ECLI:NL:RBMAA:2009:BJ7803

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
9 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
333445 CV EXPL 09-1639
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.J. Groen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van achterstallig loon en vakantiegeld met betrekking tot arbeidsovereenkomst en cao

In deze zaak vorderde eiseres, een voormalige werknemer, betaling van achterstallig loon en vakantiegeld van gedaagden, die haar werkgever waren. De kantonrechter heeft op 9 september 2009 uitspraak gedaan in de procedure die begon met een dagvaarding. Eiseres stelde dat gedaagden in gebreke waren gebleven met de betaling van haar loon over de periodes 12 en 13 van 2008 en 1 van 2009, alsook met het vakantiegeld en niet opgenomen vakantiedagen. Gedaagden betwistten de vorderingen en stelden dat eiseres ten onrechte aansprakelijk was voor schade die zij zou hebben veroorzaakt. De kantonrechter oordeelde dat gedaagden onvoldoende bewijs hadden geleverd voor hun verweer en dat de vorderingen van eiseres grotendeels toewijsbaar waren.

De kantonrechter oordeelde dat gedaagden de wettelijke verhogingen en rente over het achterstallige loon en vakantiegeld verschuldigd waren. De kantonrechter wees de vorderingen van eiseres toe, met uitzondering van de schadevergoeding die gedaagden claimden, omdat zij deze niet voldoende hadden onderbouwd. De kantonrechter beperkte de wettelijke verhoging tot 15% van het totaal bruto verschuldigde bedrag, en gedaagden werden veroordeeld in de proceskosten van eiseres. De uitspraak werd gedaan in de locatie Sittard-Geleen, waarbij de kantonrechter de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaarde.

De zaak benadrukt het belang van goede documentatie en bewijsvoering door werkgevers in arbeidsconflicten, vooral als het gaat om loonbetalingen en de toepassing van cao-bepalingen. De kantonrechter stelde vast dat gedaagden niet hadden aangetoond dat zij aan hun verplichtingen hadden voldaan, waardoor de vorderingen van eiseres werden toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
locatie Sittard-Geleen
vonnis bij vervroeging d.d. 9 september 2009
zaak/rolnr.: 333445 CV EXPL 09-1639
typ.: hg
coll.:
De kantonrechter van de locatie Sittard-Geleen heeft het navolgende vonnis gewezen
inzake
[eisende partij],
wonende te [adres],
eisende partij,
gemachtigde mr. V.H.M.M. Creusen,
t e g e n
1. DE VENNOOTSCHAP ONDER FIRMA [gedaagde],
gevestigd te [adres],
2. [gedaagde], vennoot van gedaagde sub 1,
wonende te [adres] – 1, te dezer zake woonplaats hebbende krachtens artikel 1.14 BW te [adres],
3. [gedaagde], vennoot van gedaagde sub 1,
wonende te [adres] – 1, dezer zake woonplaats hebbende krachtens artikel 1.14 BW te [adres],
gedaagden,
procederende in de persoon van gedaagde sub 2.
1. Het verdere verloop van de procedure
De kantonrechter heeft bij tussenvonnis van de 24 juni 2009 een comparitie van partijen bevolen, welke op 25 augustus 2009 heeft plaatsgevonden en waarvan proces-verbaal is opgemaakt.
Daarna is de kantonrechter gevraagd vonnis te wijzen en heeft deze de uitspraak daarvan bepaald op heden.
De inhoud van alle stukken geldt als hier ingelast.
