RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Civiel
Datum uitspraak: 5 januari 2010
Zaaknummer : 145800 / KG ZA 09-506
De voorzieningenrechter, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft het navolgende kort gedingvonnis gewezen
[EISERES],
wonende te Maastricht,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
advocaat mr. J.L.M. Martens (toevoeging);
[GEDAAGDE],
wonende te Maastricht,
gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
advocaat mr. A.J. Crombag (toevoeging).
1.Het verloop van de procedure
1.1. Eiseres, hierna te noemen: de vrouw, heeft gedaagde, hierna te noemen: te man, gedagvaard in kort geding. Op de dienende dag, 22 december 2009, heeft de vrouw gesteld en gevorderd overeenkomstig de inhoud van de dagvaarding en de akte vermeerdering van eis, waarna zij haar vordering met verwijzing naar op voorhand toegezonden producties nader heeft doen toelichten.
1.2. De man heeft, onder verwijzing naar de vooraf toegezonden producties, geconcludeerd voor antwoord in conventie en voor eis in reconventie.
1.3. De vrouw heeft verweer gevoerd tegen de reconventionele vorderingen van de man.
1.4. Partijen hebben daarna op elkaars stellingen gereageerd.
1.5. Vervolgens is het geding voor enige tijd geschorst, teneinde partijen in de gelegenheid te stellen hun geschil alsnog in der minne te regelen. Na de hervatting is gebleken dat zij niet tot overeenstemming waren gekomen.
1.6. Ten slotte hebben partijen om vonnis verzocht. De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.
2.1.Partijen zijn op 29 mei 2000 te Maastricht in de wettelijke algehele gemeenschap van goederen gehuwd. Tussen hen is bij deze rechtbank onder zaaknummer [[XX]] een echtscheidingsprocedure aanhangig. Tot de huwelijksgoederengemeenschap behoort een door de man en de vrouw gezamenlijk aangeschafte personenauto van het merk Renault Mégane Scénic 1.6, met het Nederlandse kenteken [[QQ]] (hierna: de auto).
2.2.Op 13 mei 2009 is onder zaaknummer [[NN]] een beschikking voorlopige voorzieningen tussen partijen gewezen. Daarin is onder meer bepaald dat de minderjarige kinderen van partijen aan de vrouw worden toevertrouwd en is tevens een omgangsregeling tussen de man en de kinderen vastgesteld.
2.3.Blijkens het proces-verbaal van 6 mei 2009 heeft de man tijdens de mondelinge behandeling van de verzoeken tot het treffen van voorlopige voorzieningen, voor zover hier ter zake doende, als volgt verklaard:
"De man verklaart dat hij geen bezwaar ertegen heeft dat de vrouw de auto van partijen voorlopig blijft gebruiken De autosleutels en de autopapieren echter heeft hij niet en heeft hij nooit gehad. Hij zegt dat de vrouw deze zelf heeft verstopt onder de bank, dat hij ze daar ook heeft gevonden, maar dat hij ze daar gewoon heeft laten liggen. Als het goed is moeten ze daar nu nog steeds liggen."
2.4.De vrouw stelt zich op het standpunt dat zij ingevolge die afspraak de auto voorlopig voor de duur van het echtscheidingsgeding mag blijven gebruiken, mede vanwege de zorg voor de beide kinderen, maar dat de man die afspraak schendt. Volgens de vrouw heeft de man de auto in weerwil van de gemaakte afspraak nog steeds in gebruik, zodat zij recht op en een spoedeisend belang heeft bij afgifte van de auto, de autosleutels en de autopapieren aan haar.
2.5.Op grond van het vorenstaande heeft de vrouw gevorderd bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
"de man te veroordelen tot ter beschikkingstelling in goede berijdbare staat de personenauto van het merk Renault Mégane Scénic 1.6, gekentekend [[QQ]], met de daarbij behorende sleutel en reservesleutels en het bij de auto behorende kentekenbewijs deel I, II en III binnen twee dagen na de betekening van dit vonnis op straffe van een dwangsom van
€ 2.000,- per dag, voor iedere dag, een deel van een dag daaronder begrepen, indien de man nalaat aan dit vonnis uitvoering te geven."
