ECLI:NL:RBMAA:2009:BK6873
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - meervoudig
- L.J.A. Crompvoets
- M.B.T.G. Steeghs
- E.A.M. van Oorschot
- Rechtspraak.nl
Verduistering en valsheid in geschrift door gerechtsdeurwaarder met ontnemingsvordering
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Maastricht op 16 december 2009, stond een gerechtsdeurwaarder terecht die beschuldigd werd van verduistering van gelden van derden die op zijn derdengeldrekening waren gestort. Daarnaast maakte hij gebruik van een vervalste brief van Essent, waarin hem kwijting werd verleend, en stelde hij een onjuiste derdenverklaring op volgens artikel 475a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De officier van justitie vorderde ontneming van een bedrag van € 1.484.853,-, dat later werd gematigd tot € 1.397.823,-. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. J.W.E.M. Guzik, pleitte voor afwijzing van de vordering, stellende dat er geen sprake was van wederrechtelijk verkregen voordeel en dat er bovendien geen draagkracht was.
De rechtbank overwoog dat de strafzaak en de ontnemingsvordering verband hielden met een civiele kwestie tussen de verdachte en een derde partij, waarbij al meerdere civiele procedures waren gevoerd en een bodemprocedure aanhangig was. Door de faillissement van het deurwaarderskantoor van de verdachte was er grote onzekerheid over de financiële uitkomst van de procedures, wat de rechtbank verhinderde om een reële schatting van het wederrechtelijk voordeel te maken. Uiteindelijk concludeerde de rechtbank dat het wederrechtelijk voordeel op nihil moest worden gesteld. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met M.B.T.G. Steeghs als voorzitter, en werd openbaar uitgesproken.