ECLI:NL:RBMAA:2009:BH9910

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
1 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
311161 CV EXPL 08-4007
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • mr. Verjans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verantwoordelijkheid voor kosten van sms-berichten bij onbekende afzenders

In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 1 april 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Intrum Justitia Nederland B.V. (eiseres) en een gedaagde, die wordt aangesproken voor onbetaalde kosten van sms-berichten. Eiseres vordert betaling van een bedrag van € 902,11, dat voortvloeit uit facturen van Vodafone, waarbij de gedaagde stelt dat hij de afzenders van de sms-berichten niet kent en vermoedt dat er sprake is van hacking. De rechtbank overweegt dat Vodafone als doorgeefluik fungeert voor het verzenden van sms-berichten en dat de gefactureerde bedragen in beginsel betaald dienen te worden, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn.

Gedaagde heeft een overeenkomst met Vodafone en heeft een sms-bundel aangeschaft, maar stelt dat de kosten zijn gestegen sinds zijn dochter een nieuw toestel heeft. Eiseres heeft een onderzoek ingesteld naar de klachten van gedaagde, waaruit blijkt dat de berichten daadwerkelijk zijn verzonden via de SIM-kaart van gedaagde. De rechtbank concludeert dat gedaagde verantwoordelijk is voor de kosten, aangezien de berichten van zijn toestel zijn verzonden.

De rechtbank wijst de vordering van eiseres toe, met inachtneming van een reeds door gedaagde gedane betaling. De vordering tot betaling van incassokosten wordt afgewezen, omdat eiseres onvoldoende heeft aangetoond dat deze kosten verder gaan dan de normale kosten van een gerechtelijke procedure. Gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten van eiseres. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Sittard-Geleen
Vonnis d.d. 1 april 2009
Zaak/rolno: 311161 CV EXPL 08-4007
De kantonrechter, rechtdoende inzake:
De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Intrum Justitia Nederland B.V.,
woonplaats hebbende te ‘s Gravenhage,
eiseres,
gemachtigde: J.H.L. Sinkiewicz gerechtsdeurwaarder & incasso te Maastricht;
t e g e n :
[gedaagde],
wonende te [adres],
gedaagde,
gemachtigde: mr. M.W. Theeven, te Sittard.
HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE:
Door partijen zijn achtereenvolgens de navolgende stukken gewisseld c.q. proceshandelingen verricht:
- exploot van dagvaarding d.d. 21 oktober 2008, met producties;
- conclusie van antwoord d.d. 26 november 2008, met producties;
- conclusie van repliek d.d. 4 februari 2009, met producties;
- conclusie van dupliek d.d. 4 maart 2009, met producties;
De inhoud van de hiervoor genoemde stukken geldt als hier ingelast.
De uitspraak van het vonnis is hierna nader bepaald op heden.
HET GESCHIL EN DE BEOORDELING DAARVAN:
Eiseres vordert bij dagvaarding van 21 oktober 2008 betaling van gedaagde van een bedrag van € 902,11 te vermeerderen met de wettelijke rente over € 752,11 vanaf 14 april 2008 tot aan de dag der voldoening, met veroordeling van gedaagde in de proceskosten.
Eiseres vordert voorts dat de proceskosten binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis door gedaagde dienen te zijn voldaan, en –voor het geval voldoening niet binnen bedoelde termijn plaatsvindt- te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf het verval van bedoelde termijn voor voldoening.
Eiseres vordert tenslotte veroordeling van gedaagde tot betaling aan eiseres van de na het gewezen vonnis verschuldigde kosten binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis, begroot op € 131,-- zonder betekening in conventie of reconventie, begroot op € 205,-- zonder betekening in conventie en reconventie tezamen, telkens te vermeerderen met € 68,-- in geval van betekening van het vonnis en –voor het geval gedaagde die kosten niet binnen 14 dagen voldoet- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het verval van die termijn.
Eiseres heeft onderhavige vordering gekocht van de naamloze vennootschap Vodafone Libertel N.V., gevestigd en kantoorhoudende te Maastricht, met diverse nevenvestigingen, van welke overname gedaagde schriftelijk door eiseres op de hoogte is gebracht.
Eiseres stelt dat Vodafone Libertel N.V. en gedaagde een overeenkomst hebben gesloten ter zake van de levering van mobiele telefoons en mobiele telefoondiensten. In dat kader zijn door Vodafone aan gedaagde mobiele telecommunicatiediensten geleverd, waarop de algemene voorwaarden van toepassing zijn.
