ECLI:NL:RBMAA:2009:BJ4272

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
22 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
327949 CV EXPL 09-1890
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P. Kistemaker-van Blaricum
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst wegens aanwezigheid van softdrugs in gehuurde woning

In deze zaak heeft de kantonrechter op 22 juli 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Stichting Woonpunt, eiseres, en mevrouw [gedaagde], gedaagde, over de ontbinding van een huurovereenkomst. Eiseres vorderde ontbinding van de huurovereenkomst op grond van het voorhanden hebben van een grote hoeveelheid softdrugs in de woning van gedaagde. De politie had op 5 januari 2009 in de woning van gedaagde 1259 voorgedraaide joints, 5,870 kilogram hennep, 1,2 kilogram hashish, gripzakjes en een elektronische fijnweegschaal aangetroffen. Eiseres stelde dat gedaagde toerekenbaar tekort was geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de huurovereenkomst en in strijd had gehandeld met de Opiumwet.

Gedaagde betwistte echter te hebben geweten van de aanwezigheid van de grote hoeveelheid softdrugs en stelde dat zij slechts op de hoogte was van joints voor eigen gebruik die haar vriend, [naam verdachte], in de kelder had. De kantonrechter oordeelde dat gedaagde niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor de drugs die in de kist waren verstopt, aangezien zij geen reden had om aan te nemen dat er een grote hoeveelheid softdrugs aanwezig was. De kantonrechter concludeerde dat, hoewel er sprake was van een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst, deze tekortkoming niet voldoende ernstig was om tot ontbinding van de huurovereenkomst over te gaan. De vorderingen van eiseres werden afgewezen en eiseres werd veroordeeld in de proceskosten van gedaagde.

De uitspraak benadrukt de noodzaak om bij de beoordeling van ontbinding van een huurovereenkomst rekening te houden met de omstandigheden van het geval, waaronder de aard van de overeenkomst en de belangen van partijen. De kantonrechter stelde vast dat gedaagde redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn van de aanwezigheid van de drugs en dat de ontbinding van de huurovereenkomst niet gerechtvaardigd was.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Heerlen
Zaak/rolnr.: 327949 CV EXPL 09-1890
Typ.: Pl.
Coll:
Vonnis van de kantonrechter d.d. 22 juli 2009
inzake
de stichting Stichting Woonpunt, ook h.o.d.n. Woonpunt Parkstad,
statutair gevestigd te Beek, mede kantoor houdende te Heerlen,
eiseres,
gemachtigde: mr. H.P.M. Stevelmans te Nuth,
verschijnende bij P.M.F. Otten te Heerlen, gerechtsdeurwaarder,
tegen
mevrouw [gedaagde],
wonende te [adres],
gedaagde,
gemachtigde: mr. M.M.A. Straatman-Selij te Maastricht.
VERDER PROCESVERLOOP
De bij het tussenvonnis van 13 mei 2009 gelaste comparitie van partijen heeft op
10 juli 2009 plaatsgevonden. Daarvan is proces-verbaal opgemaakt, dat zich bij de stukken bevindt.
De uitspraak van het vonnis is vervolgens bepaald op heden.
VERDERE BEOORDELING
1. De vaststaande feiten
Tussen partijen staat vast dat gedaagde sedert 4 november 2008 de woonruimte [adres], van eiseres in huur heeft.
Op 5 januari 2009 heeft de politie basiseenheid Heerlen-Noord bij een onderzoek in de woning van gedaagde aan de [adres] het volgende aangetroffen:
- 1259 voorgedraaide joints;
- 5,870 kilogram hennep;
- 1,2 kilogram hashish;
- gripzakjes;
- een elektronische fijnweegschaal.
2. De vordering
Eiseres vordert thans op grond van het voorhanden hebben van de hiervoor genoemde grote hoeveelheid softdrugs e.d. om bij vonnis - uitvoerbaar bij voorraad - de
huurovereenkomst tussen partijen te ontbinden, met veroordeling van de gedaagde de woning te ontruimen, alsmede aan eiseres per maand vanaf de ontbinding als vergoeding voor het gebruik hiervan een vergoeding te betalen gelijk aan het bedrag dat gedaagde maandelijks wegens huur verschuldigd zou zijn indien de huurovereenkomst in stand was gebleven met de wette¬lijke rente vanaf de vervaldata.
