januari 2009
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [postcode] [woonplaats], [adres].
Gedetineerd in de PI Limburg Zuid - De Geerhorst te Sittard.
Raadsman is mr. A.A.Th.X. Vonken, advocaat te Maastricht.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 14 oktober 2008 en 7 januari 2009, waarbij de officier van justitie, de verdediging en de verdachte hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feiten 1, 2 en 3: vuurwapens en munitie voorhanden heeft gehad;
Feit 4: ongeveer 533 gram hennep aanwezig heeft gehad.
3 De beoordeling van het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, nu de wapens, munitie en de hennep zijn aangetroffen in de woning van verdachte.
3.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft ten aanzien van de feiten 1 tot en met 3 geconcludeerd tot vrijspraak, nu de verklaring van verdachte hieromtrent onverenigbaar is met een bewezenverklaring van deze feiten. De raadsman is van mening dat het verhaal van verdachte dat hij erin is geluisd meegenomen dient te worden bij de beraadslaging. Verder acht de raadsman het logisch dat er DNA-sporen van verdachte op de wapens zijn aangetroffen, aangezien de wapens in zijn woning zijn gevonden.
Ten aanzien van feit 4 heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3 Het oordeel van de rechtbank
Feiten 1, 2 en 3
Uit het proces-verbaal van de zoeking in de woning blijkt dat op 3 juli 2008 werd binnengetreden in de woning gelegen aan de [adres verdachte] te [woonplaats verdachte]. In de woning werden aangetroffen een automatisch vuurwapen van het Micro Uzi met 2 bijbehorende patroonhouders, een scherfhandgranaat, een semi-automatisch geweer van het merk FN, kaliber 5.56 en munitie.
In de verklaring die verdachte bij de politie heeft afgelegd zegt hij dat hij sinds maart 2008 in de woning aan de [adres verdachte] te [woonplaats verdachte] woont. Tevens verklaart hij dat er niemand anders woont en dat hij er alleen staat ingeschreven.
In het proces-verbaal onderzoek vuurwapens en munitie wordt gerelateerd dat de aangetroffen Micro Uzi, kaliber 9mm Para, een automatisch vuurwapen is dat valt onder categorie II van de Wet wapens en munitie. De aangetroffen FN, kaliber 5.56mm, is een semi-automatisch geweer dat valt onder categorie III van de Wet wapens en munitie. De bepalingen betreffende vuurwapens van de categorie II van de Wet wapens en munitie zijn mede van toepassing op de patroonmagazijnen.
De aangetroffen 164 patronen zijn munitie in de zin van categorie III van de Wet wapens en munitie.
Blijkens de aanvraag is het NFI verzocht onderzoek te doen naar spoor PD1-06, zijnde een handgranaat. In het deskundigenrapport van het NFI wordt geconcludeerd dat de ter onderzoek aangeboden handgranaat (IR nummer PD1-06) vrijwel zeker een intacte scherfhandgranaat betreft.
Blijkens de aanvraag is het NFI verzocht onderzoek te doen naar ¨biologisch DNA¨ van onder andere de sporen PD1-01.4 met identiteitszegel EDA290, PD1-02.1 met identiteitszegel EDA294 en PD1-02.3 met identiteitszegel BJA200.
In het deskundigenrapport van het NFI wordt geconcludeerd dat van het DNA in de bemonsteringen EDA290, EDA294 en BJA200 complexe DNA-mengprofielen zijn verkregen waarin DNA-kenmerken zichtbaar zijn van minimaal twee personen, waaronder minimaal één man. Het DNA-profiel van de verdachte [naam verdachte] matcht met deze DNA-mengprofielen.
Blijkens de sporenlijst is spoornummer PD1-01 afkomstig van een vuurwapen FN, kaliber 5.56, waarbij spoornummer PD1-01.4 (EDA290) is genomen vanaf de rechterzijde van de pistoolgreep. Spoornummer PD1-02 is afkomstig van een vuurwapen Micro Uzi, kaliber 9mm para, waarbij spoornummer PD1-02.1 is genomen vanaf de linkerzijde van de pistoolgreep en spoornummer PD1-02.3 is genomen vanaf de rechterzijde van de pistoolgreep.
De acht rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de feiten onder 1, 2 en 3 heeft begaan, waartoe het volgende wordt overwogen.
De wapens zijn in de woning van verdachte aangetroffen nadat de Criminele Inlichtingen Eenheid (CIE) in de maand juni 2008 informatie hierover had ontvangen. Het verweer van de verdediging dat vermoedelijk een persoon waarmee verdachte ruzie heeft de wapens in zijn huis heeft geplaatst, acht de rechtbank onvoldoende aannemelijk. Immers, nog daargelaten dat verdachte weigert de naam van deze persoon te noemen, zodat kan worden onderzocht of zijn verweer hout snijdt, is hij in de maand juni 2008 en op 2 juli 2008 nog in zijn woning geweest, terwijl volgens de CIE-informatie toen de wapens al in de woning aanwezig waren. De rechtbank verwerpt dan ook dit verweer.
Feit 4
De rechtbank acht feit 4 wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd bij de politie ;
- het proces-verbaal zoeking woning ;
- het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen .
3.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 3 juli 2008 te [woonplaats verdachte] in een woning aan de [adres verdachte] een vuurwapen van categorie II, te weten: een automatisch vuurwapen (Micro Uzi, kaliber 9mm Para) en patroonmagazijnen (behorende bij een Micro Uzi, kaliber 9mm Para) voorhanden heeft gehad;
op 3 juli 2008 te [woonplaats verdachte] in een woning aan de [adres verdachte] een vuurwapen van categorie III, te weten een semi-automatisch geweer (merk FN, kaliber 5.56mm) en munitie van categorie III, te weten 164 patronen voorhanden heeft gehad;
op 3 juli 2008 te [woonplaats verdachte] in een woning aan de [adresverdachte] een (scherf)handgranaat, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing, voorhanden heeft gehad;
op 3 juli 2008 te [woonplaats verdachte] opzettelijk aanwezig heeft gehad in een woning aan de [adres verdachte] ongeveer 533 gram hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Het bewezen verklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
feit 1:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
feit 2:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
feit 3:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
feit 4:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
5 De strafoplegging
5.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van
1 jaar, met aftrek van het voorarrest.