Aangezien gedaagde de aan hem gezonden facturen over de maanden december 2007 en januari en februari 2008 onbetaald heeft gelaten, heeft Vodafone de overeenkomst ontbonden.
Gedaagde is ondanks betalingsherinneringen toerekenbaar tekortgeschoten in zijn betalingsverplichtingen jegens eiseres.
Eiseres heeft opeisbaar te vorderen een bedrag van € 752,11, conform de aan gedaagde toegestuurde facturen. Voorts vordert eiseres een bedrag van € 150,-- aan buitengerechtelijke incassokosten. De totale vordering bedraagt derhalve € 902,11.
Eiseres voegt hier nog aan toe dat Vodafone de klacht van gedaagde dat een groot aantal sms berichten niet door hem (of zijn dochter) zijn verzonden, na een grondig onderzoek geconcludeerd heeft dat de sms berichten via de simcard van gedaagde zijn verzonden en dat er verder ook geen foutmeldingen of andere storingen in het systeem zijn geregistreerd, heeft afgewezen.
Gedaagde heeft schriftelijk verweer gevoerd tegen de vordering van eiseres en stelt –zakelijk weergegeven- dat hij het niet eens is met de hoogte van het bedrag van de facturen van eiseres.
Gedaagde stelt dat hij op 19 januari 2006 een overeenkomst heeft gesloten met Vodafone. De contractsduur was 24 maanden. Als extra pakket heeft gedaagde “Blox zorgeloos SMS” aangeschaft, waarmee tot 1000 sms-jes per maand verstuurd kunnen worden zonder extra kosten. Gedaagde heeft dit contract afgesloten voor zijn minderjarige dochter, welke de telefoon ook daadwerkelijk gebruikt.
Op 24 oktober 2007 heeft gedaagde bij de telefoonwinkel “The PhoneHouse” in Sittard voor zijn dochter een nieuwe telefoon gekocht, van het merk Sony Ericsson met type W 660 I, waarbij tevens een KPN HI 25 abonnement werd afgesloten.
Gedaagde is na 24 oktober 2007 zijn Vodafone simkaart blijven gebruiken in de nieuw aangeschafte telefoon. Tot op het moment van aanschaf van deze nieuwe telefoon heeft gedaagde nimmer de door hem aangeschafte sms-bundel van 1000 sms-jes per maand overschreden.
Vodafone factuur d.d. 14 december 2007 met nummer 82272824 maakt voor de eerste maal melding van een totaal bedrag –buiten de genoemde bundel- van € 387,25.
Gedaagde heeft op 9 januari 2008 telefonisch een klacht tegen deze factuur ingediend en deze klacht op 11 januari 2008 schriftelijk bevestigd aan Vodafone. In deze klacht heeft hij uitdrukkelijk vermeld dat er een drietal voor hem onbekende nummers op de factuur veelvuldig voorkomen. Gedaagde acht deze nummers de veroorzakers van het onjuiste factuurbedrag. Gedaagde is niet tevreden met het door Vodafone gedane onderzoek, nu niet daadwerkelijk is nagegaan of er iets niet in orde is met de door gedaagde genoemde -hem onbekende- telefoonnummers.
Gedaagde heeft op 4 februari 2008 nogmaals hierover bericht aan Vodafone. Vodafone heeft hier niet meer inhoudelijk op gereageerd en alleen een aanmaning gestuurd op 19 februari 2008. Voorts stelt gedaagde dat hij de nieuwe telefoon zal laten controleren en updaten bij De PhoneHouse te Sittard.
Bij schrijven van 22 februari 2008 heeft gedaagde Vodafone laten weten dat hij de abonnementskosten over december 2007 en januari 2008 zal betalen, zulks geldt ook voor de gebruikskosten over februari 2008. In totaal heeft gedaagde op 30 maart 2008 een bedrag van
€ 62,97 betaald aan Vodafone.
De gemachtigde van gedaagde heeft bij schrijven van 1 augustus 2008 de standpunten van gedaagde nogmaals aan Vodafone duidelijk gemaakt, waar onder meer is aangegeven dat het toestel mogelijk gehackt kan zijn vanwege de aanwezigheid van een bluetooth. Hierop is door Vodafone niet inhoudelijk gereageerd. Ook een poging tot een minnelijke regeling is niet gelukt.