Eiseres voert daartoe aan - kort weergegeven - dat gedaagde in ernstige mate toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit artikel 7.7 van de bij de huurovereenkomst behorende de algemene voorwaarden, en bovendien in strijd heeft gehandeld met de Opiumwet.
Gedaagde heeft de aanwezigheid in haar woning van de hiervoor genoemde softdrugs e.d. niet weersproken. Zij stelt zich op het standpunt dat zij van die grote hoeveelheid softdrugs geen weet had. In een brief van haar advocaat van 28 januari 2009 laat zij letterlijk stellen:
“In deze zaak is als verdachte aangemerkt dhr. [naam verdachte], die tot op de dag van vandaag nog in voorlopige hechtenis zit.
Mijn cliënte, die een relatie heeft gehad met voornoemde [naam verdachte] heeft hem de beschikking gegeven over de sleutel van het gehuurde en was er van op de hoogte dat [naam verdachte] in haar kelder bij tijd en wijle een jointje rookte en daar ook wat jointjes voor eigen gebruik zou hebben.
Groot was echter haar verbazing toen bleek dat behalve wat jointjes voor eigen gebruik er een grote hoeveelheid softdrugs bleek te liggen waarvan zij absoluut geen weet had.”
Gedaagde erkent daarmee aldus eiseres, dat zij [naam verdachte] door het verstrekken van een sleutel van haar woning toegang tot haar woning heeft gegeven, dat zij wist dat [naam verdachte] niet alleen joints in haar woning rookte maar daarin ook een voorraad joints (zij stelt voor eigen gebruik) aanwezig had, dat de aangetroffen middelen allen softdrugs zijn en dat de in de woning aangetroffen hoeveelheden niet voor eigen gebruik bestemd zijn.
Artikel 14 van eerdergenoemde algemene voorwaarden bepaalt in het tweede tekstblok:
“Huurder is jegens verhuurster op gelijke wijze als voor eigen gedragingen aansprakelijk voor de gedragingen van hen die vanwege huurder het gehuurde gebruiken of zich vanwege huurder daarop bevinden”.
Gedaagde heeft volgens eiseres aldus in strijd gehandeld met de huurovereenkomst en is daardoor toerekenbaar en ernstig tekort geschoten in de nakoming van verbintenissen uit de huurovereenkomst. Gedaagde is in verzuim. Deze tekortkomingen rechtvaardigen de ontbinding van de huurovereenkomst
3. Het verweer
Het verweer van gedaagde komt er op neer dat zij uitdrukkelijk betwist te hebben geweten dat [naam verdachte] grote hoeveelheden softdrugs e.d. in haar woning had verstopt, welke duidelijk niet alleen voor eigen gebruik bestemd waren.
Gedaagde heeft verklaard, dat zij [naam verdachte] een sleutel van haar woning heeft verstrekt, dat [naam verdachte] vaker bij haar bleef slapen, dat hij haar hondjes ging uitlaten en dat hij van haar toestemming had gekregen om in haar woning, in de kelder, een jointje te roken en deze jointjes in de kelder te bewaren. Zij heeft [naam verdachte] absoluut geen toestemming verleend om meer of andere zaken in haar kelder te bewaren dan joints voor zijn eigen gebruik.
Van de advocaat van [naam verdachte] heeft de gemachtigde van gedaagde begrepen dat [naam verdachte] door de politierechter recentelijk is veroordeeld. Tijdens de behandeling van die zaak heeft [naam verdachte] tegenover de politierechter verklaard dat gedaagde van zijn illegale activiteiten absoluut niet op de hoogte was.
Gedaagde verwijst nog naar de inhoud van een door haar op 5 januari 2009 bij de politie afgelegde verklaring. Uit die verklaring blijkt dat ook zij iedere avond een halve joint rookt, deze zelf draait en de wiet haalt in de coffeeshop Capricorn dan wel Happy Days in Hoensbroek. Naar haar mening blijkt ook hieruit overduidelijk dat zij er geen weet van had dat er zich in haar kelder voldoende joints bevonden en zij hiervoor niet naar een coffeeshop zou hoeven te gaan.
