ECLI:NL:RBMAA:2009:BK8598

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
2 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
306957 CV EXPL 08-8029
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil na steekincident met dodelijke afloop en ontbinding huurovereenkomst

In deze zaak gaat het om een huurgeschil tussen de stichting Radar en de verhuurders, [gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] en [gedaagde in conventie 2, eiser in reconventie 2]. De stichting Radar huurde een pand voor de dagbesteding van verstandelijk beperkte klanten. Na een steekincident op 9 juli 2008, waarbij een van de verhuurders betrokken was, heeft Radar de huurovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden. Radar stelt dat het huurgenot door het incident ernstig is aangetast, waardoor het pand niet meer veilig is voor haar klanten. De verhuurders betwisten dit en stellen dat het pand nog steeds gebruikt kan worden zoals voorheen.

De kantonrechter oordeelt dat het steekincident een gebrek aan het gehuurde met zich meebrengt, zoals bedoeld in artikel 7:204 BW. De rechter stelt vast dat Radar niet meer het overeengekomen gebruik kon maken van het gehuurde, wat haar huurgenot vrijwel geheel teniet deed. De verklaringen van de psycholoog die voor Radar werkt, worden als voldoende onderbouwd beschouwd, en de stellingen van de verhuurders worden als onvoldoende gemotiveerd afgewezen.

De kantonrechter komt tot de conclusie dat Radar de huurovereenkomst rechtsgeldig heeft ontbonden en dat de verhuurders schadeplichtig zijn. Radar heeft recht op een verklaring voor recht dat er sprake is van een gebrek aan het gehuurde en dat de huurovereenkomst is ontbonden. De vordering van Radar tot schadevergoeding wordt toegewezen, evenals de vordering tot betaling van huurachterstand door de verhuurders. De rechter wijst de vorderingen van Radar tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten af, omdat deze niet voldoende zijn onderbouwd. De uitspraak is gedaan op 2 december 2009.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Heerlen
zaak/rolnr.: 306957 CV EXPL 08-8029
typ: BB
coll:
Vonnis van de kantonrechter d.d. 2 december 2009
inzake
de stichting Stichting RADAR,
gevestigd te Maastricht,
eiseres in conventie,
gedaagde in reconventie,
gemachtigde: mr. W. van de Wier, advocaat te Maastricht,
tegen
1. [gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
gemachtigde: mr. R.W. Janssen, advocaat te Maastricht, en
2. [gedaagde in conventie 2, eiser in reconventie 2],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. R.J.H. Vlecken, advocaat te Heerlen.
Eiseres zal verder worden genoemd: ‘Radar’. Gedaagden sub 1 en 2 zullen respectievelijk ‘[gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1]’ en ‘[gedaagde in conventie 2, eiser in reconventie 2]’ worden genoemd.
1. Procesverloop
Door partijen zijn de volgende processtukken ingediend:
- dagvaarding namens Radar,
- conclusies van antwoord in conventie, tevens conclusies van eis in reconventie namens [gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] respectievelijk [gedaagde in conventie 2, eiser in reconventie 2],
- conclusie van repliek in conventie, tevens conclusie van antwoord in reconventie namens Radar,
- conclusie van dupliek in conventie tevens conclusie van repliek in reconventie namens [gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1], en
- conclusie van dupliek in reconventie namens Radar.
De inhoud van deze stukken geldt als hier herhaald. Ofschoon [gedaagde in conventie 2, eiser in reconventie 2] hiertoe desgevraagd uitstel is verleend, heeft zij geen conclusie van dupliek in conventie en/of conclusie van repliek in reconventie ingediend, waarop vervolgens haar recht daartoe vervallen is verklaard.
Na de stukkenwisseling is vonnis bepaald, waarvan de uitspraak nader is gesteld op heden.
