parketnummer: 03/700144-09
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 2 oktober 2009
[verdachte],
geboren te [geboortegegevens],
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 18 september 2009. Tegen de verdachte is verstek verleend. De officier van justitie heeft haar standpunt kenbaar gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: (meermalen) goederen heeft gekocht met het oogmerk deze goederen niet te betalen en zich zodoende schuldig te maken aan flessentrekkerij, dan wel (meermalen) personen heeft bewogen goederen af te geven door zich als een ander voor te doen;
Feit 2: een laptop heeft verduisterd;
Feit 3: onbevoegd gebruik heeft gemaakt van een bankpas (met bijbehorende pincode) toebehorende aan [slachtoffer 1] door geldbedragen te pinnen;
Feit 4: heeft geprobeerd iemand te bewegen goederen af te geven door zich voor te doen als de heer [B], werkzaam bij [werkgever X];
Feit 5: heeft geprobeerd iemand te bewegen goederen af te geven door zich voor te doen als de heer [S], werkzaam bij [werkgever Y].
Ten gevolge van een kennelijke verschrijving staat in de tenlastelegging onder feit 4 de naam “[benadeelde partij 6].” in plaats van “[benadeelde partij 6].”. De rechtbank herstelt deze vergissingen door in plaats van het eerste, het laatste te lezen. Blijkens het onderzoek ter terechtzitting wordt verdachte daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
3 De beoordeling van het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de feiten 1 primair, 2, 3, 4 en 5 heeft begaan.
Ten aanzien van feit 1 primair heeft zij zich gebaseerd op de aangifte en de verklaringen van verdachte. Bij feit 2 heeft zij zich gebaseerd op het verkoopformulier van de laptop, waarop de handtekening van verdachte staat vermeld.
Ten aanzien van feit 3 heeft de officier van justitie betoogd dat verdachte niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij de bedragen met instemming van aangeefster [naam slachtoffer] heeft gepind.
Feit 4 acht zij wettig en overtuigend bewezen gelet op de modus operandi, alsmede de op verdachtes computer aangetroffen cookie bevattende een uitdraai van de offerte. Bij feit 5 heeft zij zich gebaseerd op de op verdachtes computer aangetroffen cookie bevattende de naam [benadeelde partij 1].
3.2 Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1 primair:
(eerste gedachtestreepje)
Op 22 december 2008 werd bij het [benadeelde partij 2] te Nijmegen een telefonische reservering ontvangen van [verdachte], werkzaam bij [L.]Producties te Amsterdam. Op dezelfde dag heeft [verdachte] bij het [benadeelde partij 2] ingecheckt, waarbij hij zich heeft gelegitimeerd met zijn paspoort.
Verdachte heeft verklaard dat hij op 22 december 2008 naar het [benadeelde partij 2] te Nijmegen is gegaan. Hij heeft aldaar ingecheckt onder de gegevens van een willekeurig bedrijf. Op 24 december 2008 is door het [benadeelde partij 2] de politie ingeschakeld toen bleek dat verdachtes verhaal niet klopte. Tijdens zijn verblijf heeft verdachte maaltijden en consumpties gebruikt.
De rechtbank acht op grond van de aangifte en de verklaring van verdachte wettig en over¬tui¬gend bewezen dat verdachte het eerste onderdeel van de tenlastelegging heeft begaan.
Verdachte heeft een bekennende verklaring afgelegd omtrent de feiten genoemd achter bij gedachtestreepjes onder 3, 4 en 5. De rechtbank zal eerst overgaan tot be¬spreking van deze feiten.
(derde gedachtestreepje)
• De bekennende verklaring van de verdachte bij de politie afgelegd d.d. 5 maart 2009, pagina 64 tot en met 68;
• het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 13 februari 2009, pagina 48 tot en met 52.
(vierde gedachtestreepje)
• De bekennende verklaring van de verdachte bij de politie afgelegd d.d. 6 maart 2009, pagina 88 tot en met 89;
• het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 maart 2009, pagina 70 tot en met 72.
(vijfde gedachtestreepje)
• De bekennende verklaring van de verdachte bij de politie afgelegd d.d. 1 april 2009, pagina 101 tot en met 104;
• het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 11 maart 2009, pagina 94 tot en met 96.
Gelet op de verklaringen van verdachte en de aangevers stelt de rechtbank de volgende mo¬dus operandi vast.