Tijdens de mondelinge behandeling op 22 december 2009 heeft de vrouw haar eis schriftelijke vermeerderd aldus dat zij tevens vordert:
"de man te veroordelen tot betaling van de verschuldigde wegenbelasting en verzekeringspremies met betrekking tot de personenauto van het merk Renault Mégane Scénic 1.6, gekentekend [[QQ]], op straffe van een dwangsom van € 200,- per maand, indien de man, de uit te spreken veroordeling, na betekening van het te dezen te wijzen vonnis, niet nakomt."
2.6.De man heeft tegen de vorderingen gemotiveerd verweer gevoerd. In dat kader blijft de man bij zijn tijdens de mondelinge behandeling op 6 mei 2009 betrokken stelling dat hij niet in het bezit is of is geweest van de originele autosleutels en papieren. De vrouw, zo stelt de man, verdraait zijn woorden. De man stelt voorts dat hij de vrouw bij brief van 9 juni 2009 heeft verzocht hem de autopapieren ter beschikking te stellen en dat hij, toen de vrouw dat verzuimde, nieuwe autopapieren heeft aangevraagd. De helft van de kosten daarvan, zijnde een bedrag van € 14,75 komen voor rekening van de vrouw. Tevens stelt de man inmiddels nieuwe autosleutels te hebben laten bijmaken. Ook de helft van die kosten, zijnde een bedrag van € 82,28 komen voor rekening van de vrouw. De man heeft ten slotte gesteld dat de discussie over auto, autosleutels en autopapieren, wat hem betreft, snel kan worden gesloten: de man stelt bereid te zijn mee te werken aan een wijziging van de tenaamstelling van de auto maar daar staat dan wel tegenover dat de vrouw vanaf dat moment zorg dient te dragen voor de voldoening van de premies van de lopende autoverzekering en de motorrijtuigen¬belasting terwijl voor zich spreekt dat de auto te zijner tijd in de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap dient te worden betrokken.
2.7.De man heeft op zijn beurt in reconventie gevorderd bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
"1. de vrouw te veroordelen om binnen twee dagen na het in dezen te wijzen vonnis haar medewerking te verlenen aan de wijziging tenaamstelling van de personenauto, Renault Mégane Scénic 1.6, onder kenteken [[QQ]], op naam van de vrouw;
2. (voor zover nodig) de vrouw te veroordelen vanaf de wijziging tenaamstelling van de auto op haar naam alle kosten verbonden aan deze auto rechtstreeks aan de betreffende schuldeisers te voldoen, waaronder de verzekeringspremie en motorrijtuigenbelasting;
3. het hiervoor onder 1 en 2 gestelde op straffe van en direct opeisbare dwangsom van € 500,- voor elke dag of dagdeel dat de vrouw na betekening van het in dezen te wijzen vonnis daarmee in gebreke blijft;
4. de vrouw te veroordelen om binnen twee dagen na het in deze te wijzen vonnis aan de man te voldoen een bedrag van
€ 97,03, zijnde de helft van de kosten die de man ten behoeve van de gemeenschap heeft voldaan voor het bij maken van de autosleutels en autopapieren, althans subsidiair te verstaan dat deze kosten in de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap van partijen dienen te worden betrokken;
5. voor zover nodig te verstaan dat de waarde van de personenauto, Renault Mégane Scénic 1.6, onder kenteken [[QQ]], per peildatum wijziging tenaamstelling in de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap van partijen dient te worden betrokken, in die zin dat de vrouw de helft van deze waarde aan de man dient te voldoen."
2.8.De vrouw heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de vorderingen in reconventie van de man.
3.1.Voor het treffen van een voorlopige voorziening is vereist dat er sprake is van onverwijlde spoed, die onmiddellijk ingrijpen door de voorzieningenrechter noodzakelijk maakt. De vrouw heeft gesteld dat zij een spoedeisend belang heeft bij afgifte van de auto, de autosleutels en de autopapieren. De man heeft die spoedeisendheid tijdens de mondelinge behandeling van het kort geding weliswaar betwist, maar anderzijds betoogt hij ook dat hij het "welles-nietes-spel" over de auto, de autosleutels en de autopapieren wenst te beëindigen. Gelet daarop en omdat partijen inmiddels zeven maanden tevergeefs met elkaar strijden over het gebruik van de auto door de vrouw, bestaat er naar het oordeel van de voorzieningen¬rechter aan beide zijden een kennelijk belang bij een spoedige beslissing.
