ECLI:NL:RBMAA:2009:BK1292

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
20 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
144177/KG ZA 09-411
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • E.P. van Unen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot intrekking voorbereidingsbesluit en behandeling bouwvergunningen in kort geding

In deze zaak heeft eiseres, eigenares van drie percelen in Valkenburg aan de Geul, een kort geding aangespannen tegen de gemeente Valkenburg (gedaagde) met als doel het intrekken van een voorbereidingsbesluit en het in behandeling nemen van haar aanvragen voor bouwvergunningen. Eiseres heeft in 2009 drie aanvragen om bouwvergunning ingediend voor de percelen, maar de gemeente heeft een voorbereidingsbesluit genomen dat het gebruik van deze gronden verbiedt. Eiseres stelt dat de gemeente de verwachting heeft gewekt dat haar aanvragen zouden worden behandeld en dat het voorbereidingsbesluit onrechtmatig is. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van eiseres beoordeeld en geconcludeerd dat er geen spoedeisend belang is voor de gevorderde voorzieningen. De rechter heeft geoordeeld dat eiseres in een bestuursrechtelijke procedure tegen de beslissingen van de gemeente kan opkomen, en dat de vorderingen in kort geding niet ontvankelijk zijn. Eiseres is als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Civiel
Datum uitspraak: 20 oktober 2009
Zaaknummer : 144177 / KG ZA 09-411
De voorzieningenrechter in burgerlijke zaken heeft het navolgende vonnis in kort geding gewezen
inzake
[EISERES],
wonende te Brunssum,
eiseres,
advocaat mr. I.J.M.I. Souren, kantoor houdende te Rotterdam;
tegen:
de publiekrechtelijke rechtspersoon
[GEDAAGDE]
zetelende te Valkenburg aan de Geul,
gedaagde,
advocaat mr. B.P.M. van Ravels, kantoor houdende te Breda.
1.Het verloop van de procedure
1.1 Eiseres, hierna te noemen “[eiseres]”, heeft gedaagde, hierna te noemen “[gedaagde]”, in kort geding doen dagvaarden. De mondelinge behandeling heeft
plaatsgevonden ter zitting van 1 oktober 2009, waar verschenen zijn [eiseres] vertegenwoordigd door haar zoon met haar advocaat, en [gedaagde] vertegenwoordigd door haar beleidsmedewerkster mevrouw [[x]] met haar advocaat.
1.2[eiseres] heeft haar eis vermeerderd met een uiterst subsidiaire vordering,
en voor het overige gesteld en gevorderd overeenkomstig de inhoud van de dagvaarding, waarna zij haar vermeerderde vordering met verwijzing naar op voorhand toegezonden producties aan de hand van een pleitnota nader heeft doen toelichten. De gemeente heeft aan de hand van een pleitnota verweer gevoerd, daarbij eveneens verwijzend naar op voorhand toegezonden producties. Partijen hebben daarna op elkaars stellingen gereageerd.
1.3 Ten slotte heeft [eiseres] vonnis verzocht. De uitspraak daarvan is nader bepaald op heden.
2. De feiten
2.1 [eiseres] is eigenares van drie percelen in Valkenburg aan de Geul, kadastraal bekend als Valkenburg, sectie H, nummers 25, 33 en 50, en hierna met die nummers aan te duiden. [eiseres] is voornemens op elk van deze percelen een woning te bouwen en ze vervolgens te verkopen. Zij is hierover sedert 2007 in overleg met [gedaagde].
2.2 Bij bief van 15 mei 2007 heeft [gedaagde] (mevrouw [[y]] van de afdeling bouwen en wonen namens het college van burgemeester en wethouders) aan [eiseres] geschreven:
“(…) Zoals u zelf terecht aangeeft, hebben Gedeputeerde Staten (GS) goedkeuring onthouden aan de woonbestemming die [gedaagde] in het bestemmingsplan “Kernen Valkenburg aan de Geul” had toegekend aan 2 percelen aan de Emmabergweg, nr. 25 en 33. GS hebben dit gedaan omdat de percelen buiten de zogenaamde woningbouwcontour liggen. Het onthouden van goedkeuring heeft tot gevolg dat het voorgaande planologisch regime, dat wil zeggen het vorige bestemmingsplan “Emmaberg” geldt voor deze twee percelen. In dat vorige bestemmingsplan is voor beide percelen een rechtstreekse woonbestemming “bebouwingsklasse A” opgenomen. (…)
Als u een principeverzoek indient samen met concrete schetsontwerpen van de woningen zal het college van burgemeester en wethouders een principe-uitspraak doen hierover (…).”