2. Geschil
2.1
Radar is een stichting die als doelstelling heeft kinderen en volwassenen met een verstandelijke beperking te ondersteunen, onder andere op het gebied van dagbesteding, arbeid en vrijetijdsbesteding.
In het kader van die doelstelling heeft zij met [gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1], die van beroep kunstenaar is, overlegd over een samenwerking, die zou moeten inhouden dat [gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] artistieke activiteiten zou verzorgen voor de klanten van Radar.
2.2
Uiteindelijk heeft dat overleg er toe geleid dat [gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] en zijn toenmalige partner [gedaagde in conventie 2, eiser in reconventie 2] een deel van een aan hen gezamenlijk in eigendom toebehorend pand aan de [adres] hebben verhuurd aan Radar. Blijkens artikel 2 van de in dat kader opgestelde schriftelijke huurovereenkomst was het verhuurde bestemd om te gebruiken als:
‘atelier, magazijn, kantoor en stookruimte voor het bakken van keramiek; tevens te gebruiken voor activiteiten zoals beschreven in de Samenwerkingsovereenkomst’.
2.3
[gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] en [gedaagde in conventie 2, eiser in reconventie 2] hebben het pand gekocht met het oog op, in ieder geval, de tevoren besproken mogelijkheid dat Radar delen van het pand zou huren ten behoeve van haar klanten. Partijen verschillen van mening over de vraag of Radar dan wel [gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] heeft geopperd het pand voor dat doel te kopen.
2.4
De huurovereenkomst is gesloten voor een periode van in eerste instantie vijf jaren vanaf 1 februari 2008, welke periode daarna, behoudens opzegging, steeds zou worden verlengd met een periode van een jaar. De overeengekomen huurprijs bedroeg € 20.000,00 per jaar, te betalen in maandelijkse termijnen van € 1.666,67.
2.5
De beoogde samenwerkingsovereenkomst tussen Radar en [gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] op het gebied van (artistieke) begeleiding door [gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] van de klanten van Radar is uiteindelijk niet tot stand gekomen. Desalniettemin heeft Radar gebruik gemaakt van het gehuurde deel van het pand ten behoeve van (artistieke) dagbesteding van haar klanten.
2.6
Als uitvloeisel van problemen in de relationele sfeer tussen [gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] en [gedaagde in conventie 2, eiser in reconventie 2] heeft er op 9 juli 2008 in het pand aan de [adres] een confrontatie plaatsgevonden tussen enerzijds vier mannen, waarvan twee broers van [gedaagde in conventie 2, eiser in reconventie 2], en anderzijds [gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1]. Daarbij heeft [gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] één van de broers van [gedaagde in conventie 2, eiser in reconventie 2] en één van de andere mannen doodgestoken. Dit incident vond niet plaats in het verhuurde deel van het pand en geen van de klanten van Radar is daarvan getuige geweest.
[gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] is strafrechtelijk verantwoordelijk gehouden voor de dood van één van de twee overleden personen en door de rechtbank veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren. [gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] stelt hoger beroep te hebben ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank.
2.7
Bij brief van 12 augustus 2008 heeft Radar aangegeven de huurovereenkomst buitengerechtelijk te ontbinden.
3. Standpunten in conventie en reconventie
3.1
Radar stelt primair dat als gevolg van het incident van 9 juli 2008 het gehuurde deel van het pand aan de [adres] haar niet meer het genot verschaft dat zij bij het aangaan van de overeenkomst mocht verwachten. Onder verwijzing naar het bepaalde in artikel 7:204 van het Burgerlijk Wetboek, verder: ‘BW’, stelt Radar zich daarom op het standpunt dat het gehuurde is behept met een gebrek. Nu dat gebrek niet meer kan worden verholpen en het voor Radar geheel onmogelijk is huurgenot te hebben, had zij volgens haar het recht de overeenkomst buitengerechtelijk te ontbinden.