Verdachte heeft contact opgenomen met hotels, waarbij hij zich heeft voorgesteld als zijnde [B.] van het bedrijf [WERKGEVER X]. Er wordt vervolgens een kamer gereserveerd voor [verdachte]. Na de reservering is verdachte naar de hotels gegaan en heeft ingecheckt onder zijn eigen naam, [verdachte]. Verdachte heeft gebruik gemaakt van maaltijden en consump¬ties. Verdachte heeft aan de hotels medegedeeld dat de gemaakte kosten op rekening van [WERKGEVER X] kunnen worden gezet, waarna verdachte zonder te betalen is vertrokken.
Verdachte heeft verklaard gebruik te hebben gemaakt van de bedrijfsnaam [WERKGEVER X], omdat hij hier in het verleden heeft gewerkt als uitzendkracht. [B.] was zijn toenmalige ma¬nager en zijn naam was voor verdachte makkelijk te onthouden. Verdachte heeft voorts ver¬klaard dat hij deze naam in bijna alle oplichtingszaken in geheel Nederland heeft gebruikt.
(tweede gedachtestreepje)
Op 4 februari 2009 werden bij het bedrijf [benadeelde partij 3], gevestigd te Sneek, door [B.] van [WERKGEVER X] te Haarlem tien laptops besteld. Vier van deze laptops zijn op 9 februari 2009 op¬ge¬haald door [verdachte]. Op 11 februari 2009 werden de overige laptops opgehaald door een koeriersbedrijf genaamd [M.]. Op 13 februari 2009 zijn door [B.] vervol¬gens vier laptops bijbesteld, die ook door een koerierdienst werden opgehaald. De koerier heeft de laptops vervolgens afgeleverd bij [verdachte], die zich hierbij heeft gelegitimeerd. Verdachte heeft getekend voor ontvangst.
De laptop van verdachte is in beslag genomen en onderzocht. Op de laptop is een cookie aangetroffen, te weten het Gmail adres sales.[werkgever X]@gmail.com. Door [benadeelde partij 3] werd eerder een prijsopgaaf naar een opgegeven Gmail adres gestuurd, te weten sales.[werkgever X]@gmail.com.
Voorafgaand aan de laatste levering is namens [benadeelde partij 3] op 14 februari 2009 contact opgeno¬men met [verdachte] middels het telefoonnummer [06-xxxx.]. [verdachte] heeft tevens het telefoonnummer van [B.] doorgegeven, te weten [06-yyyyyy.]. Beide tele¬foonnummers zijn bij verdachte in gebruik.
De rechtbank stelt vast dat de persoon die zich [B.] noemt, verdachte is. Gelet op de eerder vastgestelde modus operandi wordt namelijk wederom gebruik gemaakt van eer¬dergenoemde naam en de bedrijfsnaam [WERKGEVER X]. Vervolgens worden een emailadres en twee telefoonnummers gebruikt die aan verdachte te linken zijn. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tweede onderdeel van de tenlastelegging heeft begaan.
(zesde gedachtestreepje)
Op 9 februari 2009 werd door [verdachte] in [benadeelde partij 4.]te Heerenveen ingecheckt. Hij gaf op werkzaam te zijn bij het bedrijf [WERKGEVER X] finance te Haarlem. [verdachte] heeft logies en ontbijt genoten. Bij zijn vertrek op 12 februari heeft [verdachte] aangegeven dat de rekening naar [WERKGEVER X] aan de [W.straat]te Haarlem, naar blijkt het adres van zijn ouders, kon worden gestuurd. De rekening werd niet voldaan.
Op 23 februari 2009 verschijnt mevrouw, de moeder van [verdachte] bij [benadeelde partij 4.]. Zij heeft de rekening ontvangen. Ze geeft het telefoonnummer van haar zoon, te weten [06-xxxx.]. Dit nummer is bij verdachte in gebruik. Er werd naar bovenstaand nummer gebeld en verdachte heeft de telefoon opgenomen.
Gelet op de feitelijke gang van zaken stelt de rechtbank vast dat deze overeenkomt met de eerder vastgestelde modus operandi van verdachte, met dit verschil dat verdachte niet voor¬afgaand contact heeft opgenomen met het hotel onder de naam [B.]. Gelet op de modus operandi, de aangifte en het opgegeven adres en telefoonnummer welke aan verdachte te linken zijn, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het zesde on¬derdeel van feit 1 heeft begaan. Te meer nu verdachte onder de gegeven omstandigheden, die redengevend moeten worden geacht voor het bewijs van het aan hem ten laste gelegde onder¬deel van feit 1, geen redelijke verklaring heeft gegeven.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte feit 1 primair heeft begaan.