Bij brief van 20 april 2009 heeft [gedaagde] (de heer [[Q]] van de afdeling bouwen en wonen namens het college van burgemeester en wethouders) aan [eiseres] geschreven:
“U hebt op 21 november 2007 een principeaanvraag ingediend voor de bouw van twee woningen op twee percelen aan de Zenderweg (…), de nummers 32 en 33. (…)
Mocht u op bovengenoemde percelen woningen willen realiseren, dan adviseer ik u om uiterlijk 1 september 2009 een (ontvankelijke) aanvraag bouwvergunning fase 1 in te dienen. Als bouwvoorschriften gelden in dit geval de voorschriften van het genoemde bestemmingsplan ‘Emmaberg’. Als [gedaagde] voor de datum van ter inzage legging niet beschikt over een ontvankelijke aanvraag bouwvergunning, kunnen op de genoemde percelen geen woningen meer gebouwd worden. (…)”
Bij brief van 28 april 2009 heeft [gedaagde] (de heer [[Q]] als voornoemd) aan [eiseres] gechreven:
“U hebt op 17 november 2007 een verzoek om principemedewerking ingediend voor de bouw van twee woningen op de percelen (…) 25 en 33 plaatselijk bekend Zenderweg (…). Ik kan u meedelen dat het college van burgemeester en wethouders in principe bereid is om aan uw plan mee te werken (…).
In verband met de herziening van bestemmingsplan ‘Kernen Valkenburg aan de Geul’ waarover wij u per brief van
17 april 2009 (…) hebben geïnformeerd, is de uiterlijke datum waarop u een aanvraag om bouwvergunning kunt indienen welke getoetst kan worden aan het bestemmingsplan ‘Emmaberg’ 31 augustus 2009.
Een aanvraag om bouwvergunning ontvangen na 31 augustus zal getoetst moeten worden aan het nieuwe bestemmingsplan ‘herziening bestemmingsplan kernen Valkenburg aan de Geul’ en strijdig zijn met de planvoorschriften, omdat de rechtstreekse bouwtitels op uw percelen zullen verdwijnen.
Het bouwen van woningen aan de Zenderweg zal na 31 augustus alleen nog mogelijk zijn met toepassing van de zogenaamde provinciale ‘VORm – regeling’, hetgeen betekent dat er voor het verkrijgen van een bouwtitel een groene tegenprestatie (natuurcompensatie) geleverd moet worden. (…)”
2.3 Op 29 juni 2009, in werking getreden op 2 juli 2009, heeft [gedaagde]raad een voorbereidingsbesluit als bedoeld in artikel 3.7 van de Wet ruimtelijke ordening (WRO) genomen,
“voor die delen van het bestemmingsplan “Kernen Valkenburg a/d Geul” die bestemd zijn als “woondoeleinden””,
onder andere bepalende
“dat het verboden is het gebruik van de in het onderhavige voorbereidingsbesluit opgenomen gronden en opstallen te wijzigen”.
Bij brief van 1 juli 2009 hebben burgemeester en wethouders aan [eiseres] bericht:
“U heeft op 21 november 2007 een principeaanvraag ingediend voor de bouw van twee woningen op twee percelen aan de Zenderweg (…). Via deze brief moet [gedaagde] u helaas laten weten dat het realiseren van deze woningen niet meer tot de mogelijkheden behoort. Deze informatie staat uiteraard haaks op de inhoud van de brief van 20 april 2009 (…) Hoe dit mogelijk is, leggen wij hierna aan u uit.
