ECLI:NL:RBMAA:2009:BK2685

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
4 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
261057 CV EXPL 07-1969
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.J. Groen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vorderingen tot ontbinding en ontruiming wegens gebrek aan voortdurende overlast

In deze zaak heeft de kantonrechter op 4 november 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Stichting Woonmaatschappij Zo Wonen en een huurster. De eiseres vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de huurster, die volgens eiseres ernstige geluidsoverlast veroorzaakte. De huurster had zich onder psychiatrische behandeling gesteld, wat een belangrijke factor was in de beoordeling van de zaak. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er inderdaad sprake was van geluidsoverlast, maar dat deze overlast sinds juni 2008 niet meer had plaatsgevonden. De kantonrechter oordeelde dat bij de beoordeling van de vordering niet alleen gekeken kan worden naar de feiten tot het moment van de dagvaarding, maar ook naar de omstandigheden die zich daarna hebben voorgedaan. De getuigenverklaringen gaven aan dat de huurster sinds juni 2008 geen overlast meer veroorzaakte, wat leidde tot de conclusie dat de grond voor ontbinding van de huurovereenkomst was komen te vervallen. De kantonrechter heeft daarom de vorderingen van eiseres afgewezen en de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitgesproken door mr. J.J. Groen, kantonrechter, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Sittard-Geleen
Vonnis d.d. 4 november 2009
Zaak/rolnr.: 261057 CV EXPL 07-1969
Typ: FL
Coll.:
De kantonrechter, rechtdoende inzake:
de stichting Stichting Woonmaatschappij Zo Wonen,
gevestigd en kantoorhoudende te Sittard, gemeente Sittard-Geleen,
eiseres,
gemachtigde: mr. J.M.G.A. Sengers, advocaat,
t e g e n
[gedaagde],
wonende aan de [adres],
gedaagde,
gemachtigde: mr. H.E.G. Peters (PWT advocaten - Belastingkundigen N.V.),
I. VERDER VERLOOP VAN DE PROCEDURE:
De kantonrechter verwijst naar het op 11 februari 2009 tussen partijen gewezen tussenvonnis.
Ter uitvoering van voornoemd tussenvonnis van 11 februari 2009 heeft op 8 april 2009 een getuigenverhoor aan de zijde van eiseres plaatsgevonden.
Op 16 juni 2009 heeft een contra getuigenverhoor aan de zijde van gedaagde plaatsgevonden.
Partijen hebben hierna ieder een conclusie na enquete genomen.
Hierna is vonnis bepaald, waarvan de uitspraak nader is bepaald op heden.
Door ziekte en afwezigheid van de kantonrechter die deze zaak tot dusver behandeld had, wordt dit vonnis door een andere kantonrechter gewezen.
II. VERDERE MOTIVERING:
Eiseres is van mening dat zij geslaagd is in haar bewijsopdracht. Volgens eiseres blijkt immers uit de verklarin-gen van de gehoorde getuigen dat gedaagde gedurende een aantal jaren ernstige overlast heeft veroorzaakt. Het feit dat gedaagde zich wegens een geestelijke stoornis niet in de hand had, kan haar niet vrijspreken. Zij is ern-stig tekortgeschoten in de nakoming van de huurovereenkomst. Eiseres wijst er op dat er geen enkele garantie bestaat dat gedaagde in de toekomst niet terug zal vallen in haar oude gedrag. Eiseres volhardt bij haar vorde-ringen en stelt dat toewijzing van de vorderingen mogelijk kan geschieden onder de voorwaarde, dat aan de beslissing geen rechtskracht toekomst zolang gedaagde zich houdt aan de voorwaarden van begeleiding en me-dicatie.
Gedaagde stelt dat uit de verklaringen van de gehoorde getuigen blijkt dat niet dagelijks sprake was van over-last. Het kwam voor dat de overlast enkele dagen duurde, maar die werd dan afgewisseld met langere perioden van rust. Gedaagde wijst er op dat zij sinds maart 2007 onder behandeling staat en dat sinds juni 2008 helemaal geen sprake meer is van overlast. Gedaagde is daarom van mening dat de vorderingen van eiseres afgewezen moeten worden.
De kantonrechter oordeelt als volgt.
Naar het oordeel van de kantonrechter moet bij de beantwoording van de vraag of een vordering tot ontbinding en ontruiming moet worden toe- of afgewezen, niet uitsluitend rekening worden gehouden met de feiten en om-standigheden die zich hebben voorgedaan tot aan het moment van het uitbrengen van de inleidende dagvaarding. Dat zou immers betekenen dat geen enkele partij die tekortschiet in de nakoming van een overeenkomst, in de gelegenheid gesteld zou kunnen worden om die tekortkoming op te heffen en die overeenkomst alsnog op cor-recte wijze na te komen. Er dient ook rekening te worden gehouden met de feiten en omstandigheden die zich na het uitbrengen van de dagvaarding hebben voorgedaan.
Uit de getuigenverklaringen blijkt dat gedaagde vanaf omstreeks 1994 geluidsoverlast veroorzaakte, bestaande uit het schreeuwen en het slaan en bonken op muren, zowel overdag als ’s nachts, dat die overlast vaak dagen duurde, maar dat het ook weken achter elkaar rustig was. Uit de verklaringen blijkt verder dat sinds juni 2008 geen sprake meer is van overlast.
De getuige drs. [naam getuige], behandelend psychiater van gedaagde, heeft onder ander verklaard dat het ge-drag dat gedaagde heeft vertoond volledig te wijten is aan een psychiatrische ziekte, die niet is te genezen maar wel is te behandelen. Volgens de psychiater zijn de effecten van de behandeling groot en blijven die zo zolang gedaagde zich zo gedraagt en gemotiveerd is als op dit moment. Als gedaagde weigert of om welke reden dan ook de behandeling staakt, dan is de kans op een terugval groot.
Geconstateerd kan worden dat het zo’n 13 jaar heeft moeten duren voordat eiseres is overgegaan tot het aanhan-gig maken van de onderhavige procedure om te komen tot een ontbinding en ontruiming. Gelet op de overge-legde stukken en hetgeen de getuigen hebben verklaard kan vastgesteld worden dat ten tijde van de betekening van de inleidende dagvaarding sprake was van door gedaagde veroorzaakte overlast, maar dat gedurende het verloop van deze procedure en wel vanaf omstreeks juni 2008, geen sprake meer is van overlast.
Tot omstreeks juni 2008 was er derhalve sprake van een zodanige tekortkoming in de nakoming van de huur-overeenkomst dat die een ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde. De grondslag voor ontbinding van de huurovereenkomst is echter na juni 2008 komen te vervallen. Dat betekent dat de vorderingen van eiseres afgewezen zullen worden.
Hetgeen partijen voor het overige nog hebben aangevoerd, heeft de kantonrechter beoordeeld, maar kan niet tot een andere uitspraak leiden.
Gelet op de uitkomst van de zaak acht de kantonrechter termen aanwezig de proceskosten te compenseren aldus dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
III. BESLISSING:
de kantonrechter:
wijst de vorderingen van eiseres af.
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Groen, kantonrechter en uitgesproken ter openbare civiele terechtzitting in tegenwoordigheid van de griffier.