De overwegingen
Uit de in het geding gebrachte stukken en de behandeling ter zitting komt naar voren dat er de laatste jaren sprake is van angst en onbehagen bij bewoners in de wijk van [gedaagde]. Dit gevoel wordt gevoed door overlast, welke overlast bestaat uit bedreiging, gewelddadige incidenten, intimidatie en verkeersonveilig gedrag. Deze overlast wordt toegerekend aan de (volwassen) kinderen en kleinkinderen die met grote regelmaat bij [gedaagde] verblijven en vergt veel aandacht van WS Servatius, politie en maatschappelijk werk. Dit vormde de opmaat voor de sommatie aan [gedaagde] d.d. 18 september 2007 en de daaropvolgende gesprekken tussen [gedaagde], WS Servatius, de burgemeester van Maastricht en politie.
Hoewel [gedaagde] formeel de gestelde overlast ontkent bij gebreke van ‘concrete bewijzen’ en hooguit wil spreken van ‘kattenkwaad’, belooft zij in deze gesprekken op 29 oktober 2007 en 28 januari 2008 dat zij, haar kinderen en kleinkinderen er voor zullen blijven zorgen dat zij geen overlast in de wijk veroorzaken (brief d.d. 31 januari 2008 van mr. Nadaud aan de burgemeester van Maastricht; productie 17 zijdens [gedaagde]).
WS Servatius erkent dat zij ter onderbouwing van de gestelde overlast grotendeels moet putten uit anonieme verklaringen, doch benadrukt dat bewoners juist kenbaar maken angst te hebben voor represailles indien zij met naam en toenaam bekend zouden worden gemaakt. De rode draad in de verschillende anonieme verklaringen uit juli 2008 is inderdaad een van intimidatie (waarbij leden van de familie [gedaagde] met naam en toenaam worden genoemd), angst en de wens om te vertrekken uit de buurt indien geen oplossing wordt bereikt.
In een eigen verklaring (productie 17 zijdens WS Servatius) geeft de woningstichting aan dat na het incident van 27 augustus 2009 verschillende bewoners uit de buurt zich hebben gemeld met een verhuisverzoek:
Over het algemeen wordt een beeld geschetst door bewoners dat men zich al lange tijd niet veilig voelt in de straat en dat dit incident de laatste druppel is geweest. Het voorval van 27 augustus heeft veel indruk gemaakt op buurtbewoners en vooral kinderen uit de straat die een en ander hebben waargenomen. Men spreekt over ‘afschuwelijk, beangstigend, heel akelig’, toen men zag hoe leden van de familie [gedaagde] [de buurman] massaal te lijf gingen.
(…)
Buurtbewoners melden dat ze ervoor kiezen om klachten niet te melden bij de woningstichting of politie, omdat men angst heeft voor represailles. Het voorbeeld van 27 augustus 2009 ziet men als een groot voorbeeld. Direct aanspreken van de familieleden c.q. (klein)kinderen durft men al helemaal niet.
WS Servatius geeft aan dat tien huurders - met name huurders met kinderen - zo spoedig mogelijk willen verhuizen, waarvan drie huurders verzocht hebben dit met grote spoed te regelen.
De voorzieningenrechter laat in dit verband zwaar meewegen het in aansluiting van deze verklaring opgesteld ‘rapport’ van de wijkagent [naam] d.d. 8 september 2009. De wijkagent bevestigt de gevoelens van angst bij bewoners:
Naar aanleiding van deze verklaring rapporteer ik dat er bij de buurtbewoners in de [straat] grote angst bestaat voor het afleggen van een verklaring aangaande het gebeuren in de [straat] in het algemeen waarbij enigszins leden van de familie [gedaagde] betrokken zijn en de gepleegde openlijke geweldpleging op 27 augustus 2009 in het bijzonder. Uit de door mij gevoerde gesprekken is mij gebleken dat bij bewoners van deze straat een permanent gevoel van onveiligheid heerst waarbij de bewoners geen verklaring durven af te leggen over hun gevoelens van onveiligheid vanwege de angst voor represailles door leden van de familie [gedaagde].
In dit stramien pas de aangifte van de [buurman] van [gedaagde] d.d. 27 augustus 2009 (productie 15 zijdens WS Servatius) betreffende openlijke geweldpleging (tegen de buurman]) door [gedaagde] en een aantal andere leden van de familie en diens verklaring (ondersteund door kennis van de buurman) over bedreiging door zoon van [gedaagde] in de hal van het politiebureau en het vervolgens op buitengewoon intimiderende wijze in diens auto volgen door deze zoon van [gedaagde] van [de buurman] naar diens tijdelijk verblijfadres. De verklaring van zoon van [gedaagde] ter zake in zijn aangifte d.d. 26 september 2009 (productie 14 zijdens [gedaagde]) dat hij ‘toevallig op twee adressen moest zijn waar ook [de buurman] moest zijn’, komt in dit licht ongeloofwaardig over en lijkt slechts als gelegenheidsargument te kunnen dienen.
Al het bovenstaande in onderlinge samenhang bezien, is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter voorshands voldoende aannemelijk geworden dat gedurende een aantal jaren rondom de woning van [gedaagde] sprake is van bijzonder ernstige overlast bestaande uit intimidatie, bedreiging, geweld en verkeersonveilig gedrag door leden van de familie [gedaagde]. Deze overlast hangt samen met het regelmatig verblijf van de (volwassen) kinderen en kleinkinderen in de woning van [gedaagde] en ondanks eerder herhaalde beloften geen overlast te veroorzaken, is de situatie na de laatste escalatie op 27 augustus 2009 onhoudbaar geworden. Als huurder van WS Servatius kan [gedaagde] deze ernstige overlast aan omwonenden, eveneens huurders van WS Servatius, door de bij haar verblijvende familieleden als een verwijtbaar tekortschieten worden aangerekend.
WS Servatius heeft dan ook een spoedeisend belang bij haar vordering. Dit betekent dat de vordering tot ontruiming van WS Servatius zal worden toegewezen, met dien verstande dat de ontruimingstermijn na betekening van dit vonnis wordt gesteld op veertien dagen, teneinde [gedaagde] gelegenheid te bieden elders woonruimte te vinden.