3.2. het oordeel
3.2.1. Nu de hoofdsom, onderbouwd door de aan de dagvaarding gehechte factuur, niet is weersproken, dient deze te worden toegewezen.
3.2.2. Ook wanneer de gedaagde partij in rechte verschijnt en het gevorderde niet weerspreekt, heeft de kantonrechter de plicht te beoordelen of de vorderingen niet in strijd met de wet of het recht zijn.
De vordering met betrekking tot de boeterente, naar stelling van eiser 18 % per maand over het factuurbedrag vanaf 30 dagen factuurdatum, wordt als volgt beoordeeld.
Bij de dagvaarding niet is niet gesubstantieerd op grond waarvan voorwaarden toepasselijk zijn, volstaan wordt met kale stelling dat "de N.M.T./A.N.T. - voorwaarden van toepassing zijn". Deze voorwaarden zijn niet in het geding gebracht zodat de kantonrechter, zo zij van toepassing zouden zijn, de juistheid van het beroep van eiser op deze voorwaarden feitelijk niet kan toetsen. Alleen dit al rechtvaardigt het oordeel dat niet is gebleken dat er voorwaarden van toepassing zijn, zodat de vordering ter zake van boeterente niet toewijsbaar is.
3.2.3. Voorzover de "de N.M.T./A.N.T. - voorwaarden" wel van toepassing zouden zijn, is er naar stelling van eiser een boeterente van 18 % per maand over de hoofdsom verschuldigd.
De kantonrechter beoordeelt de verschuldigdheid van deze boeterente als volgt.
Ingevolge de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (hierna: HvJ) van 27 juni 2000 (NJ 2000/730, Océano) en 26 oktober 2006 (NJ 2007/201, Mostaza Claro), is de kantonrechter ambtshalve verplicht - althans bevoegd - tot toetsing van bedingen in algemene voorwaarden in consumentenovereenkomsten op een eventueel onredelijk bezwarend karakter.
In EG Richtlijn 931l3/EEG van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten is onder meer bepaald:
"Artikel 3: Een beding in een overeenkomst waarover niet afzonderlijk is onderhandeld, wordt als oneerlijk beschouwd indien het, in strijd met de goede trouw, het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van de partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. ( .. .) “
De bijlage van de Richtlijn bevat een indicatieve en niet uitputtende lijst van bedingen die als oneerlijk kunnen worden aangemerkt.
In deze bijlage bij Richtlijn 93/13/EEG is onder e) opgenomen dat als oneerlijk in de zin van artikel 3 lid 3 van de Richtlijn kunnen worden aangemerkt bedingen die tot doel of tot gevolg hebben: "de consument die zijn verbintenissen niet nakomt, een onevenredig hoge schadevergoeding op te leggen."
Rente of boete heeft bij verwijtbaar tekortkomen per definitie het karakter van schadevergoeding en niet als vergoeding voor een dienst, zoals bij geldlening.
Of sprake is van een onevenredig hoge schadevergoeding en een onredelijk bezwarend beding dient te worden beoordeeld in het licht van alle omstandigheden van het geval.
De kantonrechter constateert in deze zaak dat boeterente naar stelling van eiser 18% per maand beloopt, wat neerkomt op een jaarpercentage van maar liefst 216. Eiser voert geen andere grond voor dit percentage aan dan dat dit in de algemene voorwaarden is opgenomen.
De wetgever beschouwt naar het oordeel van de kantonrechter als een kennelijk redelijk percentage voor rente als schadevergoeding het percentage dat voor de wettelijke rente wordt gehanteerd, thans 4% (Stb. 2009.262). Een percentage van 18 per maand of 216 op jaarbasis wijkt zonder extreem deugdelijke motivering zodanig onaanvaardbaar af van wat als kennelijk redelijk wordt beschouwd, dat er bij de kantonrechter geen twijfel bestaat dat de voormelde EG-Richtlijn ambtshalve moet worden toegepast en het boeterentebeding in de algemene "N.M.T./A.N.T. - voorwaarden" ambtshalve als zijnde onredelijk bezwarend nietig moet worden verklaard.
3.2.3. Van de incassokosten is niet gebleken dat deze niet zouden zijn begrepen onder de proceskosten. Eiser substantieert deze kosten in de dagvaarding in het geheel niet.
3.2.4. Het vorenstaande betekent dat de kantonrechter enkel de hoofdsom zal toewijzen, al het meer of anders gevorderde wordt afgewezen.
3.2.5. Gezien de uitkomst van dit geding oordeelt de kantonrechter termen aanwezig om de proceskosten te compenseren.
3.2.6. Wat partijen overigens nog hebben aangevoerd is door de kantonrechter beoordeeld, maar leidt niet tot een andere beslissing.