Onder protest heeft gedaagde ook de gebruikskosten over december 2007 en januari 2008, zijnde een bedrag van € 84,85 op 3 september 2008 voldaan aan Vodafone.
Gedaagde stelt dat dit laatste bedrag niet in mindering is gebracht op de onderhavige vordering.
Voorts voert gedaagde aan dat Vodafone de klacht niet serieus behandeld heeft nu Vodafone slechts concludeert dat de sms-berichten vanaf het toestel van gedaagde afkomstig zijn. Gedaagde stelt dat van een grote partij als Vodafone verwacht mag worden dat naar aanleiding van zijn klacht in ieder geval de genoemde nummers –de veroorzakers van de hoge rekeningen- nader onderzocht hadden dienen te worden. Vodafone heeft hier in een passieve opstelling. Dit zou reden moeten zijn de vordering af te wijzen. Ook eiseres heeft verzuimd de verweren van gedaagde te weerleggen ex artikel 111 lid 3 Rv.
Gedaagde is dan ook van mening dat eiseres niet ontvankelijk is, althans dat de vorderingen afgewezen dienen te worden met veroordeling van eiseres in de proceskosten.
Bij conclusie van repliek heeft eiseres haar vordering gehandhaafd. Eiseres stelt dat door gedaagde is erkend dat er een overeenkomst was met Vodafone. Eiseres ontkent dat er geen onderzoek zou zijn gedaan naar aanleiding van de klachten. Vodafone heeft een onderzoek ingesteld en vastgesteld dat alle sms-berichten daadwerkelijk verzonden zijn via de SIM-kaart/aansluiting van gedaagde. Of gedaagde zelf of zijn dochter deze berichten heeft verzonden, is niet relevant aldus eiseres. Eiseres voegt hier aan toe dat uit hoofde van de overeenkomst gedaagde verantwoordelijk is voor de kosten gemaakt met/via zijn aansluiting.
Eiseres heeft gedaagde hier meerdere malen over bericht en zij acht het verweer van gedaagde hieromtrent ongegrond.
Ook betwist eiseres dat niet voldaan zou zijn aan artikel 111 lid 3 Rv, de betreffende correspondentie is bij repliek overgelegd.
Bij conclusie van dupliek heeft gedaagde volhard in zijn stellingen en betwist hij wat door eiseres wordt aangevoerd.
Allereerst stelt gedaagde dat zijn betaling van € 84,85 niet is ontkend door eiseres zodat deze als bevestigd dient te worden beschouwd. Dit bedrag dient derhalve in mindering te worden gebracht op de onderhavige vordering.
Gedaagde stelt dat eiseres naar aanleiding van zijn klacht in verband met de hoge rekeningen in gebreke is gebleven nu de door hem specifiek genoemde nummers niet zijn onderzocht, de vordering dient op deze grond reeds afgewezen te worden.
Het door Vodafone gedane onderzoek acht gedaagde niet ter zake doende, nu slechts is vastgesteld dat alle sms-jes via het mobiele nummer van gedaagde en het IMEI-nummer zijn geschied en er niets is gedaan met zijn klacht ten aanzien van de door hem aangevoerde nummers.
Gedaagde stelt tenslotte dat de gevorderde incassokosten niet zijn, althans onvoldoende aangetoond en/of onderbouwd, noch is de redelijkheid of de noodzakelijkheid daarvan kenbaar gemaakt.
Het navolgende wordt overwogen.
Vast staat dat tussen Vodafone en gedaagde op 19 januari 2006 een contract mobiele telefoonaansluiting is gesloten. De contractsduur van dit abonnement was 24 maanden. Als extra pakket heeft gedaagde “Blox zorgeloos sms”aangeschaft, waarmee tot 1000 sms-jes per maand verstuurd konden worden zonder dat er extra kosten in rekening worden gebracht door Vodafone.
De Algemene Voorwaarden Consumenten en eventueel Aanvullende Voorwaarden van Vodafone Libertel N.V. zijn hierop van toepassing.
De kantonrechter overweegt dat Vodafone het doorgeefluik is voor het verzenden en ontvangen van onder meer sms-berichten. Zij biedt haar diensten aan voor het gebruik van het telecommunicatienetwerk. De door Vodafone gefactureerde bedragen zullen in beginsel dienen te worden betaald door i.c. gedaagde, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden.