(…) Op 29 juni 2009 heeft [gedaagde]raad een voorbereidingsbesluit genomen voor alle percelen waaraan GS destijds goedkeuring hebben onthouden. Dit voorbereidingsbesluit treedt in werking op donderdag 2 juli 2009. Vanaf dit moment geldt een wettelijke aanhoudingsplicht voor alle bouwaanvragen die betrekking hebben op deze percelen. Deze aanhoudingsplicht kan [gedaagde] alleen doorbreken als de aanvragen niet in strijd zijn met het toekomstige ruimtelijke beleid.
(…) De gemeente moet vanaf 2 juli 2009 uw eventuele aanvraag om bouwvergunning aanhouden en toetsen aan het toekomstige ruimtelijke beleid. Het toekomstige ruimtelijke beleid (…) staat het bouwen van woningen buiten de woningbouwcontour niet meer toe. Op een bouwaanvraag voor het realiseren van twee woningen aan de Zenderweg zullen wij daarom negatief reageren. (…)”
2.4 Op 30 augustus 2009 heeft [eiseres] terzake de percelen 25, 33 en 50 drie ontvankelijke aanvragen om bouwvergunning ingediend.
2.5 Bij schriftelijke adviezen van 24 september 2009 heeft de Welstands- en Monumentencommissie district “Mergelland” aan B&W van [gedaagde] ten aanzien van de bouwplannen van [eiseres] op elk van de drie percelen geadviseerd:
“Op basis van de welstandscriteria is de commissie van mening dat het plan in relatie tot de omgeving alsook op zichzelf beschouwd niet voldoet aan redelijke eisen van welstand.”
3.Het geschil
3.1 [eiseres] heeft - na eisvermeerdering ter terechtzitting - gevorderd dat de voorzieningenrechter van de rechtbank Maastricht bij vonnis in kort geding bij wege van voorlopige voorziening, uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut:
a. primair [gedaagde] beveelt (althans het terzake bevoegde orgaan van [gedaagde], zijnde [gedaagde]raad en/of het college van Burgemeester en Wethouders en/of de Burgemeester) i) het voorbereidingsbesluit van 29 juni 2009 in te trekken voor 1 oktober 2009, althans binnen twee dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis en ii) de door [eiseres] ingediende aanvragen om bouwvergunning voor de percelen, kadastraal bekend gemeente Valkenburg, sectie H, nummers 25, 33 en 50, in behandeling te nemen op grond van het bestemmingsplan “Emmaberg” alsmede iii) de bestemming van de onderhavige percelen in het aanstaande (ontwerp-)bestemmingsplan gelijkluidend te laten zijn aan de vigerende bestemming op grond van het bestemmingsplan “Emmaberg”, een en ander op straffe van een dwangsom van € 20.000,00 voor elke dag of dagdeel met een maximum van € 2.000.000,00, in het geval dat gemeente (althans het terzake bevoegde orgaan van [gedaagde] als voormeld) niet of niet volledig gevolg geeft aan deze bevelen;
b. subsidiair het voorbereidingsbesluit van 29 juni 2009 ten aanzien van [eiseres] schorst en de
gemeente (althans het terzake bevoegde orgaan van [gedaagde] als voormeld onder a) beveelt voor
1 oktober 2009, althans binnen twee dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis de door [eiseres] ingediende aanvragen om bouwvergunning voor de percelen, kadastraal bekend gemeente Valkenburg, sectie H, nummers 25, 33 en 50 in behandeling te nemen op grond van het bestemmingsplan “Emmaberg”, alsmede de bestemming van de onderhavige percelen in het aanstaande (ontwerp-) bestemmingsplan gelijkluidend te laten zijn aan de vigerende bestemming op grond van het bestemmingsplan “Emmaberg”, een en ander op straffe van een dwangsom van
€ 20.000,00 voor elke dag of dagdeel met een maximum van € 2.000.000,00, in het geval [gedaagde] (althans het terzake bevoegde orgaan van [gedaagde] als voormeld) niet of niet volledig gevolg geeft aan dit bevel;
c. meer subsidiair bepaalt dat [gedaagde] (althans het ter zake bevoegde orgaan als voormeld onder a) een voorschot dient te betalen aan [eiseres] op de verwachte te lijden schade ad € 300.000,- (driehonderdduizend euro);
d. althans meer subsidiair een zodanige voorziening treft als in deze wenselijk moet worden geacht;
e. uiterst subsidiair [gedaagde] (althans het terzake bevoegde orgaan van [gedaagde]) beveelt zich ten aanzien van [eiseres] te onthouden van het aanhouden, op grond van artikel 50, eerste lid, van de Woningwet, van de door [eiseres] ingediende aanvragen voor bouwvergunningen c.q. de door haar nog in te dienen en/of te wijzigen en/of aan te passen aanvragen voor bouwvergunning, al dan niet naar aanleiding van gemeentelijke –aanvullende- eisen, zoals maar niet uitsluitend op het gebied van de welstand, op straffe van een dwangsom van € 20.000,- voor elke dag of het dagdeel met een maximum van twee miljoen euro in het geval [gedaagde] (althans het terzake bevoegde orgaan van [gedaagde] als voormeld) niet of niet volledig gevolg geeft aan dit bevel voor 1 oktober 2009, althans binnen twee dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis;
f. in alle gevallen met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure.