Ten aanzien van feit 2:
Evenals de officier van justitie acht de rechtbank feit 2 wettig en overtuigend bewezen, gelet op de navolgende bewijsmiddelen:
• de bekennende verklaring van de verdachte bij de politie afgelegd d.d. 4 maart 2009, pagina 83 tot en met 87;
• het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor G. d.d. 4 maart 2009, pagina 53 tot en met 55;
• het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor F. d.d. 9 maart 2009, pagina 60 tot en met 62;
• het geschrift, te weten offerte van [benadeelde partij 5.]d.d. 5 februari 2009, pagina 57.
Ten aanzien van feit 3:
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte feit 3 heeft begaan. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Door [slachtoffer 1.] is aangifte gedaan tegen verdachte terzake diefstal van geldbedragen, waarbij verdachte zonder toestemming gebruik zou hebben gemaakt van haar bankpas. Verdachte heeft verklaard dat hij met behulp van de bankpas van [slachtoffer 1.] geld heeft opgenomen. [slachtoffer 1.] zou hiervoor toestemming hebben gegeven en zij heeft verdachte vervolgens de pincode gegeven.
Op grond van bovenstaande verklaringen kan niet worden vastgesteld dat verdachte zonder toestemming geld heeft afgenomen door middel van de bankpas van [slachtoffer 1.]. De verdachte dient hiervan dan ook, bij gebrek aan bewijs, te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 4:
Op 25 februari 2009 is telefonisch contact opgenomen met het bedrijf [benadeelde partij 6.]te Winschoten door een man die zich heeft voorgesteld als de heer [B], werkzaam voor het bedrijf [werkgever X] te Haarlem. Hij heeft verteld dat hij voor diit bedrijf een nieuwe ves¬tiging ging opzetten in Groningen. Op 26 februari 2009 werd door de heer [B] contact opgenomen met [benadeelde partij 6.] met de mededeling dat er drie laptops opgehaald zouden worden. Doordat verdachte een valse hoedanigheid heeft aangenomen, werd het bedrijf be¬wogen tot afgifte van de drie laptops. De goederen zijn uiteindelijk niet afgeleverd.
De laptop van verdachte is in beslag genomen en onderzocht. Op de harde schijf van de computer is een bestand aangetroffen, hetgeen een offerte blijkt te zijn van [benadeelde partij 6.]ter attentie van de heer [B.].
De rechtbank stelt vast dat verdachte dezelfde persoon als [B.] is. De feitelijke gang van zaken zoals beschreven in de aangifte komt namelijk overeen met de modus operandi die verdachte bij feit 1 heeft gebezigd, met dien verstande dat hij geen gebruik heeft gemaakt van de naam [B.], maar [B.]. Dit doet naar het oordeel van de rechtbank niet af aan de overeenkomst in handelwijze. Te meer nu de naam in samenhang met de bedrijfsnaam [WERKGEVER X] werd gebruikt. Gelet op het feit dat vervolgens de offerte op de computer van verdachte wordt aangetroffen, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte feit 4 heeft gepleegd.
Ten aanzien van feit 5:
Op 2 januari 2009 werd telefonisch contact opgenomen met [benadeelde partij 7.] te Ochten door de heer [S] van de firma [werkgever Y]. De heer [S] heeft medegedeeld dat hij 15 no¬tebooks wilde hebben. Er is een offerte gestuurd naar het emailadres “….@hotmail.com”. Er is niet daadwerkelijk tot levering van de 15 notebooks overgegaan.
Verdachte heeft in het kader van verhoren ten aanzien van niet ten laste gelegde feiten ver¬klaard, dat hij een emailadres heeft overhandigd met de naam van [S.]. Ver¬dachte heeft voorts verklaard hoe hij op 14 januari 2009 notebooks heeft besteld op naam van zijn oude werkgever [werkgever Y] en zich hierbij heeft voorgesteld als [S.]. Ook heeft verdachte verklaard dat hij twee weken eerder op dezelfde wijze tevergeefs een poging heeft gedaan om aan notebooks te komen. Naar het oordeel van de rechtbank ziet deze verklaring van verdachte op het ten laste gelegde feit 5. De handelwijze van ver¬dachte op 14 januari 2009 komt namelijk overeen met de handelwijze ten aanzien van feit 5, hetgeen verdachte ook heeft verklaard. De door verdachte genoemde periode, te weten twee weken voor 14 januari 2009, is omstreeks de ten laste gelegde 2 januari 2009.