3.2.Blijkens het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van de verzoeken tot het treffen van voorlopige voorzieningen van 6 mei 2009 heeft de man verklaard, dat hij geen bezwaar ertegen heeft dat de vrouw de auto voorlopig blijft gebruiken. In dat kader hebben partijen tevens gesproken over afgifte van de autosleutels en de autopapieren aan de vrouw. Die feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang beschouwd maken naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldoende aannemelijk dat de afspraak van partijen tijdens de mondelinge behandeling op 6 mei 2009 erop was gericht dat de vrouw voor de duur van de echtscheidingsprocedure het uitsluitend gebruik van de auto zou toekomen.
De door de man in dit kort geding betrokken stelling dat partijen naderhand zijn overeengekomen dat degene die de kinderen heeft de auto mag gebruiken en dat aldus ook hij gebruik mag blijven maken van de auto, is tegenover de betwisting daarvan door de vrouw onvoldoende aannemelijk geworden. Nu de man bovendien niet heeft betwist dat de vrouw vanwege de dagelijkse zorg voor de kinderen in feite niet zonder de auto kan, dient de man 'gewoon' mee te werken aan afgifte van die auto aan de vrouw. Voor zover de vordering van de vrouw daartoe strekt is zij derhalve toewijsbaar.
3.3.De vrouw heeft voorts gesteld dat zij niet beschikt over de autosleutels en ook niet over het kentekenbewijs deel I, II en III (hierna: de autopapieren). De man heeft dat weersproken door te stellen dat hij de autosleutels en de autopapieren niet heeft en ook nooit heeft gehad. De voorzieningenrechter is van oordeel dat daarmee de stelling van de vrouw dat zij niet over de autosleutels en ook niet over de autopapieren beschikt onvoldoende is ontkracht. Dat de man stelt dat hij de autosleutels en de autopapieren niet heeft, betekent immers niet dat de vrouw ze wel heeft. Wat daar ook van zij, naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan die discussie, voor zover al ter zake doende, in het kader van dit kort geding blijven rusten. In dit kort geding is immers ook voldoende aannemelijk geworden dat de man nà 6 mei 2009 de auto is blijven gebuiken. De deels met foto's onderbouwde stellingen van de vrouw daarover heeft de man in ieder geval niet weersproken. Daarmee staat vast dat hij dus ook over ten minste één passende autosleutel moet beschikken.
3.4.Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is afgifte van de auto aan de vrouw zonder dat zij ten minste over één passende autosleutel beschikt betrekkelijk zinloos. Nu van de andere kant voldoende vast staat dat de man in ieder geval over één autosleutel beschikt, en hij bovendien zelf heeft gesteld dat hij autosleutels heeft laten bijmaken, moet hij ook in staat worden geacht die sleutels aan de vrouw af te geven die zij nodig heeft om de auto te kunnen gebruiken. In het spoor daarvan zal de voorzieningenrechter tevens bepalen dat de man ook de bij de auto behorende papieren aan de vrouw dient af te geven. Ook daarvan staat immers vast dat de man bij de daartoe bevoegde instantie nieuwe autopapieren heeft aangevraagd. Aldus is hij ook in staat de papieren aan de vrouw af te geven, zoals door de vrouw gevorderd, zodat ook in zoverre de vordering van de vrouw toewijsbaar is.
3.5.Er bestaat wel aanleiding de door de vrouw gevorderde dwangsom te matigen en te maximeren zoals hierna in het dictum is vermeld.
