ECLI:NL:RBMAA:2009:BK1099

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
23 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
349631
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van huurwoning wegens ernstige overlast door familieleden

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Maastricht op 23 oktober 2009 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Woningstichting Servatius en een gedaagde huurder. De eiseres, Woningstichting Servatius, heeft de gedaagde, die sinds 10 april 1990 een woning huurt, aangeklaagd wegens ernstige overlast die door haar familieleden zou worden veroorzaakt. De overlast bestond uit intimidatie, bedreiging, geweld en verkeersonveilig gedrag, wat leidde tot een onhoudbare situatie voor de omwonenden. Ondanks eerdere beloften van de gedaagde om geen overlast te veroorzaken, escaleerde de situatie na een incident op 27 augustus 2009, waarbij een buurman werd mishandeld door leden van de familie van de gedaagde.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de gedaagde als huurder verantwoordelijk kan worden gehouden voor het gedrag van haar bezoekers en inwonenden. De rechter concludeerde dat er voldoende bewijs was van de ernstige overlast en dat de gedaagde een verwijtbaar tekortschieten in haar verplichtingen als huurder had gepleegd. Hierdoor had de eiseres een spoedeisend belang bij de vordering tot ontruiming van de woning.

De rechter heeft de vordering van Woningstichting Servatius toegewezen, met de bepaling dat de gedaagde binnen veertien dagen na betekening van het vonnis de woning moest ontruimen. Tevens werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van de eiseres, die op dat moment waren begroot op € 791,31, inclusief het salaris van de gemachtigde. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en de rechter benadrukte de ernst van de situatie en de impact op de buurtbewoners.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Maastricht
zaaknr: 349631
typ: LE
Vonnis in kort geding van 23 oktober 2009
in de zaak van
WONINGSTICHTING SERVATIUS,
gevestigd en kantoorhoudend te Maastricht,
eisende partij,
verder ook te noemen: WS Servatius,
gemachtigde: mr. B. Tomlow, advocaat te Utrecht
tegen
[gedaagde]
wonend te [woonplaats],
gedaagde partij,
verder ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: mr. R.C.C.M. Nadaud, advocaat te Maastricht
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Door partijen zijn de navolgende stukken ingediend:
- exploot van dagvaarding van 28 september 2009, met producties 1 tot en met 20;
- schrijven van 6 oktober 2009 van de zijde van de gemachtigde van [gedaagde], houdende producties 1 tot en met 18;
- productie 21, nagezonden van de zijde van de gemachtigde van Servatius;
- pleitnota’s van de zijde van de gemachtigden van beide partijen.
Partijen zijn gehoord ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 9 oktober 2009. Door de griffier is schriftelijk aantekening gehouden.
Vervolgens is de uitspraak bepaald op heden.
MOTIVERING VAN DE BESLISSING
De vordering
[gedaagde] huurt sinds 10 april 1990 van WS Servatius een woning gelegen aan de [adres] te [woonplaats]. WS Servatius voert - zakelijk weergegeven - aan, dat er sedert een aantal jaren sprake is van ernstige overlast in de wijk van [gedaagde], welke overlast bestaat uit gewelddadig en intimiderend gedrag van en door de zeer regelmatig bij [gedaagde] verblijvende (volwassen) kinderen en kleinkinderen van [gedaagde]. Buurtbewoners voelen zich onveilig en durven uit angst voor represailles geen verklaringen af te leggen, dan wel aangifte te doen. Huurders vertrekken uit de buurt en er zijn problemen om de leeggekomen woningen te verhuren.
[gedaagde] wordt bij brief van 18 september 2007 gesommeerd een einde te maken aan deze overlast, waarbij zij er op wordt gewezen, dat zij als huurder niet alleen aansprakelijk is voor haar eigen gedrag, maar ook voor het gedrag van haar bezoek en inwonenden. Naar aanleiding van deze sommaties vinden gesprekken plaats met [gedaagde] in aanwezigheid van WS Servatius, de burgermeester van Maastricht en politie.
Na aanvankelijke rust neemt desondanks de overlast weer toe. Op 27 augustus 2009 vindt een ernstig incident plaats, waarbij - aldus de aangifte - een buurman door [gedaagde] en leden van haar familie wordt mishandeld en bedreigd.
Op grond van verwijtbaar en ernstig tekortschieten in haar verplichtingen als huurder jegens Servatius dan wel onrechtmatig handelen vordert WS Servatius in kort geding, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad en met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure [gedaagde] te veroordelen om binnen zeven dagen na betekening van het vonnis het gehuurde aan de [adres] te [woonplaats] te ontruimen en te verlaten met al degenen die zich daar van harentwege bevinden en al hetgeen zich daarin van harentwege bevindt, alsmede het gehuurde, onder overgifte van alle sleutels van het gehuurde, geheel ter vrije beschikking aan Servatius te stellen, waarbij Servatius gemachtigd wordt de ontruiming zonodig zelf te doen uitvoeren op kosten van [gedaagde] met behulp van de sterke arm van Politie en Justitie.