Ter onderbouwing van deze primaire stelling voert Radar aan dat zij mocht verwachten dat haar ter beschikking stond: een veilige ruimte waar samen met [gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] op grond van de samenwerkingsovereenkomst ontspanningsactiviteiten zouden worden ontplooid.
Door het steekincident zou het ‘basisveiligheidsgevoel’ van de klanten van Radar zijn aangetast. In dat kader wijst zij onder meer op een verklaring van de bij haar werkzame gz-psycholoog/orthopedagoog drs. [gz-psycholoog/orthopedagoog] (productie 6 bij dagvaarding). Drs. [gz-psycholoog/orthopedagoog] geeft daarin onder andere aan dat de klanten van Radar die voorheen in het gehuurde tijd doorbrachten emotioneel zijn beschadigd als gevolg van het steekincident. Hun cognitieve beperkingen maken het begrijpen en verwerken van een ander erg moeilijk. Vanuit gedragswetenschappelijke inzichten acht drs. [gz-psycholoog/orthopedagoog] het niet verantwoord dat deze klanten van Radar naar het pand terugkeren. In een latere verklaring (productie 9 bij conclusie van repliek in conventie) geeft drs. [gz-psycholoog/orthopedagoog] aan dat ook voor andere klanten dagbesteding in het pand geen optie is, omdat deze plek te beladen is door de trieste gebeurtenissen en de ouders van de klanten zich daartegen ook zullen verzetten.
Gelet op het doel van haar stichting - kort gezegd: de zorg voor mensen met een beperking in relatie tot hun functioneren in hun directe omgeving - kon Radar vanaf 9 juli 2008 geen gebruik meer maken van het gehuurde en moest directe ontruiming en ontbinding van de overeenkomst volgen, aldus Radar.
Verder wijst Radar er op dat haar zogenaamde cliëntenraad ouders en de deelraad cliënten er tegen zijn dat van het gehuurde nog gebruik wordt gemaakt.
Ook voert Radar aan dat een samenwerking met [gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] niet meer mogelijk zal zijn en door haar ook niet meer gewenst is, zodat ook om die reden niet wordt beantwoord aan hetgeen Radar ten aanzien van het huurgenot mocht verwachten.
Onder verwijzing naar het bepaalde in artikel 7:210 BW stelt Radar zich op het standpunt dat buitengerechtelijke ontbinding van de overeenkomst mogelijk was.
[gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] en [gedaagde in conventie 2, eiser in reconventie 2] betwisten dat er sprake is van een gebrek aan het gehuurde zoals bedoeld in artikel 7:204 BW. Zij voeren aan dat het gehuurde na 9 juli 2008 op exact dezelfde wijze kan worden gebruikt als daarvoor en dat er geen sprake is van een onveilige ruimte. De stelling van Radar dat het huurgenot is aangetast, is op subjectieve gevoelens gebaseerd en daarmee niet valide, aldus [gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] en [gedaagde in conventie 2, eiser in reconventie 2].
Zelfs indien er sprake zou zijn van een gebrek, dan rechtvaardigt dat volgens [gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] en [gedaagde in conventie 2, eiser in reconventie 2] niet (onmiddellijke) beëindiging/ontbinding van de huurovereenkomst. Dat zou in strijd zijn met de eisen van redelijkheid en billijkheid, nu Radar voor alternatieven had moeten kiezen.
Verder wijzen [gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] en [gedaagde in conventie 2, eiser in reconventie 2] er op dat Radar hen niet in gebreke heeft gesteld of aangemaand, zodat [gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] en [gedaagde in conventie 2, eiser in reconventie 2] niet in de gelegenheid zijn gesteld een volgens Radar wel veilige plek te garanderen.
Ook worden zijdens [gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] en [gedaagde in conventie 2, eiser in reconventie 2] betwist dat er sprake is van een situatie waarin het geheel onmogelijk zou zijn huurgenot te hebben, zodat het beroep van Radar daarop niet zou opgaan.