Door [benadeelde partij 7.] werd na de bestelling van de 15 notebooks een emailbericht ont¬van¬gen van de firma [benadeelde partij 1], waarin de order voor 15 notebooks werd bevestigd. Deze bestel¬ling is echter nooit door [benadeelde partij 7.] gedaan.
De laptop van verdachte is in beslag genomen en onderzocht. Op de laptop van verdachte is een cookie aangetroffen voorzien van de bestandsnaam “gebruiker@[benadeelde partij 1].nl[2].txt.”, wel¬ke bestandsnaam werd gebruikt bij het raadplegen van de website “www.[benadeelde partij 1].nl”.
Ver¬¬dachte heeft eerder laptops bij [benadeelde partij 1] besteld en heeft deze bij voornoemd bedrijf opge¬haald.
De rechtbank acht gelet op de aangifte, de verklaring van verdachte en het aantreffen van een cookie die te linken is aan het bedrijf [benadeelde partij 1] wettig en overtuigend bewezen dat verdachte feit 5 heeft begaan.
3.3 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
in de periode van 22 december 2008 tot en met 4 maart 2009 op na te noemen plaatsen, een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich de beschikking over die goederen te verzekeren, hebbende verdachte, telkens met voormeld oogmerk, de navolgende goederen - op tijd en plaats daarbij vermeld - gekocht, te weten:
- in de periode van 22 december 2008 tot en met 24 december 2008 in de gemeente Nijmegen maaltijden en consumpties besteld bij [benadeelde partij 2] en
- in de periode van 4 februari 2009 tot en met 13 februari 2009 in de gemeente Sneek (in totaal) 14 laptops besteld bij [benadeelde partij 3] en
- in de periode van 4 februari tot en met 9 februari in de gemeente Maastricht maaltijden en consumpties besteld bij [benadeelde partij 8.]en
- in de periode van 2 maart 2009 tot en met 4 maart 2009 in de gemeente Maastricht maaltijden en consumpties besteld bij [benadeelde partij 9.]en
- in de periode van 21 februari 2009 tot en met 1 maart 2009 in de gemeente Den Haag maaltijden en consumpties besteld bij [benadeelde partij 10.]en
- in de periode van 9 februari 2009 tot en met 12 februari 2009 in de gemeente Heerenveen maaltijden en consumpties besteld bij [benadeelde partij 4.];
in de periode van 5 februari 2009 tot en met 7 februari 2009 in de gemeente Maastricht opzettelijk een laptop, toebehorende aan [benadeelde partij 5.]., welk goed verdachte anders dan door misdrijf, te weten als huurder, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
in de periode van 25 februari 2009 tot en met 26 februari 2009 in de gemeente Winschoten, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid, een medewerker van het bedrijf [benadeelde partij 6]. te bewegen tot de afgifte van drie laptops, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- telefonisch contact heeft opgenomen met een medewerker van het bedrijf [benadeelde partij 6]. en zich heeft voorgedaan als zijnde de heer [B], werkzaam bij het bedrijf [werkgever X] en
- heeft aangegeven voor voornoemd bedrijf een nieuwe vestiging in Groningen op te gaan zetten en
- (vervolgens) onder die naam en in die hoedanigheid drie laptops heeft besteld en
- zich (zodoende) als bonafide koper van voornoemde laptops heeft voorgedaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
op 2 januari 2009 te Ochten, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid, een medewerker van [benadeelde partij 7.]. te bewegen tot de afgifte van vijftien notebooks, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- telefonisch contact heeft opgenomen met een medewerker van [benadeelde partij 7.]en zich heeft voorgedaan als zijnde de heer [S], werkzaam bij het bedrijf [werkgever Y] en
- (vervolgens) heeft aangegeven 15 notebooks geleverd te willen krijgen en
- zich (zodoende) heeft voorgedaan als bonafide koper van voornoemde notebooks,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4.1 Kwalificatie
Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Ten aanzien van feit 1 primair:
flessentrekkerij, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 2:
verduistering.