Het verweer
[gedaagde] ontkent de door WS Servatius gestelde overlast en voert aan - zakelijk weergegeven - dat weinig geloof moet worden gehecht aan de stellingen van Servatius, nu harde bewijzen ontbreken. WS Servatius baseert zich met name op anonieme verklaringen. In de gesprekken met WS Servatus, de burgemeester van Maastricht en politie, volgend op de sommatie van 18 september 2007, zou ook zijn uitgesproken dat er geen sprake (meer) is van overlast. [gedaagde] acht het optreden van WS Servatius en de burgemeester van Maastricht onbeschoft nu sommaties gepaard gaan met een persbericht en strafrechtelijk bewijs ontbreekt van de aan [gedaagde] en haar familieleden gerichte verwijten.
[gedaagde] overlegt recente handtekeningen van twintig buurtbewoners, die daarmee verklaren geen overlast te ondervinden. De door Servatius in het geding gebrachte anonieme verklaringen dateren van juli 2008 en zijn onbetrouwbaar. [gedaagde] heeft nimmer eerder op deze verklaringen kunnen reageren.
[gedaagde] heeft nooit ontkend dat haar kinderen en kleinkinderen wel eens kattenkwaad uithalen. Dat is echter onvoldoende om tot ontruiming van (groot)moeder over te gaan. Doch ook wanneer de kinderen en kleinkinderen van [gedaagde] meer dan kattenkwaad zouden uithalen kan dat niet aan gedaagde worden verweten. Bovendien biedt ontruiming dan ook geen oplossing nu deze kinderen en kleinkinderen ook op bezoek gaan bij ooms, tantes, neven en nichten, die eveneens van Servatius huren en die in de buurt van de [gedaagde] wonen.
[gedaagde] stelt dat de buurman, die aangifte heeft gedaan van mishandeling, het incident zelf heeft uitgelokt. Zij betwist dat er sprake zou zijn van leegstand en onverhuurbaarheid van woningen.
Tenslotte betwist [gedaagde] de spoedeisendheid en stelt zij zich op het standpunt dat de materie te complex is om in kort geding te worden behandeld.
De overwegingen
Uit de in het geding gebrachte stukken en de behandeling ter zitting komt naar voren dat er de laatste jaren sprake is van angst en onbehagen bij bewoners in de wijk van [gedaagde]. Dit gevoel wordt gevoed door overlast, welke overlast bestaat uit bedreiging, gewelddadige incidenten, intimidatie en verkeersonveilig gedrag. Deze overlast wordt toegerekend aan de (volwassen) kinderen en kleinkinderen die met grote regelmaat bij [gedaagde] verblijven en vergt veel aandacht van WS Servatius, politie en maatschappelijk werk. Dit vormde de opmaat voor de sommatie aan [gedaagde] d.d. 18 september 2007 en de daaropvolgende gesprekken tussen [gedaagde], WS Servatius, de burgemeester van Maastricht en politie.
Hoewel [gedaagde] formeel de gestelde overlast ontkent bij gebreke van ‘concrete bewijzen’ en hooguit wil spreken van ‘kattenkwaad’, belooft zij in deze gesprekken op 29 oktober 2007 en 28 januari 2008 dat zij, haar kinderen en kleinkinderen er voor zullen blijven zorgen dat zij geen overlast in de wijk veroorzaken (brief d.d. 31 januari 2008 van mr. Nadaud aan de burgemeester van Maastricht; productie 17 zijdens [gedaagde]).
WS Servatius erkent dat zij ter onderbouwing van de gestelde overlast grotendeels moet putten uit anonieme verklaringen, doch benadrukt dat bewoners juist kenbaar maken angst te hebben voor represailles indien zij met naam en toenaam bekend zouden worden gemaakt. De rode draad in de verschillende anonieme verklaringen uit juli 2008 is inderdaad een van intimidatie (waarbij leden van de familie [gedaagde] met naam en toenaam worden genoemd), angst en de wens om te vertrekken uit de buurt indien geen oplossing wordt bereikt.
In een eigen verklaring (productie 17 zijdens WS Servatius) geeft de woningstichting aan dat na het incident van 27 augustus 2009 verschillende bewoners uit de buurt zich hebben gemeld met een verhuisverzoek:
Over het algemeen wordt een beeld geschetst door bewoners dat men zich al lange tijd niet veilig voelt in de straat en dat dit incident de laatste druppel is geweest. Het voorval van 27 augustus heeft veel indruk gemaakt op buurtbewoners en vooral kinderen uit de straat die een en ander hebben waargenomen. Men spreekt over ‘afschuwelijk, beangstigend, heel akelig’, toen men zag hoe leden van de familie [gedaagde] [de buurman] massaal te lijf gingen.