3.2 [eiseres] legt aan haar vorderingen, kort gezegd, ten grondslag dat [gedaagde] jegens haar de rechtens te honoreren verwachting heeft gewekt dat haar voor 1 september 2009 ingediende aanvragen van bouwvergunningen niet alleen in behandeling zullen worden genomen maar ook zullen worden beoordeeld naar de planologische situatie zoals die bestond voordat het voorbereidingsbesluit in werking trad. Dit voorbereidingsbesluit althans het mogelijke gevolg ervan - dat zij op de percelen niet zal kunnen bouwen - is jegens haar onrechtmatig, aldus [eiseres].
3.3 De vordering wordt door [gedaagde] weersproken. Op haar verweer wordt, voor zover van belang voor de beoordeling, hierna ingegaan.
4.De beoordeling
4.1 [eiseres] heeft haar eis aangevuld met een uiterst subsidiaire eis (zie 3.1 onder e. hiervoor). Mede omdat [gedaagde] zich hiertegen niet heeft verzet, zal de voorzieningenrechter recht doen op de gewijzigde eis
4.2 Het subsidiaire, doch meest verstrekkende, verweer van [gedaagde] komt erop neer dat [eiseres] in haar vorderingen voor de civiele voorzieningenrechter niet- ontvankelijk moet worden verklaard althans de gevorderde voorzieningen moeten worden geweigerd omdat tegen de gewraakte beslissingen van [gedaagde] een andere, met voldoende waarborgen omgeven rechtsgang openstaat of heeft opengestaan. Dit verweer treft doel.
4.3 Zoals blijkt uit de hierboven geciteerde brieven van 15 mei 2007, 20 april 2009 en
28 april 2009 heeft [gedaagde] haar toezeggingen - als daarvan sprake is - omtrent het verlenen van een bouwvergunning of de behandeling van een verzoek daartoe slechts gedaan met betrekking tot de percelen 25 en 33, niet met betrekking tot perceel 50.
Op laatstgenoemd perceel is ook niet van toepassing het bestemmingsplan “Emmaberg”
- waaraan haar bouwplannen volgens [eiseres] met terzijdestelling van het voorbereidingsbesluit moeten worden getoetst - maar het bestemmingsplan “Kernen Valkenburg aan de Geul”. Op perceel 50 is tot slot het voorbereidingsbesluit niet gericht, zoals [gedaagde] ter zitting onweersproken heeft uiteengezet. In elk geval ter zake perceel 50 moeten de vorderingen, die door de gekozen grondslag niet worden gedragen, dan ook worden afgewezen.
4.4 De vorderingen onder a. en b. ter zake de percelen 25 en 33 strekken er onder meer toe, te bewerkstelligen dat [gedaagde] de aanvragen van bouwvergunningen door Theunisssen in behandeling zal nemen. Ook in zoverre ontberen de vorderingen thans grondslag. Ter zitting heeft [gedaagde] immers gesteld en Theunisen niet weersproken dat de aanvragen in behandeling zijn genomen, welke behandeling heeft geleid tot de onder 2.5 geciteerde welstandsadviezen, en dat de beslissing op 6 oktober 2009 wordt verwacht.