3.2
Onder verwijzing naar de door haar aan de ontbinding van de huurovereenkomst ten grondslag gelegde omstandigheden voert Radar subsidiair aan dat als gevolg van de onvoorziene omstandigheid van het steekincident van haar niet kan worden verwacht dat de huurovereenkomst na 9 juli 2008 in stand blijft.
[gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] en [gedaagde in conventie 2, eiser in reconventie 2] betwisten dat het steekincident een omstandigheid is die, hoewel onvoorzien, zou moeten leiden tot beëindiging van de huurovereenkomst. Zij voeren - kort gezegd - aan dat niet kan worden aangenomen dat het belang van de klanten van Radar was gediend bij het onmiddellijk staken van het gebruik van het gehuurde en dat het, integendeel, wellicht beter zou zijn geweest het gebruik te continueren. Radar had haar klanten op dat punt kunnen begeleiden en er daarmee voor gezorgd dat er voor hen zo weinig mogelijk zou veranderen. In reactie op de verklaring van drs. [gz-psycholoog/orthopedagoog] merken [gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] en [gedaagde in conventie 2, eiser in reconventie 2] op dat deze louter in het belang van haar werkgeefster heeft verklaard. Gelet op het feit dat er alternatieven waren, kon Radar volgens [gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] en [gedaagde in conventie 2, eiser in reconventie 2] in redelijkheid niet handelen zoals zij heeft gedaan. In dit kader wijzen zij op het feit dat het incident niet in het gehuurde heeft plaatsgevonden, geen van de klanten of personeelsleden van Radar getuige is geweest en [gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] voorlopig niet in het pand zal kunnen zijn. Ook had Radar andere klanten die daar niet eerder waren geweest in het pand kunnen onderbrengen. In ieder geval had zij de opslagruimte, kantoorruimte, stookruimte, verkleedruimte en toilet kunnen blijven gebruiken, aldus [gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] en [gedaagde in conventie 2, eiser in reconventie 2].
3.3
Meer subsidiair voert Radar aan dat, ook indien de overeenkomst niet op primair en subsidiair aangevoerde gronden is geëindigd, zij gelet op overmacht aan haar zijde niet gehouden is die overeenkomst na te komen. In haar standpunt heeft het steekincident het haar blijvend onmogelijk gemaakt gebruik te maken van het gehuurde, terwijl die omstandigheid haar niet kan worden toegerekend.
In dit kader herhalen [gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] en [gedaagde in conventie 2, eiser in reconventie 2] hun stelling dat van een (blijvende) onmogelijkheid om van het gehuurde gebruik te maken geen sprake is.
3.4
In verband met het feit dat in haar stellingen het huurgenot met ingang van 9 juli 2008 is weggevallen of de overeenkomst per die datum is of zou moeten worden ontbonden, is Radar van oordeel dat zij vanaf 9 juli 2008 geen huur meer verschuldigd is. De over de maand juli 2008 volledig betaalde huur zou voor 2/3e deel - volgens Radar neerkomend op een bedrag van € 1.111,11 - door [gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] en [gedaagde in conventie 2, eiser in reconventie 2] moeten worden gerestitueerd.
Gegeven het feit dat zij de stellingen over het huurgenot betwisten achten [gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] en [gedaagde in conventie 2, eiser in reconventie 2] deze aanspraak van Radar niet terecht. Volgens hen kan Radar gebruik maken van het gehuurde en dient zij gedurende de looptijd van de overeenkomst de huur te betalen.
3.5
[gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] en [gedaagde in conventie 2, eiser in reconventie 2] moeten volgens Radar opkomen voor de schade die Radar geleden heeft als gevolg van de ontruiming, van welke schade de omvang Radar nog niet bekend is.