2. De vordering en het verweer
2.1. Eiseres vordert letterlijk als volgt
Primair:
1. Gedaagden te veroordelen tot voldoening van het achterstallige loon ad € 3.318,35 bruto, bestaande uit het loon over de perioden 12, 13 van 2008 en 1 van 2009 ad € 1.299,64 bruto, vermeerderd met de wettelijke verhoging ad € 720,54 bruto, de loonsverhoging over de perioden 9 t/m 13 2008 ad € 122,60 bruto, vermeerderd met de wettelijke verhoging ad € 61,30 bruto, het vakantiegeld ad € 572,45 bruto, vermeerderd met de wettelijke verhoging ad € 286,23 bruto en de vakantiedagen ad € 170,39 bruto, vermeerderd met de wettelijke verhoging ad € 85,20 bruto;
2. Gedaagden te veroordelen tot voldoening van de wettelijke rente over het achterstallig loon ad € 3.318,35 bruto vanaf de datum van de buitengerechtelijke aansprakelijkheidstelling zijnde 13 februari 2009, althans vanaf de datum van instelling van deze eis tot aan de dag der algehele voldoening;
3. Gedaagden te veroordelen in de buitengerechtelijke kosten ad € 497,75, zijnde 15% van de hoofdvordering € 3.318,35;
Subsidiair
Indien de kantonrechter van mening is dat de imputatieregel bovenstaand niet
correct is toegepast:
4. gedaagden te veroordelen tot voldoening van het achterstallig loon ad € 4.379,22 bruto, bestaande uit het loon over de perioden 12, 13 van 2008 en 1 van 2009 ad € 2.054,04 bruto, vermeerderd met de wettelijke verhoging ad € 1.027,02 bruto, de loonsverhoging over de perioden 9 t/m 13 2008 ad € 122,60 bruto, vermeerderd met de wettelijke verhoging ad € 61,30 bruto, het vakantiegeld ad € 572,45 bruto, vermeerderd met de wettelijke verhoging ad € 286,23 bruto en de vakantiedagen ad € 170,39 bruto, vermeerderd met de wettelijke verhoging ad € 85,20 bruto;
5. Gedaagden te veroordelen tot voldoening van de wettelijke rente over het achterstallig loon ad € 4.379,22 bruto vanaf de datum van de buitengerechtelijke aansprakelijkheidstelling zijnde 13 februari 2009, althans vanaf de datum van instelling van deze eis tot aan de dag der algehele voldoening;
6. Gedaagden te veroordelen in de buitengerechtelijke kosten ad € 656,88, zijnde 15% van de hoofdvordering van € 4379,22;
7. In het gevorderde te verminderen met een op 9 februari 2009 door gedaagden betaald bedrag van € 1332,12 netto;
Primair en subsidiair
8. Gedaagden te veroordelen de kosten van deze procedure en met verklaring dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad zal zijn.
2.2. Eiseres baseert deze vorderingen zakelijk weergegeven op de navolgende stellingen.
Tot op de datum van dagvaarding zijn gedaagden ingebreke gebleven met betaling van eiseres’ loon over de periode 12 en 13 van 2008 en periode 1 van 2009 tot 16 januari 2009, alsmede vakantiegeld en niet opgenomen vakantiedagen. Daarnaast hebben gedaagden de conform artikel 21 van de cao Groothandel in Aardappelen, Groente en Fruit per 1 augustus 2008 voorgeschreven loonsverhoging van 3,25% niet doorgevoerd.
Doordat gedaagden het loon, het vakantiegeld en loon over de niet genoten vakantie uren niet tijdig hebben betaald zijn zij de wettelijke verhogingen verschuldigd, een en ander zoals door eiseres in het petitum geformuleerd.
Gedaagden hebben geen loonstroken over de perioden 12, 13 en 1 verstrekt.
Gedaagden stellen eiseres ten onrechte aansprakelijk voor vermeend door haar aangerichte schade ten belope van € 472,--.
Naar stelling van eiseres hebben gedaagden € 1332,12 netto betaald.
Naar de kantonrechter begrijpt omvat het gevorderde exclusief de gestelde wettelijke verhogingen en rente de volgende bestanddelen:
• het loon over de periode 12 van 2008 ten belope van € 778,92 bruto
• het loon over de periode 13 van 2008 ten belope van € 778,92 bruto
• het loon over de periode 1 van 2009 ten belope van € 545,24 bruto
• de loonsverhoging over de perioden 9 tot en met 13 van 2008 ad €122,60 bruto
• het vakantiegeld ten belope van € 572,45 bruto
• nog openstaande vakantie uren ten belope van € 170,39 bruto.
2.3. Gedaagden weerspreken het gevorderde in essentie en zakelijk weergegeven en voorzover als van belang stellende dat over december 2008 40 uren niet worden verloond omdat in deze periode de winkel vanaf 15 december 2008 gesloten was en door gedaagden aan eiseres verlof is toegekend.
De loonaanspraken over januari wordt verrekend met de schadepost van € 472,--.
Het bedrag waarop eiseres daarna nog aanspraak kan maken beloopt € 167,49, welk bedrag aan eiseres zal worden overgemaakt.
Gedaagden vatten de aanspraken van eiseres verminderd met de aanspraken van gedaagden als volgt samen:
salaris januari 2009 € 666,85
vakantiegeld € 328,64
40 uren december 2008 € 356,-- -/-
schade winkel € 472,-- -/-
De schade waarvoor eiseres door gedaagden aansprakelijk is gesteld blijkt uit de factuur van de 30 december 20008 en betreft de gevolgen van het feit dat eiseres in december 2008 woedend het pand van gedaagden heeft verlaten, waarbij een gelaagde vitrineruit van de wandkoeling, een rolgordijn bij de ingangsdeur, een grabbelbak van kunststof en diverse graai-artikelen kennelijk beschadigd geraakt zijn.
4. De beoordeling
4.1. de vaststaande feiten in conventie en in reconventie
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gaat de kantonrechter uit van de navolgende vaststaande feiten.
Eiseres is op basis van een arbeidsovereenkomst van 1 april 2001 tot 16 januari 2008 als een winkelhulp voor 20 uur per week in dienst van gedaagden geweest.
De arbeidsovereenkomst is na een daartoe verkregen ontslagvergunning opgezegd.
Op de arbeidsverhouding is van toepassing de cao voor de Groothandel in Aardappelen, Groente en Fruit.
Per 1 augustus 2008 zijn de lonen ingevolge deze cao met 3,25 % verhoogd.
4.2. het oordeel
Eiseres vertroebelt in de dagvaarding het inzicht op haar vorderingen door de weinig toegankelijke berekeningen van aanspraken in bruto-vorm, verrekening met betaling in netto-vorm en gedetailleerde toepassing van wettelijke verhogingen, waarvan allerminst vaststaat dat de kantonrechter deze toekent.
Het salderen van bruto bedragen met een netto betaling is al te eenvoudig: ofwel er wordt netto-netto ofwel bruto-bruto gesaldeerd. Op grond hiervan zal de kantonrechter uitgaande van alle in de dagvaarding genoemde posten als in het dictum aangegeven beslissen hoe de betaling hiermee verrekend moet worden.
De weerlegging van de stellingen van eiseres door gedaagden geschiedt niet door middel van uit de boekhouding afkomstige bescheiden, maar blijft steken in ongemotiveerde weerspraak. Gedaagden laten in het geheel na te onderbouwen hoe zij de door hen gestelde salaris- en vakantiegeldaanspraken becijferen. De kantonrechter passeert deze stellingen dan ook als zijnde geen deugdelijk onderbouwd en geadstrueerd verweer, nu het op de weg van de werkgever ligt om de weerspraak van posten als achterstallig loon en vakantiegeld door middel van administratieve bescheiden te onderbouwen en voor de kantonrechter inzichtelijk te maken om aldus aan te tonen wat er krachtens de arbeidsovereenkomst of de cao voldaan moest worden en wat er daadwerkelijk voldaan is.
Dit betekent dat de kantonrechter ervan uitgaat dat gedaagden de door eiseres gestelde loonposten over de perioden 12,13 en 1 niet gemotiveerd weerspreken en deze daardoor vaststaan.
De vordering ter zake van het vakantiegeld is evenmin gemotiveerd weersproken en staat daardoor ook vast.
De vordering met betrekking tot de niet-genoten vakantie-uren wordt weersproken stellende dat deze uren in december door gedaagden als opgenomen zijn beschouwd, omdat de winkel vanaf 15 december 2008 gesloten was. Eiseres bestrijdt dat zij in deze periode verlof heeft opgenomen: de winkel was gewoon dicht. Gedaagden miskennen door de stelling dat zij het verlof enkel doordat de winkel gesloten was als opgenomen beschouwen het bepaalde in artikel 7: 638 lid 2 BW, waarin kortgezegd wordt bepaald dat werknemer en werkgever vakantiedagen in goed overleg vaststellen tenzij er een gewichtige reden is om anders te handelen. De leden 3 tot en met 5 van dit wetsartikel regelen vervolgens hoe partijen in dit laatste geval met elkaar dienen om te gaan. Uit hetgeen gedaagden ter comparitie naarvoren hebben gebracht maakt de kantonrechter de gevolgtrekking dat de opname van deze vakantie uren een eenzijdige zaak van gedaagden is en enkel wordt gemotiveerd met het feit dat de winkel was gesloten. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld waaruit blijkt dat de werkgever met de werknemer overleg heeft gepleegd over het opnemen van deze vakantie of onderzocht heeft of er alternatieven bestonden om haar elders te werk te stellen. De kantonrechter verwerpt de stelling van gedaagden dat in de periode vanaf 15 december 2008 door eiseres verlof is opgenomen. De kantonrechter oordeelt op grond hiervan dat eiseres aanspraak heeft op het door haar, door gedaagden overigens wat betreft omvang niet weersproken, gestelde aantal vakantie-uren.