(…)
Buurtbewoners melden dat ze ervoor kiezen om klachten niet te melden bij de woningstichting of politie, omdat men angst heeft voor represailles. Het voorbeeld van 27 augustus 2009 ziet men als een groot voorbeeld. Direct aanspreken van de familieleden c.q. (klein)kinderen durft men al helemaal niet.
WS Servatius geeft aan dat tien huurders - met name huurders met kinderen - zo spoedig mogelijk willen verhuizen, waarvan drie huurders verzocht hebben dit met grote spoed te regelen.
De voorzieningenrechter laat in dit verband zwaar meewegen het in aansluiting van deze verklaring opgesteld ‘rapport’ van de wijkagent [naam] d.d. 8 september 2009. De wijkagent bevestigt de gevoelens van angst bij bewoners:
Naar aanleiding van deze verklaring rapporteer ik dat er bij de buurtbewoners in de [straat] grote angst bestaat voor het afleggen van een verklaring aangaande het gebeuren in de [straat] in het algemeen waarbij enigszins leden van de familie [gedaagde] betrokken zijn en de gepleegde openlijke geweldpleging op 27 augustus 2009 in het bijzonder. Uit de door mij gevoerde gesprekken is mij gebleken dat bij bewoners van deze straat een permanent gevoel van onveiligheid heerst waarbij de bewoners geen verklaring durven af te leggen over hun gevoelens van onveiligheid vanwege de angst voor represailles door leden van de familie [gedaagde].
In dit stramien pas de aangifte van de [buurman] van [gedaagde] d.d. 27 augustus 2009 (productie 15 zijdens WS Servatius) betreffende openlijke geweldpleging (tegen de buurman]) door [gedaagde] en een aantal andere leden van de familie en diens verklaring (ondersteund door kennis van de buurman) over bedreiging door zoon van [gedaagde] in de hal van het politiebureau en het vervolgens op buitengewoon intimiderende wijze in diens auto volgen door deze zoon van [gedaagde] van [de buurman] naar diens tijdelijk verblijfadres. De verklaring van zoon van [gedaagde] ter zake in zijn aangifte d.d. 26 september 2009 (productie 14 zijdens [gedaagde]) dat hij ‘toevallig op twee adressen moest zijn waar ook [de buurman] moest zijn’, komt in dit licht ongeloofwaardig over en lijkt slechts als gelegenheidsargument te kunnen dienen.
Al het bovenstaande in onderlinge samenhang bezien, is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter voorshands voldoende aannemelijk geworden dat gedurende een aantal jaren rondom de woning van [gedaagde] sprake is van bijzonder ernstige overlast bestaande uit intimidatie, bedreiging, geweld en verkeersonveilig gedrag door leden van de familie [gedaagde]. Deze overlast hangt samen met het regelmatig verblijf van de (volwassen) kinderen en kleinkinderen in de woning van [gedaagde] en ondanks eerder herhaalde beloften geen overlast te veroorzaken, is de situatie na de laatste escalatie op 27 augustus 2009 onhoudbaar geworden. Als huurder van WS Servatius kan [gedaagde] deze ernstige overlast aan omwonenden, eveneens huurders van WS Servatius, door de bij haar verblijvende familieleden als een verwijtbaar tekortschieten worden aangerekend.
WS Servatius heeft dan ook een spoedeisend belang bij haar vordering. Dit betekent dat de vordering tot ontruiming van WS Servatius zal worden toegewezen, met dien verstande dat de ontruimingstermijn na betekening van dit vonnis wordt gesteld op veertien dagen, teneinde [gedaagde] gelegenheid te bieden elders woonruimte te vinden.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure.
BESLISSING
Veroordeelt [gedaagde] om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis het gehuurde aan de [adres] te [woonplaats] te ontruimen en te verlaten met al degenen die zich daar van harentwege bevinden en al hetgeen zich daarin van harentwege bevindt, alsmede het gehuurde, onder overgifte van alle sleutels van het gehuurde, geheel ter vrije beschikking aan WS Servatius te stellen, waarbij WS Servatius gemachtigd wordt de ontruiming zonodig zelf te doen uitvoeren op kosten van [gedaagde] met behulp van de sterke arm van Politie en Justitie.
Veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de kosten van deze procedure aan de zijde van
WS Servatius gevallen en tot op heden begroot op € 791,31, waaronder een bedrag van
€ 400,- als salaris van de gemachtigde.
Verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.