Daarnaast moeten [gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] en [gedaagde in conventie 2, eiser in reconventie 2] volgens Radar gedogen dat Radar gebruik maakt van het in artikel 7:216 BW neergelegde wegbreekrecht, in dit geval inhoudende dat Radar de door haar aangebrachte installaties en aanrechtblokken verwijdert. Zij verwijst in dat kader naar een overgelegd overzicht ‘Uitgaven verbouwing (…) [adres]’, waarin onder het kopje ‘activiteiten’ onder ander wordt vermeld: ‘installaties plaatsen’ en ‘aanrechtblokken plaatsen’. Nu de installaties en aanrechtblokken zonder noemenswaardige kosten kunnen worden verwijderd was voor het aanbrengen ervan geen toestemming van [gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] en [gedaagde in conventie 2, eiser in reconventie 2] vereist, aldus Radar.
Ook maakt Radar jegens [gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] en [gedaagde in conventie 2, eiser in reconventie 2] aanspraak op vergoeding van door Radar gemaakte buitengerechtelijke kosten, bestaande uit overhead- en administratiekosten alsmede de kosten van de door de gemachtigde gevoerde correspondentie. Voor wat betreft de hoogte van die aanspraak verwijst Radar naar het rapport Voorwerk II, zonder nader een bedrag te noemen.
[gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] en [gedaagde in conventie 2, eiser in reconventie 2] stellen dat de aanspraak op schadevergoeding een basis ontbeert en betwisten tevens dat er schade is geleden.
Ten aanzien van het wegbreekrecht geven zij aan dat zij met de genoemde aanpassingen niet bekend waren, dat het overzicht ‘Uitgaven verbouwing (…) [adres]’ voor hen nieuw was en dat er door hen ook geen goedkeuring terzake is verleend. Aan Radar wordt gevraagd bewijsstukken bij te brengen. Ook wordt betwist dat de veranderingen en toevoegingen zonder noemenswaardige kosten ongedaan kunnen worden gemaakt.
Naar de mening van [gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] en [gedaagde in conventie 2, eiser in reconventie 2] zijn er aan de zijde van Radar geen werkzaamheden verricht die een aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke kosten rechtvaardigen.
3.6
Op basis van al haar stellingen Radar vordert in conventie:
I. Primair: een verklaring voor recht dat er sprake is van een gebrek aan het gehuurde sinds het steekincident op 9 juli 2008, dat de huurovereenkomst bij de brief van 12 augustus 2008 rechtsgeldig is ontbonden en dat [gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] en [gedaagde in conventie 2, eiser in reconventie 2] jegens Radar schadeplichtig zijn en de schade bij staat dient te worden opgemaakt, alsmede een vaststelling van de huurprijs op nihil per 9 juli 2008;
Subsidiair: de huurovereenkomst per 9 juli 2008 te ontbinden;
Meer subsidiair: een verklaring voor recht dat Radar - kort gezegd - een beroep op overmacht toekomt.
II. Hoofdelijke veroordeling van [gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] en [gedaagde in conventie 2, eiser in reconventie 2] tot betaling aan Radar van een bedrag van € 1.111,11.
III. Een verklaring voor recht dat Radar haar wegbreekrecht mag uitoefenen ten aanzien van de installaties en aanrechtblokken, met veroordeling van [gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] en [gedaagde in conventie 2, eiser in reconventie 2] om Radar daartoe in de gelegenheid te stellen, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag.
IV. Hoofdelijke veroordeling van [gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] en [gedaagde in conventie 2, eiser in reconventie 2] tot betaling aan Radar van een bedrag aan buitengerechtelijke kosten.
V. Hoofdelijke veroordeling van [gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] en [gedaagde in conventie 2, eiser in reconventie 2] in de proceskosten.
3.7
[gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] en [gedaagde in conventie 2, eiser in reconventie 2] zijn van oordeel dat Radar haar betalingsverplichting uit hoofde van de huurovereenkomst moet blijven nakomen. Op het moment van het indienen van de eis in reconventie zouden de huurpenningen over de maanden augustus tot en met november niet zijn voldaan, resulterende in een huurachterstand van € 6.666,66.