4.5 In het midden latend in welke vorm dit dient te gebeuren ([eiseres] vordert respectievelijk intrekking door [gedaagde] en schorsing door de voorzieningenrechter) strekken de vorderingen onder a. en b. ertoe de aanvragen niet slechts behandeld te krijgen (daarover is hiervoor onder 4.4 geoordeeld) maar de in die behandeling te geven beoordeling te doen plaatsvinden als ware het voorbereidingsbesluit niet genomen, derhalve met toetsing (slechts) aan het geldende bestemmingsplan “Emmaberg”. Tegen het voorbereidingsbesluit staat als zodanig, gelet op het bepaalde in art. 8:5 van de Algemene wet bestuursrecht en de daarbij behorende bijlage, geen bestuursrechtelijke rechtsgang open en in zoverre kan [eiseres] in haar vorderingen worden ontvangen. Bij dit onderdeel van de vordering heeft [eiseres] echter geen spoedeisend belang als bedoeld in art. 254 lid 1 Rv. Zou immers, veronderstellenderwijs, de bouwvergunning worden geweigerd - of is deze inmiddels geweigerd - op grond van art. 44 lid 1 aanhef en onder c of d van de Woningwet (wegens strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan resp. met redelijke eisen van welstand) dan staan tegen die weigering voor [eiseres] bestuursrechtelijke rechtsmiddelen open. In die procedure kan ook ter beantwoording aan de rechter worden voorgelegd de stelling van [eiseres] dat het advies van de Welstands- en Monumentencommissie - en, nog steeds veronderstellenderwijs, de daarop gebaseerde weigering door [gedaagde] - tot stand is gekomen onder schending van de regel van hoor en wederhoor van art. 9.4 van de Bouwverordening. Zou het te nemen - of inmiddels genomen - besluit inhouden een weigering dan wel aanhouding op grond van art. 50 lid 1 aanhef en onder a van de Woningwet (wegens het in werking getreden zijn van het voorbereidingsbesluit) dan kan [eiseres] ook daartegen in een bestuursrechtelijke rechtsgang opkomen. [eiseres]s betoog dat deze laatste rechtsgang in dit geval niet met voldoende waarborgen is omgeven omdat - kort gezegd - de bestuursrechter het voorbereidingsbesluit niet kan vernietigen of schorsen, miskent dat de bestuursrechter bij wege van exceptieve toetsing aan beoordeling van de toepasselijkheid van het voorbereidingsbesluit op de aanvragen van [eiseres] kan toekomen.
4.6 De vordering onder c. stuit erop af dat noch het causaal verband tussen de door [eiseres] verwachte schade en onrechtmatig gebleken handelen of nalaten van [gedaagde], noch het spoedeisend belang bij vergoeding van die schade voldoende aannemelijk zijn geworden.
4.7 De vordering onder e., voor zover hierboven (zie 4.5) naar aanleiding van de vorderingen onder a. en b. niet reeds beoordeeld, strekt ertoe te bewerkstelligen dat [gedaagde] aan de aanvraag van een bouwvergunning geen aanvullende eisen zal stellen, zoals op het gebied van de welstand. Een beperking om de aanvraag van een bouwvergunning te toetsen aan uit de wet voortvloeiende criteria kan niet bij wege van voorlopige voorziening vooraf aan [gedaagde] worden opgelegd, zeker niet in zulke algemene termen als waarin dit onderdeel van de vordering is geformuleerd.
4.8 [eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. De door wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen zoals hierna te vermelden.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter van de rechtbank Maastricht:
weigert de voorzieningen;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van de procedure aan de zijde van [gedaagde] gerezen, tot aan deze uitspraak begroot op € 262,- aan vast recht en € 816,- voor salaris advocaat;
bepaalt dat [eiseres] indien zij niet binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis voormelde proceskosten heeft voldaan, hierover wettelijke rente verschuldigd is vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.P. van Unen, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.
F.B.