Ten aanzien van feit 4:
poging tot oplichting.
Ten aanzien van feit 5:
poging tot oplichting.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
4.2 De strafbaarheid van de verdachte
Door klinisch psycholoog F. van Nunen is op 28 juli 2009 een rapport uitgebracht over de per¬soon van verdachte. Van Nunen heeft geconcludeerd dat bij verdachte op het moment van het ten laste gelegde sprake was van een ziekelijke stoornis dan wel een gebrekkige ont¬wik¬ke¬ling van de geestesvermogens in de zin van een lichte persoonlijkheidsstoornis met narcis¬tische, theatrale, afhankelijke en antisociale kenmerken. Verdachte dient als licht verminderd toerekeningsvatbaar beschouwd te worden.
De rechtbank neemt de conclusie van de deskundige met betrekking tot de licht verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte over. De rechtbank zal hier bij de strafoplegging (onder 5.2) rekening mee houden.
5 De strafoplegging
5.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht, gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden waarvan vijf maan¬den voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht.
5.2 Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is ge¬komen. De rechtbank houdt in het bijzonder rekening met het navolgende.
Verdachte heeft zich zes keer schuldig gemaakt aan flessentrekkerij, twee keer aan een po¬ging tot oplichting en éénmaal aan verduistering.
Verdachte heeft met zijn handelwijze het vertrouwen in het handelsverkeer ernstige schade toegebracht. Hij is steeds weer opnieuw in zijn leugens vervallen, teneinde zijn doelen te be¬reiken. Hierbij heeft verdachte op geen enkele wijze rekening gehouden met de materiële schade die hij hiermee heeft veroorzaakt. Verdachte heeft bovendien op geen enkele wijze verantwoording voor zijn handelen genomen. Ter terechtzitting is verdachte niet verschenen.
Bij de strafoplegging heeft de rechtbank gelet op de omstandigheid dat verdachte bij vonnis d.d. 10 juli 2009 en 25 maart 2009, gewezen in de zaken met het parketnummers
14/910476-08 en 15/660857-06 is veroordeeld tot straf en nu opnieuw is schuldig verklaard aan een strafbaar feit dat voor die datum is gepleegd.
Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op het strafblad van 18 augustus 2009 van verdach¬te, waaruit blijkt dat verdachte reeds eerder wegens soortgelijke feiten is veroordeeld.
Klinisch psycholoog F. van Nunen heeft in zijn rapport van 28 juli 2009 (onder andere) ge¬adviseerd een (deels) voorwaardelijke vrijheidsstraf op te leggen met als bijzondere voor¬waarde een intensieve begeleiding/behandeling door en/of onder regie van de reclassering. Dit zal de rechtbank in de strafoplegging meenemen.
De rechtbank heeft acht geslagen op de licht verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte, zoals hiervoor onder 4.2 omschreven.
Vanwege de vele feiten in een relatief kort tijdsbestek en het gemak waarmee verdachte steeds weer overgaat tot het plegen van strafbare feiten, acht de rechtbank een gevangenis¬straf de enige passende straf voor verdachte. Hierbij acht de rechtbank een voorwaardelijk deel noodzakelijk. Op die manier heeft verdachte een stok achter de deur, die hem ervan moet weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Gelet op het advies van klinisch psycholoog Van Nunen, zal de rechtbank eveneens de bijzondere voorwaarde opleggen, zodat verdachte hierbij hulp en steun kan worden geboden.
Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren met daaraan gekop¬peld de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht passend.
Bij het bepalen van de duur van deze gevangenisstraf overweegt de rechtbank nog als volgt. De rechtbank is ambtshalve bekend met het feit dat in voorkomende gevallen een korte gevangenisstraf niet daadwerkelijk ten uitvoer is gelegd. In plaats daarvan werd elektronisch toezicht toegepast. De rechtbank acht een zodanige wijziging in de executie van de aan ver¬dachte onvoorwaardelijk opgelegde straf zeer onwenselijk. De rechtbank heeft bij de be¬pa¬ling van de op te leggen straf bewust overwogen dat de verdachte een beperkte periode een gevangenisstraf moet ondergaan.
De rechtbank zal daarom in de beslissing bepalen dat (het opgelegde onvoorwaardelijk deel van) de gevangenisstraf moet worden ten uitvoer gelegd in een penitentiaire inrichting.