Op basis van haar in conventie ingenomen standpunt is Radar van mening dat zij niet meer gehouden is om aan haar verplichtingen uit hoofde van huurovereenkomst te voldoen.
3.8
In reconventie vorderen [gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] en [gedaagde in conventie 2, eiser in reconventie 2] veroordeling van Radar tot betaling van een bedrag van de huurachterstand tot en met november 2008 van € 6.666,66, vermeerderd met de wettelijke rente over het verschuldigde per kalendermaand, alsmede tot betaling van de huurtermijnen vanaf december 2008, te vermeerderen met de wettelijke rente over het verschuldigde per kalendermaand vanaf de vervaldatum van de maandbetalingen tot en met de dag der algehele voldoening.
4. Beoordeling in conventie en reconventie
4.1
De kantonrechter is met Radar van oordeel dat het incident op 9 juli 2008 tot gevolg heeft gehad dat het door Radar van [gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] en [gedaagde in conventie 2, eiser in reconventie 2] gehuurde belast werd met een gebrek als bedoeld in artikel 7:204 BW.
Tussen partijen staat vast dat het gehuurde door Radar enkel zou (mogen) worden gebruikt ten behoeve van dagbesteding en/of vrijetijdsbesteding van haar verstandelijk beperkte klanten. Radar heeft gemotiveerd gesteld dat en waarom dat gebruik na het incident niet meer mogelijk bleek. In dat kader zijn met name relevant de verklaringen van drs. [gz-psycholoog/orthopedagoog], die op basis van haar expertise tot het oordeel komt dat het niet verantwoord was de klanten van Radar naar het pand te laten terugkeren. Gelet op de gehele inhoud van de verklaringen van drs. [gz-psycholoog/orthopedagoog] - waaruit onder meer blijkt hoe zij tot haar conclusies komt - heeft de kantonrechter geen reden aan te nemen dat drs. [gz-psycholoog/orthopedagoog] bij het opstellen daarvan het belang van Radar van invloed heeft laten zijn, althans is de enkele stelling dat drs. [gz-psycholoog/orthopedagoog] voor Radar werkt en dus vooringenomen is, onvoldoende om zonder enige nadere onderbouwing, die ontbreekt, tot een ander oordeel te komen.
Vast staat dat Radar tot doel heeft de ondersteuning en begeleiding van haar verstandelijk beperkte klanten. Het moet er daarom voor worden gehouden dat Radar niet meer het overeengekomen gebruik kon maken van het gehuurde en haar huurgenot daarmee vrijwel geheel teniet werd gedaan.
De aldus onderbouwde stellingen van Radar zijn naar het oordeel van de kantonrechter door [gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] en [gedaagde in conventie 2, eiser in reconventie 2] onvoldoende gemotiveerd betwist. Zij hebben gesteld dat het beter zou zijn geweest de klanten van Radar ‘met het voorval te confronteren’, maar onderbouwen dit niet verder. Weliswaar stellen zij dat zij tot hun standpunt zijn gekomen na overleg met psychologen, maar laten na daarover meer concreet te worden. Van bedoelde psychologen worden niet de namen en/of verdere gegevens verstrekt en evenmin is een verklaring van (een van) hen aan het dossier gevoegd, terwijl dit gelet op de zijdens Radar in het geding gebrachte verklaringen van drs. [gz-psycholoog/orthopedagoog] wel van [gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] en [gedaagde in conventie 2, eiser in reconventie 2] verwacht had mogen worden.
De door Radar gevorderde verklaring voor recht dat er sprak is van een gebrek aan het gehuurde zal derhalve, op na te melden wijze, worden gegeven.
De kantonrechter merkt overigens op dat het feit dat [gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] na 9 juli 2008 niet beschikbaar meer was - en vermoedelijk enige tijd zal blijven - voor samenwerking met Radar en deze die samenwerking ook niet meer wenst, geen rol speelt bij het oordeel dat van een gebrek aan het gehuurde sprake is. Het uitblijven van die samenwerking was voor Radar immers vóór 9 juli 2008 kennelijk geen reden tot klagen.