3.6.Voor zover de vrouw heeft gevorderd de man te veroordelen tot betaling van de verschuldigde wegenbelasting en verzekeringspremies met betrekking tot de auto is die vordering niet toewijsbaar. Het gaat hier om kosten van de gewone gang van de huishouding. Zolang het huwelijk niet is geëindigd komen die kosten ingevolge de regels van artikel 1:84, eerste lid, van het BW ten laste van het gemeenschappelijk inkomen van de man en de vrouw en, voor zover dat inkomen ontoereikend is, ten laste van het gemeenschappelijke vermogen. Bovendien zijn de echtgenoten jegens elkaar verplicht dienovereenkomstig gelden ter bestrijding van deze kosten ter beschikking te stellen (de fourneerplicht). Die verplichting neemt geen einde bij het feitelijk uitelkaar gaan van partijen in het zicht van de echtscheiding. Dat de man de ter bestrijding van de verschuldigde wegenbelasting en de verzekeringspremies noodzakelijk gelden niet overeenkomstig artikel 1:84 BW zou willen fourneren, is in dit geding voorshands onvoldoende aannemelijk geworden.
3.7.Als argument voor toewijzing van het door de man onder 1. in reconventie gevorderde, te weten dat de vrouw haar medewerking dient te verlenen aan de wijziging tenaamstelling van de auto, heeft de man – tevergeefs, gelet op hetgeen hierover onder 3.6. is overwogen – aangevoerd, dat daarmee is gewaarborgd dat de vrouw alle kosten en lasten behorende bij het gebruik van de auto voortaan voor haar rekening neemt. Bovendien wekt de man de indruk alsof hij met de wijziging van de tenaamstelling van de auto een wijziging zou kunnen aanbrengen in huwelijksvermogensrechtelijke consequenties van het huwelijk, wat niet zo is. Andere argumenten waarom de vrouw zou zijn gehouden mee te werken aan de wijziging van de tenaamstelling van de auto heeft de man niet gesteld. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft de man dan ook onvoldoende aannemelijk gemaakt dat hij een eigen recht op en een spoedeisend belang heeft bij toewijzing van het onder 1. in reconventie gevorderde.
3.8.Daar komt bij dat de wijziging van de tenaamstelling van de auto op een wijze zoals door de man geformuleerd en gelezen in verband met het onder 5. door hem gevorderde, sterk het karakter heeft van een verklaring voor recht. Binnen de kaders van een kort geding behoort toewijzing van een aldus ingeklede vordering niet tot de mogelijkheden. Daarop stuit (ook) het onder 5. door de man gevorderde af.
3.9.Het onder 2. en 3. in reconventie gevorderde strekt ertoe dat de man gevrijwaard blijft van (verhaal van) kosten verbonden aan de auto, zodra deze op naam van de vrouw staat. Waar uit het voorgaande reeds volgt dat het gevorderde als argument om de vrouw te bewegen mee te werken aan de wijziging van de tenaamstelling van de auto moet falen, ligt daarin tevens besloten dat het onder 2. en 3. in reconventie door de man gevorderde in dat lot deelt. Die reconventionele vorderingen van de man zijn dan ook niet toewijsbaar.
3.10.Onder 4. ten slotte vordert de man in reconventie dat de vrouw hem een bedrag van € 97,03 betaalt. Het gevorderde is naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet toewijsbaar, reeds omdat de man op geen enkele wijze aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij toewijzing van een bedrag van die omvang enig spoedeisend belang heeft.
In conventie en reconventie
3.11.De voorzieningrechter zal de proceskosten in conventie als in reconventie compenseren in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt, nu partijen echtgenoten zijn.
4.1. Veroordeelt de man om binnen twee dagen na de betekening van dit vonnis, in goede berijdbare staat aan de vrouw af te geven de personenauto van het merk Renault Mégane Scénic 1.6, met het Nederlandse kenteken [[QQ]], met de daarbij behorende sleutels en het bij de auto behorende kentekenbewijs deel I, II en III, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,- voor iedere dag, een deel van de dag daaronder begrepen, dat de man in gebreke blijft met de afgifte van voornoemde zaken, dit met een maximum aan eventueel te verbeuren dwangsommen van € 5.000,-.
4.2. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
4.3. Wijst af het meer of anders gevorderde.
4.4. Wijst af de gevorderde voorzieningen.
In conventie en in reconventie
4.5. Compenseert de kosten van deze procedure aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.L.G. Geisel, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.
SL