5.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman is van mening dat feit 4 niet bepalend is voor de strafmaat. Tevens merkt hij op dat verdachte de hennep op medicinale basis gebruikt.
Indien er een veroordeling volgt acht de raadsman de door de officier van justitie geëiste straf te hoog. Gelet op de strafoplegging in een vergelijkbare zaak en gelet op de BOS/Polaris-uitdraai, die de raadsman beide overlegt, dient de straf lager uit te vallen.
5.3 Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft 2 vuurwapens met munitie, een handgranaat en een hoeveelheid hennep in zijn woning aanwezig gehad.
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is ge¬komen.
De rechtbank acht als uitgangspunt een gevangenisstraf van 3 maanden op zijn plaats voor het in bezit hebben van één vuurwapen.
Het aanwezig hebben van de hoeveelheid hennep zal de rechtbank niet meenemen bij het bepalen van de strafmaat.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 9 maanden op zijn plaats is, met aftrek van het voorarrest.
6 Het beslag
De officier van justitie heeft ten aanzien van het beslag opgemerkt dat de machtiging tot vernietiging van de wapens, munitie en hennep reeds in september 2008 is gegeven.
De raadsman heeft ten aanzien van het beslag geen standpunt ingenomen.
De in de beslissing als zodanig te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet. Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het voorwerpen zijn met betrekking tot welke het onder 1 tot en 4 bewezen verklaarde is begaan.
De rechtbank zal deze voorwerpen dan ook onttrekken aan het verkeer.
7 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 36b, 36c en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
8 De vordering tenuitvoerlegging
Ter terechtzitting is gelijktijdig behandeld de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging alsnog van een gevangenisstraf van 1 jaar, aan verdachte opgelegd bij onherroepelijk vonnis van de rechtbank te Utrecht d.d. 22 december 2006, gewezen onder parketnummer 16/604062-06. De vordering voldoet aan de bij de wet gestelde eisen.
De raadsman van verdachte heeft verzocht, in het geval de rechtbank tot een veroordeling komt, de proeftijd te verlengen of de tenuitvoerlegging slechts gedeeltelijk te bevelen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat verdachte door hetgeen nu bewezen en strafbaar is verklaard zich voor het einde van de vastgestelde proeftijd opnieuw heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit en aldus de algemene voorwaarde heeft overtreden.
Van het bestaan van bijzondere omstandigheden die aan de gevorderde tenuitvoerlegging in de weg zouden staan, is de rechtbank niet gebleken.
De rechtbank acht termen aanwezig de gevorderde tenuitvoerlegging te gelasten.
9 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart verdachte strafbaar;
Straffen
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 9 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
Vordering tenuitvoerlegging
- gelast dat de voorwaardelijke straf die bij vonnis van 22 december 2006 is opgelegd door de rechtbank te Utrecht in de zaak onder parketnummer 16/604062-06 ten uitvoer zal worden gelegd, te weten een gevangenisstraf van 1 jaar;
Beslag
- verklaart aan het verkeer onttrokken de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
1 533 gram hennep (henneptoppen)
2 1 wapen, kleur: zwart, FN 0113 S.56
pistoolmitrailleur voorzien van lege houder
3 1 wapen, kleur: zwart, MICRO ZUI 9 MM para imi, 9 mm
4 1 patroonhouder, leeg
5 1 patroonhouder met daarin 12 patronen 9 mm para
6 65 stuks munitie 9 MM PARA in plastic zak
7 40 stuks munitie .22 in doosje
8 25 stuks munitie LUGER 9mm in dichtgeplakt doosje
9 1 granaat, kleur: zwart
scherfhandgranaat
10 20 stuks munitie cal.5.56 in zwarte tas
Dit vonnis is gewezen door mr. Th.A.J.M. Provaas, voorzitter, mr. I. Dautzenberg en
mr. I. Becker-Hartenhof, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K. Mahovic, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 21 januari 2009.
Buiten staat
Mr. I. Becker-Hartenhof is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 3 juli 2008 te [woonplaats verdachte], in elk geval in de gemeente [naam gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in een woning aan de [adres verdachte], een vuurwapen van categorie II, te weten: een automatisch vuurwapen (Micro Uzi, kaliber 9mm Para) en/of een of meer patroonmagazijn(en) (behorende bij een Micro Uzi, kaliber 9mm Para)voorhanden heeft gehad;
hij op of omstreeks 3 juli 2008 te [woonplaats verdachte], in elk geval in de gemeente [naam gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in een woning aan de [adres verdachte], een vuurwapen van categorie III, te weten een semi-automatisch geweer (merk FN, kaliber 5.56mm) en/of munitie van categorie III, te weten 164, in elk geval een aantal, patronen
voorhanden heeft gehad;
hij op of omstreeks 3 juli 2008 te [woonplaats verdachte], in elk geval in de gemeente [naam gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in een woning aan de [adres verdachte], een (scherf)handgranaat, zijnde (een) voorwerp(en) bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing, voorhanden heeft gehad;
hij op of omstreeks 3 juli 2008 te [woonplaats verdachte], in elk geval in de gemeente [naam gemeente], opzettelijk aanwezig heeft gehad in een woning aan de [adres verdachte], ongeveer 533 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.