ECLI:NL:RBMAA:2009:BK1290
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.J. Groen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van vordering tot betaling door Lindorff Purchase BV tegen gedaagde wegens onvoldoende substantiëring
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Maastricht op 14 oktober 2009 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Lindorff Purchase BV, eiseres, en een gedaagde partij. Eiseres vorderde betaling van een bedrag van € 397,58, vermeerderd met rente en kosten, op basis van een overeenkomst met Wehkamp Finance BV. De gedaagde had in het verleden goederen gekocht van Wehkamp Finance en was in gebreke gebleven met de betaling. Eiseres stelde dat de vordering was gecedeerd aan haar en dat de gedaagde nalatig was in de nakoming van de betalingsverplichtingen.
De gedaagde partij betwistte de vordering en stelde dat de dagvaarding niet voldeed aan de substantiëringsplicht. De kantonrechter oordeelde dat eiseres, als professionele partij, haar vorderingen bij dagvaarding voldoende inzichtelijk en deugdelijk diende te onderbouwen met verificatoire bescheiden. De kantonrechter constateerde dat eiseres in de dagvaarding geen bewijs had overgelegd van de hoofdsom en de kredietvergoeding, en dat de verwijzingen naar rekeningoverzichten en leveringsvoorwaarden niet voldoende waren om de vordering te onderbouwen.
De kantonrechter kwam tot de conclusie dat de substantiëringsplicht niet was nageleefd, waardoor de vordering als onvoldoende gegrond werd afgewezen. Eiseres werd veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van gedaagde. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige onderbouwing van vorderingen door professionele partijen in incassozaken.