4.2
In de omstandigheid dat het gehuurde niet meer conform overeenkomst kon worden gebruikt, was er sprake van een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst aan de zijde van [gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] en [gedaagde in conventie 2, eiser in reconventie 2] welke ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigde. De aard van de tekortkoming maakte nakoming blijvend onmogelijk zodat, anders dan [gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] en [gedaagde in conventie 2, eiser in reconventie 2] stellen, de bevoegdheid tot ontbinding niet pas zou ontstaan wanneer [gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] en [gedaagde in conventie 2, eiser in reconventie 2] in verzuim zouden zijn. Het achterwege blijven van aanmaning en ingebrekestelling stond aan het recht op ontbinding van de overeenkomst dan ook niet in de weg.
4.3
[gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] en [gedaagde in conventie 2, eiser in reconventie 2] worden niet gevolgd in hun standpunt dat een beroep op ontbinding van de overeenkomst in strijd zou zijn met de redelijkheid en billijkheid vanwege het feit dat Radar voor alternatieven had moeten kiezen. Door Radar is aangevoerd dat er geen alternatieven voor het overeengekomen gebruik voorhanden waren. In de gegeven omstandigheden komt dat de kantonrechter aannemelijk voor terwijl [gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] en [gedaagde in conventie 2, eiser in reconventie 2] ook niet hebben aangegeven welke mogelijke alternatieven er zouden zijn.
4.4
Nu het huurgenot geheel of vrijwel geheel was weggevallen, had Radar de bevoegdheid om op grond van artikel 7:210 BW jo. 6:267 BW de huurovereenkomst buitengerechtelijk te ontbinden. De gevorderde verklaring voor recht op dat punt zal, op na te melden wijze, worden gegeven.
4.5
In de omstandigheid dat gesteld noch gebleken is dat de overeenkomst tegen een eerdere datum dan 12 augustus 2008 buitengerechtelijk is ontbonden, moet het ervoor worden gehouden dat Radar in beginsel de huurpenningen tot 12 augustus 2008 verschuldigd was en is. Evenmin is gebleken dat [gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] en [gedaagde in conventie 2, eiser in reconventie 2] voordien zijn medegedeeld dat Radar gebruik zou maken van haar bevoegdheid tot ontbinding. Onder deze omstandigheden ziet de kantonrechter geen aanleiding de te betalen huur te verlagen over de periode van 9 juli 2008 tot 12 augustus 2008. De vordering van Radar op dat punt zal dan ook worden afgewezen, net als de daarop voortbordurende vordering tot restitutie van een deel van de over juli 2008 betaalde huurtermijn.
4.6
Nu gesteld noch gebleken is dat de tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst aan [gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] en [gedaagde in conventie 2, eiser in reconventie 2] niet kan worden toegerekend, zijn zij gelet op het bepaalde in artikel 6:74 BW gehouden de als gevolg daarvan door Radar mogelijk geleden schade te vergoeden. De gevorderde verklaring voor recht op dat punt zal derhalve, op na te melden wijze, worden gegeven. Een verwijzing naar een schadestaatprocedure zal in deze verklaring voor recht niet worden opgenomen nu daarvoor, in de omstandigheid dat geen veroordeling tot vergoeding van de schade is gevorderd, geen grond bestaat.
