ECLI:NL:RBMAA:2009:BK0959
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - meervoudig
- F.A.G.M. Vluggen
- J.M.E. Kessels
- R.M.P.G. Niessen
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in drugszaken wegens gebrek aan bewijs en onrechtmatige doorzoeking
In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 16 september 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van heroïne en het verkopen van verdovende middelen. De verdachte, gedetineerd in het Huis van Bewaring “Ter Peel” te Evertsoord, werd beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van ongeveer 1894 gram heroïne op of omstreeks 8 april 2009 in de gemeente Maastricht. Daarnaast werd haar verweten dat zij in de periode van 1 januari 2009 tot en met 7 april 2009 haar woning ter beschikking had gesteld voor de handel in verdovende middelen.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat er geen bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van de heroïne die in haar woning was aangetroffen. De heroïne was aangetroffen in een kledingkast die door meerdere personen werd gebruikt, en er was geen bewijs dat de verdachte wist of had moeten weten dat er drugs in haar kast lag. De rechtbank oordeelde dat de medeverdachten vaak buiten haar aanwezigheid in de woning verbleven, waardoor zij niet op de hoogte kon zijn van hun activiteiten.
Daarnaast heeft de rechtbank de geldigheid van de dagvaarding beoordeeld. De raadsman van de verdachte had bepleit dat de dagvaarding niet duidelijk genoeg was, maar de rechtbank oordeelde dat de tenlastelegging voldeed aan de eisen van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank verwierp het verweer van de verdediging en concludeerde dat de verdachte niet schuldig was aan de ten laste gelegde feiten.
De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten en gelast de teruggave van in beslag genomen voorwerpen die niet in verband konden worden gebracht met enig strafbaar feit. De rechtbank heeft ook de voorlopige hechtenis opgeheven. Deze uitspraak is gedaan na de terechtzittingen van 22 juli 2009 en 11 september 2009, waarbij de rechtbank tot de conclusie kwam dat er onvoldoende bewijs was voor een veroordeling.