De vordering met betrekking tot de niet-toegepaste loonsverhoging uit hoofde van de cao is door gedaagden niet althans niet feitelijk weersproken, integendeel, ter comparitie hebben gedaagden te kennen gegeven dat wanneer een loonsverhoging voorgeschreven was die nog betaald moet worden. Gedaagden hebben niet weersproken dat de door eiseres gestelde cao toepasselijk is (terwijl in de arbeidsovereenkomst een andere cao wordt genoemd) en evenmin weersproken dat ingevolge van de door eiseres gestelde cao de voormelde loonsverhoging was voorgeschreven. Aldus is dit deel van het gevorderde als zijnde onweersproken gelaten toewijsbaar.
Gedaagden beroepen zich ten aanzien van de door hen aanstonds erkende vorderingen ten verwere op verrekening met een vordering hunnerzijds uit hoofde van schadevergoeding zoals hoger omschreven.
Eiseres betwist deze stelling gemotiveerd, stellende dat gedaagden eerst een beroep op schadevergoeding deden toen eiseres harerzijds jegens gedaagden de in deze procedure aan de orde zijnde vorderingen kenbaar maakte. Het is haar onbekend dat er schade zou zijn waarvoor zij aansprakelijk is in de omvang zoals gesteld. Art. 6:136 BW bepaalt dat een verrekeningsverweer zoals door gedaagden gevoerd alleen doeltreffend kan zijn wanneer de gegrondheid van de schadevordering van gedaagden op een eenvoudige wijze is vast te stellen.
Gedaagden hebben de vordering niet anders gemotiveerd anders dan door overlegging van een door hem zelf opgestelde factuur. Zij leggen geen andere bewijzen van het bestaan van de gestelde schade over, bijvoorbeeld een schaderapport of foto’s. Om deze reden en gezien de gemotiveerde betwisting door eiseres, is de gegrondheid van de door gedaagden ten verwere aangevoerde tegen¬vordering niet op eenvoudige wijze vast te stellen, zodat het beroep op verrekening wordt afgewezen.
De kantonrechter oordeelt dat de vordering met betrekking tot de verhoging ex artikel 7: 625 BW toewijsbaar is nu gedaagde nalatig gebleven zijn het opeisbare loon en vakantiegeld tijdig te voldoen, echter met dien verstande dat het bedrag van de verhoging met het oog op de omstandigheden billijkheidshalve door de kantonrechter wordt beperkt tot 15% van het totaal bruto verschuldigde.
De onweersproken gelaten vordering met betrekking tot de wettelijke rente wordt als in het dictum omschreven toegewezen.
Gedaagden worden als zijnde de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van eiseres.
Al wat partijen overigens nog hebben aangevoerd is door de kantonrechter beoordeeld, maar leidt niet tot een andere beslissing.
5. De beslissing
de kantonrechter:
5.1. veroordeelt gedaagden om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres,
[eisende partij] te betalen:
1- het loon over de periode 12 van 2008 ten belope van € 778,92 bruto,
2- het loon over de periode 13 van 2008 ten belope van € 778,92 bruto,
3- het loon over de periode 1 van 2009 ten belope van € 545,24 bruto,
4- de loonsverhoging over de perioden 9 tot en met 13 van 2008 ad €122,60 bruto,
5- het vakantiegeld ten belope van € 572,45 bruto,
6- nog openstaande vakantie uren ten belope van € 170,39 bruto,
onder de bepaling dat het totaal netto-equivalent van deze bedragen verminderd dient te worden met de ten processe vaststaande netto-betaling van € 1332,12,
7- ter zake van de wettelijke verhoging uit hoofde van artikel 7: 625 BW de somma van 15% over het bruto-totaal van de posten 1 tot en met 6;
8.- de posten 1 tot en met 7 te vermeerderen met de wettelijke rente over de bruto bedragen vanaf de datum van hun respectieve opeisbaarheid tot aan de dag der algehele voldoening.
5.2. veroordeelt gedaagden in de kosten van deze procedure aan de zijde van eiseres gerezen en tot op de datum van dit vonnis begroot op € 601,95, waaronder € 300,-- gemachtigdensalaris;
5.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4. wijst af het meer of anders gevorderde;
Aldus gewezen door mr. J.J. Groen, kantonrechter en uitgesproken ter openbare civiele terechtzitting, in tegenwoordigheid van de griffier.