4.7
Ten aanzien van het door Radar ingeroepen wegbreekrecht dient voorop te worden gesteld dat dit eindigt met ontruiming van het gehuurde. Nu deze ontruiming al heeft plaatsgevonden, komt een beroep op artikel 7:216 BW Radar niet meer toe terwijl gesteld noch gebleken is dat partijen te dien aanzien anders zijn overeengekomen. Ook overigens is er geen aanleiding [gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] en [gedaagde in conventie 2, eiser in reconventie 2] te veroordelen tot het gedogen van het wegnemen van de door Radar genoemde zaken. Gelet op de betwisting van de stellingen op dat punt van Radar door [gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] en [gedaagde in conventie 2, eiser in reconventie 2] en het ontbreken van een nadere toelichting van de zijde van Radar staat niet vast of en zo ja, wat Radar heeft toegevoegd en wenst weg te nemen en of een en ander zonder noemenswaardige kosten kan gebeuren.
4.8
De vordering van Radar terzake van buitengerechtelijke kosten wordt afgewezen. Radar laat immers na aan te geven wat zij precies wenst te vorderen. Een verwijzing naar het rapport Voorwerk II is daarvoor onvoldoende. Om die reden is de vordering als niet voldoende bepaalbaar niet toewijsbaar. Bovendien heeft Radar, mede in het licht van dit verweer zijdens [gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] en [gedaagde in conventie 2, eiser in reconventie 2], omtrent de aan de procedure voorafgegane incasso(pogingen) onvoldoende gemotiveerd gesteld om daaruit te kunnen concluderen dat werkzaamheden zijn verricht en kosten zijn gemaakt die de normale voorbereiding van een gerechtelijke procedure te buiten gaan. Daarmee is niet komen vast te staan dat de door de eisende partij bedoelde werkzaamheden en kosten verder strekten dan de verrichtingen en kosten waarvoor de artikelen 237 tot en met 240 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering een voorziening geven. Dit onderdeel van de vordering zal dan ook worden afgewezen.
4.9
De vordering in reconventie zal slechts met betrekking tot de periode van 1 tot 12 augustus 2008 worden toegewezen. De kantonrechter stelt vast dat Radar terzake aan [gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] en [gedaagde in conventie 2, eiser in reconventie 2] verschuldigd is een bedrag van (11/31 x 1.666,67 =) € 591,40, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 augustus 2008.
4.1
[gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] en [gedaagde in conventie 2, eiser in reconventie 2] zullen als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure in conventie en reconventie. Voor zover Radar heeft bedoeld te vorderen dat [gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] en [gedaagde in conventie 2, eiser in reconventie 2] hoofdelijk worden veroordeeld, zal dat worden afgewezen. Een grondslag voor hoofdelijke veroordeling is immers gesteld noch gebleken.
BESLISSING
In conventie:
Verklaart voor recht dat:
- er sprake is van een gebrek aan het in deze procedure bedoelde gehuurde sinds het steekincident op 9 juli 2008,
- de in deze procedure bedoelde huurovereenkomst bij brief van 12 augustus 2008 rechtsgeldig door Radar buitengerechtelijk is ontbonden,
- [gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] en [gedaagde in conventie 2, eiser in reconventie 2] verplicht zijn de schade te vergoeden die Radar lijdt en/of heeft geleden als gevolg van de tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst zijdens [gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] en [gedaagde in conventie 2, eiser in reconventie 2].
Veroordeelt [gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] en [gedaagde in conventie 2, eiser in reconventie 2] in de aan de zijde van Radar gerezen proceskosten, welke worden begroot op € 638,44, bestaande uit € 85,44 exploitkosten, € 153,00 vast recht en € 400,00 voor salaris gemachtigde.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
In reconventie:
Veroordeelt Radar om aan [gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] en [gedaagde in conventie 2, eiser in reconventie 2] te betalen een bedrag van € 591,40, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 augustus 2008 tot en met de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt [gedaagde in conventie 1, eiser in reconventie 1] en [gedaagde in conventie 2, eiser in reconventie 2] in de aan de zijde van Radar gerezen proceskosten, welke worden begroot op € 500,00 voor salaris gemachtigde.
In conventie en reconventie:
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. B.R.M. de Bruijn, kantonrechter-plaatsvervanger, en uitgesproken ter openbare civiele terechtzitting in tegenwoordigheid van de griffier.