Gedaagde beroept zich in casu op het feit dat er een drietal voor hem (en zijn dochter) onbekende nummers op de nota’s voorkomen, waarvan de bedragen veel hoger zijn dan normaal. Gedaagde wijt deze hoge kosten aan deze nummers en wenst onderzocht te zien hoe dit komt. Gedaagde vermoedt dat er mogelijk sprake is van hacking. Opvallend is volgens hem dat dit gebeurt vanaf het moment dat hij een nieuw toestel heeft aangeschaft.
De kantonrechter overweegt dat hacking alleen mogelijk is indien aan een aantal randvoorwaarden is voldaan. Zo dient de bluetooth functie –aanwezig op het nieuwe toestel van gedaagde- geactiveerd te zijn en dient de aanval steeds opnieuw te worden uitgevoerd nadat een toestel is uitgezet en dient de aanvaller zich binnen een zeer beperkte afstand van het toestel te bevinden (10 meter).
Voorts overweegt de kantonrechter dat naar aanleiding van kamervragen door de heer van Dam aan de minister van Economische Zaken over de veiligheid van Bluetooth verbindingen d.d. 7 oktober 2004 de minister op de vraag : Als telefoonabonnees door een Bluetooth-inbraak geconfronteerd worden met hoge kosten, …, kunnen zij dan bezwaar maken tegen deze kosten? heeft geantwoord: Misbruik van een randapparaat, zoals een mobiele telefoon, waar de aanbieder van het netwerk geen invloed op heeft, valt de aanbieder niet aan te rekenen. De gedupeerde kan derhalve de schade niet op de aanbieder van het netwerk verhalen. De gedupeerde kan wel aangifte doen bij de politie.
Vodafone heeft naar aanleiding van de klacht van gedaagde een onderzoek ingesteld, hieruit is komen vast te staan dat de berichten die in rekening zijn gebracht daadwerkelijk verzonden zijn via de SIM-kaart/aansluiting van gedaagde. Eiseres heeft dit in voldoende mate onderzocht aan de hand van het mobiele nummer van gedaagde en het IMEI-nummer van zijn toestel.
Uit het memo report valt onder meer ten aanzien van de klachtbehandeling te lezen dat
…Op grond van deze gegevens is uw klacht niet gegrond. Conform onze Algemene Voorwaarden voor Consumenten, waarmee u zich bij het aangaan van de overeenkomst akkoord heeft verklaard, is de eindgebruiker verantwoordelijk voor het gebruik van zijn/haar SIM-kaart. Dit betekent dat de eindgebruiker verantwoordelijk is voor alle in rekening gebrachte SMS-gebruikskosten.
Nu naar het oordeel van de kantonrechter vast staat dat de berichten daadwerkelijk van het toestel van gedaagde zijn verzonden is hij ook verantwoordelijk voor de kosten die hiervoor gemaakt zijn. De kantonrechter zal derhalve de vordering toewijzen, waarbij wel het bedrag dat gedaagde reeds voldaan heeft in mindering wordt gebracht en behoudens het navolgende.
Eiseres heeft omtrent de aan de procedure voorafgegane incasso(pogingen) onvoldoende (gespecificeerd en gemotiveerd) gesteld om daaruit te kunnen concluderen dat werkzaamheden zijn verricht en kosten zijn gemaakt die de normale voorbereiding van een gerechtelijke procedure te buiten gaan. Daarmee is niet komen vast te staan dat de door eiseres bedoelde werkzaamheden en kosten verder strekten dan de verrichtingen en kosten waarvoor de artikelen 237 tot en met 240 Rv. een voorziening geven. Dit onderdeel van de vordering zal dan ook worden afgewezen.
Nader concreet en relevant (tegen)bewijs is niet aangeboden.
De kantonrechter acht termen aanwezig gedaagde te veroordelen in de proceskosten aan de zijde van eiseres als hierna bepaald.
Het meer of anders gevorderde wordt als onvoldoende onderbouwd afgewezen.
DE BESLISSING:
Veroordeelt gedaagde om aan eiseres tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 667,26 te vermeerderen met de contractuele rente over een bedrag van € 752,11 vanaf 14 april 2008 tot de dag der voldoening.
Veroordeelt gedaagde in de proceskosten, deze tot de uitspraak van dit vonnis aan de zijde van eiseres begroot op € 231,80 wegens kosten deurwaarderexploot en betaald vast recht.
Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst het overigens of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr. Verjans, kantonrechter en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.