ECLI:NL:RBMAA:2009:BK0169

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
12 augustus 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
325620 CV EXPL 09-979
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.M.A.F. Coenegracht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van huurachterstand en kosten door Woningstichting Maasvallei

In deze zaak vorderde Woningstichting Maasvallei (hierna: Maasvallei) van de gedaagde partij, die in persoon procedeerde, betaling van een huurschuld van € 6.278,59, bestaande uit € 4.207,80 aan hoofdsom, € 909,63 aan wettelijke rente tot 24 maart 2009 en € 1.411,16 aan buitengerechtelijke kosten. De gedaagde had de huur van de woning per 2 maart 2009 opgezegd en erkende de huurachterstand, maar betwistte de hoogte van de gevorderde rente en kosten. De procedure begon met een dagvaarding op 13 februari 2009, waarna beide partijen producties hebben ingediend en Maasvallei haar eis heeft verminderd.

De kantonrechter oordeelde dat de gevorderde rente tot de datum van dagvaarding niet toewijsbaar was, omdat Maasvallei niet had aangetoond vanaf welke datum de gedaagde in verzuim was. De wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding werd echter wel toegewezen, aangezien verzuim op dat moment was ingetreden. De gevorderde incassokosten werden afgewezen, omdat de werkzaamheden in die periode niet konden worden gekoppeld aan een verzuim van de gedaagde.

De rechter besliste dat de gedaagde € 3.957,80 moest betalen aan Maasvallei, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 13 februari 2009, en veroordeelde de gedaagde tot betaling van de proceskosten, die in totaal € 687,25 bedroegen. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Maastricht
zaaknr: 325620 CV EXPL 09-979
typ: MH
coll: MH
vonnis van 12 augustus 2009
in de zaak van
Woningstichting Maasvallei Maastricht,
gevestigd en kantoorhoudend te Maastricht,
eisende partij,
verder te noemen Maasvallei,
gemachtigde: J.H.L. Sinkiewicz, deurwaarder te Maastricht,
tegen
[gedaagde],
wonend te [woonplaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen [gedaagde],
in persoon procederend.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Maasvallei heeft bij dagvaarding van dertien februari 2009 een vordering ingesteld tegen [gedaagde] en heeft zich daarvoor mede beroepen op acht aan het exploot van dagvaarding gehechte producties. In reactie hierop heeft [gedaagde] voor antwoord geconcludeerd onder toevoeging van drie producties. Maasvallei heeft daarop een conclusie van repliek genomen, tevens houdende een vermindering van eis, onder overlegging van één productie. [gedaagde] heeft voor dupliek geconcludeerd onder overlegging van twee producties. Daarna is vonnis bepaald.
MOTIVERING
het geschil
Maasvallei vordert, na vermindering van eis, de veroordeling van [gedaagde] – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad – tot betaling van een bedrag van € 6.278,59, zijnde € 4.207,80 aan hoofdsom, € 909,63 aan wettelijke rente tot 24 maart 2009 en € 1.411,16 aan buitengerechtelijke kosten verminderd met een bedrag van € 250,00, alles onder verwijzing van [gedaagde] in de proceskosten. De vordering betreft een huurschuld tot 1 april 2009.
Van de zijde van [gedaagde] is – kort en zakelijk weergegeven – de achterstand in de betaling van de huur op zichzelf niet betwist. Wel stelt hij dat gelet op de reeds verrichte betalingen de posten wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten dienen te worden aangepast.
de feiten en omstandigheden
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, althans niet dan wel ondeugdelijk weersproken, en mede op basis van de inhoud van de in dit opzicht onbetwist gebleven producties staat tussen partijen het navolgende vast.
1. Maasvallei heeft aan [gedaagde] tot en met 2 maart 2009 de woning staande en gelegen aan de [adres] verhuurd.
2. [gedaagde] heeft de huur van de woning met ingang van 2 maart 2009 opgezegd.
3. De maandelijkse huurprijs voor de woning en een parkeerplaats samen € 1.277,31 bedroegen.
4. Tot en met 18 februari 2009 is de huurachterstand, die maximaal € 9.487,13 heeft belopen teruggebracht tot € 4.207,80.
5. Een overzicht van de door [gedaagde] verrichte betalingen en de (actuele) huurachterstand per 24 maart 2009 heeft Maasvallei als productie bij repliek aan het procesdossier toegevoegd.
de beoordeling
Partijen hebben te kennen gegeven inmiddels een betalingsregeling te hebben getroffen. [gedaagde] heeft Maasvallei gemachtigd maandelijks een bedrag van € 250,00 van zijn bankrekening af te schrijven. De eerste afschrijving zal op of omstreeks 1 april 2009 plaatsvinden.
Nu de omvang van de (resterende) huurschuld niet wordt betwist, zal de kantonrechter de vorderingen toewijzen.
Beweerdelijk tot de datum van dagvaarding vervallen rente is niet toewijsbaar omdat Maasvallei niet heeft gesteld met ingang van welke concrete datum [gedaagde] met de betaling van de hoofdsom in verzuim was en op welke grond. Hiermee is onduidelijk gebleven over welke periode en krachtens welke feitelijke en juridische gronden rente is berekend. Wel is de wettelijke rente vanaf de datum van dagvaarding toewijsbaar, omdat ingevolge het exploot toen in elk geval verzuim is ingetreden.
De gevorderde vergoeding van incassokosten zal eveneens worden afgewezen. De met die kosten samenhangende werkzaamheden zijn immers verricht tijdens een periode waarvan niet vastgesteld kan worden dat [gedaagde] in verzuim was. Hieruit volgt dat niet vastgesteld kan worden dat het hier om (naar omvang en noodzaak) redelijke kosten betreft in de zin van artikel 96 lid 2 aanhef en onder c BW is gegaan.
[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij tot betaling van de aan de zijde van Maasvallei gevallen proceskosten worden veroordeeld.
BESLISSING
Veroordeelt [gedaagde] om aan Maasvallei tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 3.957,80 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 februari 2009.
Veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Maasvallei begroot op een totaalbedrag van € 687,25, waaronder een bedrag van € 400,00 voor salaris gemachtigde, € 208,00 vastrecht en € 79,25 explootkosten.
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.A.F. Coenegracht, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken.