ECLI:NL:RBMAA:2009:BJ9117
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.J. Groen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van vordering tot betaling door kantonrechter wegens niet voldoen aan substantiëringsplicht
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Maastricht op 23 september 2009 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de rechtspersoon BABISTA GMBH als eiseres en een gedaagde partij. Eiseres vorderde betaling van een bedrag van € 375,53, vermeerderd met rente, op basis van een overeenkomst die tussen partijen zou zijn gesloten. De eiseres heeft echter niet voldaan aan haar substantiëringsplicht zoals voorgeschreven in artikel 111 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Dit houdt in dat eiseres bij dagvaarding alle relevante stukken had moeten overleggen die haar vordering onderbouwen, waaronder de schriftelijke overeenkomst en bewijsstukken van leveranties.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat eiseres slechts een onduidelijk staatje heeft overgelegd met onbegrijpelijke data en afkortingen, waardoor de rechter niet in staat was om de motivering van de vorderingen te beoordelen. Gedaagde heeft gemotiveerd betwist dat er nog een betalingsverplichting bestaat, en de kantonrechter heeft geoordeeld dat eiseres als professioneel handelende partij bekend geacht kan worden met de vereisten van het Nederlands procesrecht. Hierdoor had eiseres haar vordering deugdelijk moeten substantieren bij de dagvaarding.
Aangezien eiseres niet in staat is geweest om haar vordering voldoende te onderbouwen, heeft de kantonrechter geoordeeld dat er geen termen aanwezig zijn om eiseres alsnog in de gelegenheid te stellen om aan haar substantiëringsplicht te voldoen. De vorderingen van eiseres zijn afgewezen en zij is veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van gedaagde. De uitspraak benadrukt het belang van het voldoen aan procesrechtelijke vereisten bij het indienen van vorderingen.