Tijdens de comparitie van partijen heeft gedaagde nog verklaard dat [naam verdachte] haar heeft gevraagd of hij een kist in de kelder kon zetten. Daarin zaten volgens hem verblijfsdocumenten en zijn papieren. Die kist kon worden afgesloten. Hij had ruzie met zijn ouders en daarom wilde hij de kist bij gedaagde zetten.
Toen zij thuis kwam en de politie in haar huis was, zag zij pas wat er in die kist had gezeten.
Zij heeft daar nooit iets van gemerkt en ook nooit iets geroken. Dat de politie door de buren zou zijn getipt in verband met een sterke wietgeur betwist zij uitdrukkelijk.
In de kelder lagen af en toe ook tassen of een rugzak. Daar heeft zij wel eens in gekeken uit nieuwsgierigheid, maar daar zat niets in. In de kist kon zij echter nooit kijken omdat die op slot zat.
4 De kantonrechter oordeelt als volgt:
Krachtens artikel 6:265 lid 1 BW geeft iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Bij de beoordeling of de tekortkoming voldoende ernstig is om tot ontbinding over te gaan moet rekening worden gehouden met alle omstandigheden van het geval, waaronder de aard van de overeenkomst, eventueel relevante omstandigheden die na de tekortkoming hebben plaatsgevonden en de belangen van partijen over en weer, waarbij bij een huurovereenkomst
ook het gewicht van de tekortkoming moet worden afgezet tegen het woonbelang.
Daarnaast bepaalt artikel 7:219 BW dat de huurder jegens de verhuurder op gelijke wijze als voor eigen gedragingen aansprakelijk is voor gedragingen van hen die met zijn goedvinden het gehuurde gebruiken of zich met zijn goedvinden daarop bevinden.
Relevant daarbij is vraag of er voldoende verband bestaat tussen de gedragingen en het gebruik van het gehuurde.
Er moet derhalve sprake zijn van enige betrokkenheid van de huurder zelf. Wanneer de huurder redelijk heeft gehandeld en buiten hem er door derden in strijd met de huurovereenkomst (aanwezig hebben van grote hoeveelheden wiet, hashish e.d.) is gehandeld, zal huurder niet aansprakelijk kunnen zijn.
Gedaagde had een relatie met [naam verdachte] Zij heeft [naam verdachte] toestemming gegeven om in de kelder een kist te plaatsen waarvan [naam verdachte] had verteld dat daar zijn verblijfspapieren en persoonlijke documenten in zaten. Deze kist zat op slot en gedaagde heeft getracht erin te kijken, maar dat kon niet omdat deze op slot zat. De enkele omstandigheid dat [naam verdachte] wel eens een jointje rookte en wat jointjes in voorraad had, brengt niet mee dat gedaagde er rekening mee moest houden dat er een grote voorraad softdrugs in deze kist zaten.
Ze had geen enkele reden om er ernstig rekening mee te houden dat er verdovende middelen in deze kist zaten. Dat er sprake is geweest van een sterke wietgeur is verder niet gebleken.
Er is weliswaar sprake van een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst
maar gezien de bijzondere aard daarvan, welke aard erin is gelegen dat gedaagde niet wist
wat er in de kist zat en dat redelijkerwijs ook niet hoefde te weten, is een ontbinding van de huurovereenkomst niet gerechtvaardigd.
De vorderingen behoren mitsdien te worden afgewezen met veroordeling van eiseres als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten.
BESLISSING
De kantonrechter
wijst de vorderingen af;
veroordeelt eiseres in de aan de zijde van gedaagde gerezen proceskosten, tot op heden begroot op in totaal € 300,00 salaris van de gemachtigde van gedaagde.
Aldus gewezen door mr. P. Kistemaker-van Blaricum, kantonrechter-plaatsvervanger, en uitgesproken ter openbare civiele terechtzitting op 22 juli 2009 in tegenwoordigheid van de griffier.