6 De benadeelde partij
De volgende benadeelde partijen hebben zich in het strafproces tegen verdachte gevoegd:
De [benadeelde partij 8] vordert een schadevergoeding van € 2.491,40 ter zake van feit 1.
De benadeelde partij [benadeelde partij 2] vordert een schadevergoeding van € 366,25 ter zake van feit 1.
De benadeelde partij [10.]. vordert een schadevergoeding van € 584,02 ter zake van feit 1.
De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert een schadevergoeding van € 2.450,72 ter zake van feit 3.
De officier van justitie heeft de gedeeltelijke toewijzing van de vorderingen van [benadeelde partij 2] tot een bedrag van € 65,90 en [slachtoffer 1.] tot een bedrag van € 692,95 gevorderd met op¬legging van de schadevergoedingsmaatregel. Voor het overige dienen de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat de benadeelde partijen [8] en [10]. in hun vorderingen niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard, nu er geen inschrijving van de Kamer van Koophandel bij hun vorderingen is overgelegd.
De rechtbank is van oordeel dat, niettegenstaande het door de officier van justitie gecon¬¬stateerde gebrek, uit het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat aan de bena¬deelde partijen bij feit 1 rechtstreeks schade is toegebracht ten aanzien van niet betaalde maaltijden en consumpties, zoals door de rechtbank bewezen is geacht. Deze kosten komen voor vergoeding in aanmerking, met dien verstande dat:
-aan voornoemde benadeelde partij [8]een bedrag van € 91,50 zal wor¬den toegewezen;
-aan voornoemde benadeelde partij [benadeelde partij 2] een bedrag van € 65,90 zal worden toege¬wezen;
-aan voornoemde benadeelde partij [10.]. een bedrag van
€ 163,70 zal worden toegewezen.
De rechtbank zal overgaan tot oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De benadeelde partijen dienen voor het overige in hun vorderingen niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Gelet op het feit dat verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 2 ten laste gelegde feit dient de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar vordering.
7 Het beslag
De hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen zijn vastbaar voor verbeurdverklaring, nu het voorwerpen betreft met behulp waarvan de strafbare feiten werden begaan.
8 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 24c, 33, 33a, 36f, 45, 57, 63, 321,
326 en 326a van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
9 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het onder 3 ten laste gelegde;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 3.3 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4.1 is omschreven;
- verklaart verdachte strafbaar;
Straffen
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van negen maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk;
- beveelt dat het opgelegde onvoorwaardelijk deel van de gevangenisstraf moet worden ten uitvoer gelegd in een penitentiaire inrichting;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van twee jaar schuldig maakt aan een strafbaar feit of omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de Reclassering;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- verklaart verbeurd de volgende in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen:
nr. 1: 1 Computer, kleur: zilver, Acer Aspire 5000 met toebehoren en laptoptas;
nr. 2: 1 GSM, Nokia met zilver front;
nr. 3: 2 Identiteitsbewijzen, toegangspassen: betreft 2 blanco deurpassen bestemd voor hotelkamer;
nr. 4: 1 GSM, Nokia met zwart front.
Benadeelde partijen
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij[8], van een bedrag van € 91,50
(éénennegentig euro en vijftig eurocent);
- bepaalt dat de benadeelde partij [8]voor het overige in haar vordering niet-ontvankelijk is en dat zij deze vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij [8]tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken,tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van [benadeelde partij 8.] voornoemd bedrag te betalen, bij niet betaling te vervangen door één dag hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schademaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij [8]vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij 2] te betalen een bedrag van € 65,90 (vijfenzestig euro en negentig eurocent);
- bepaalt dat de benadeelde partij [benadeelde partij 2] voor het overige in haar vordering niet-ontvankelijk is en dat zij deze vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij [benadeelde partij 2] in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van [benadeelde partij 2.] voornoemd bedrag te betalen, bij niet betaling te vervangen door één dag hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schademaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij[2] vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [10], van een bedrag van € 163,70 (honderddrieënzestig euro zeventig eurocent);
- bepaalt dat de benadeelde partij [10]voor het overige in haar vordering niet-ontvankelijk is en dat zij deze vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij [10]. tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 10.]. voornoemd bedrag te betalen, bij niet betaling te vervangen door drie dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schademaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij [benadeelde partij 10.]. vervalt en omgekeerd;
- verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1], in haar vordering niet-ontvankelijk;
- veroordeelt de benadeelde partij [slachtoffer 1] in de kosten, door verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.W. Oosterman, voorzitter, mr. M.M. Beije en
mr. Th.E.A. Willemsen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.K. Spronk, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 2 oktober 2009.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 22 december 2008 tot en met 4 maart 2009 op na te noemen plaatsen, in elk geval in Nederland, een beroep of een gewoonte heeft gemaakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich en/of (een) ander(en) de beschikking over die goederen te verzekeren, hebbende verdachte, telkens met voormeld oogmerk, de navolgende goederen - op tijd en plaats daarbij vermeld - gekocht, te weten:
- in de periode van 22 december 2008 tot en met 24 december 2008 in de gemeente Nijmegen een of meer maaltijden en/of een of meer consumpties besteld of gekocht bij [benadeelde partij 2] en/of
- in de periode van 4 februari 2009 tot en met 13 februari 2009 in de gemeente Sneek en/of Amsterdam (in totaal) 14 laptops besteld of gekocht bij [benadeelde partij 11.]en/of [benadeelde partij 3] en/of
- in de periode van 4 februari tot en met 9 februari in de gemeente Maastricht een of meer maaltijden en/of een of meer consumpties besteld of gekocht bij [benadeelde partij 8.]en/of
- in de periode van 2 maart 2009 tot en met 4 maart 2009 in de gemeente Maastricht een of meer maaltijden en/of een of meer consumpties besteld of gekocht bij [benadeelde partij 9.]en/of
- in de periode van 21 februari 2009 tot en met 1 maart 2009 in de gemeente Den Haag een of meer maaltijden en/of een of meer consumpties besteld of gekocht bij [benadeelde partij 10.] en/of
- in de periode van 9 februari 2009 tot en met 12 februari 2009 in de gemeente Heerenveen een of meer maaltijden en/of een of meer consumpties besteld of gekocht bij [benadeelde partij 4.];
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij in of omstreeks het tijdvak van 4 februari 2009 tot en met 4 maart 2009 op na te noemen plaatsen, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, (telkens) één of meer van de hierna genoemde perso(o)n(en) heeft bewogen tot afgifte van een of meer maaltijden en/of een of meer consumpties, in elk geval van enig(e) goed(eren), hebbende verdachte (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich (telkens) voorgedaan als zijnde [B.], werkzaam bij het bedrijf [WERKGEVER X]. en/of (telkens) een reservering op naam van hem, verdachte, gemaakt en/of zich (telkens) naar de hierna genoemde hotels begeven en/of zich (telkens) voorgedaan als een bonafide huurder van een kamer, door te zeggen/suggereren dat alle gemaakte kosten op rekening van het bedrijf [WERKGEVER X].
moesten/konden worden gezet en/of dat hijzelf al die kosten zou betalen, te weten
- in de periode van 4 februari 2009 tot en met 9 februari 2009, in de gemeente Maastricht, (een of meer medewerkers van) [benadeelde partij 8.]en/of
- in de periode van 2 maart 2009 tot en met 4 maart 2009, in de gemeente Maastricht, (een of meer medewerkers van) [benadeelde partij 9.]en/of
- in de periode van 21 februari 2009 tot en met 1 maart 2009, in de gemeente Den Haag, (een of meer medewerkers van) [benadeelde partij 10.]. en/of
- in de periode van 9 februari 2009 tot en met 12 februari 2009, in de gemeente Heerenveen, (een of meer medewerkers van) [benadeelde partij 4.],
waardoor genoemde benadeelde(n) (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte(n);
hij in of omstreeks de periode van 22 december 2008 tot en met 24 december 2008 in de gemeente Nijmegen, in elk geval in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meer medewerkers van [benadeelde partij 2] heeft bewogen tot de afgifte van een of meer maaltijden en/of een of meer consumpties, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- telefonisch contact opgenomen met een medewerker van [benadeelde partij 2] en zich voorgedaan als zijnde werkzaam bij het bedrijf [L.]Produkties en/of
- (vervolgens) een reservering op naam van hem, verdachte, gemaakt en/of
- zich naar [benadeelde partij 2] begeven en/of
- zich voorgedaan als een bonafide huurder van een kamer, waardoor [benadeelde partij 2] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
hij in of omstreeks de periode van 4 februari 2009 tot en met 13 februari 2009 in de gemeente(n) Sneek en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, (telkens) een of meer medewerkers van het bedrijf [benadeelde partij 11.]en/of [benadeelde partij 3] heeft bewogen tot de afgifte van (in totaal) veertien laptops, in elk geval een of meer laptop(s), in elk geval van enig goed, hebbende verdachte (telkens) met vorenomschreven
oogmerk - zakelijk weergegeven - (telkens) valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- (telkens) telefonisch en/of via e-mail contact opgenomen met een medewerker van het bedrijf [benadeelde partij 11.]en/of [benadeelde partij 3] en zich voorgedaan als zijnde [B.], werkzaam bij het bedrijf [WERKGEVER X]. en/of werkzaam als sales-manager Werkgever V.] dep. Haarlem
- (vervolgens) onder die naam en/of in die hoedanigheid voornoemde laptops heeft besteld en (vervolgens) die laptops in ontvangst heeft genomen en/of
- bij levering van de laptops een uittreksel van de Kamer van Koophandel van het bedrijf [WERKGEVER X]. getoond/afgegeven en/of
- laptops door een koeriersbedrijf laten ophalen en/of
- zich (zodoende) heeft voorgedaan als bonafide koper van voornoemde laptops, waardoor [benadeelde partij 11.]en/of [benadeelde partij 3] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
hij in of omstreeks de periode van 5 februari 2009 tot en met 7 februari 2009 in de gemeente Maastricht opzettelijk een laptop, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 8.]en/of [benadeelde partij 5.]., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten als huurder, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
hij in of omstreeks het tijdvak van 10 december 2008 tot en met 18 december 2008 op na te noemen plaatsen, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen de/het hierna genoemde geldbedrag(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte de/het weg te nemen goed(eren) (telkens) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, te weten het onbevoegd gebruik van een bankpas (met bijbehorende pincode)
behorende bij de bankrekening van die [slachtoffer 1.], te weten:
- op 10 december 2008, in de gemeente Arnhem, een gedbedrag van 142,95 Euro en/of
- op 11 december 2008, in de gemeente Nijmegen, een geldbedrag van 50,- Euro en/of
- op 11 december 2008, in de gemeente Den Haag, een geldbedrag van 120,- Euro en/of
- op 12 december 2008, in de gemeente Nijmegen, een geldbedrag van 200,- Euro en/of
- op 17 december 2008, in de gemeente Amsterdam, een geldbedrag van 110,- Euro en/of
- op 18 december 2008, in de gemeente Nijmegen, een geldbedrag van 70,- Euro;
hij in of omstreeks de periode van 25 februari 2009 tot en met 26 februari 2009 in de gemeente Winschoten, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meer medewerkers van het bedrijf [benadeelde partij 6]. te bewegen tot de afgifte van drie laptops, in elk geval een of meer laptop(s) en/of drie computers, in elk geval een of meer computer(s) en/of drie printers, in elk geval een of meer printer(s), in elk geval van enig goed, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- telefonisch contact heeft opgenomen met een medewerker van het bedrijf [benadeelde partij 6]. en zich heeft voorgedaan als zijnde de heer [B], werkzaam bij het bedrijf [werkgever X] en/of
- heeft aangegeven voor voornoemd bedrijf een nieuwe vestiging in Groningen op te gaan zetten en /of
- (vervolgens) onder die naam en in die hoedanigheid drie laptops, drie computers en drie printers heeft besteld en/of
- zich (zodoende) als bonafide koper van voornoemde laptops, computers en printers heeft voorgedaan,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op of omstreeks 2 januari 2009 te Ochten, in de gemeente Neder-Betuwe, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meer medewerkers van [benadeelde partij 7.]. te bewegen tot de afgifte van vijftien notebooks, in elk geval een of meer notebook(s), in elk geval van enig goed, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- telefonisch contact heeft opgenomen met een medewerker van [benadeelde partij 7.]en zich heeft voorgedaan als zijnde de heer [S], werkzaam bij het bedrijf [werkgever Y] en/of
- (vervolgens) heeft aangegeven 15 notebooks geleverd te willen krijgen en/of
- zich (zodoende) heeft voorgedaan als bonafide koper van voornoemde notebooks,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.