2. De vordering en het verweer
2.1. Eiseres vordert veroordeling van gedaagde tot betaling van € 2.142,-- incl. BTW, vermeerderd met € 357,00 incl. BTW aan buitengerechtelijke incassokosten en met gederfde rente vanaf 25 februari 2009 alsmede verwijzing in de proceskosten.
De vordering is gegrond op het door gedaagde tekortschieten in de nakoming van een overeenkomst houdende de opdracht tot bemiddeling in de verkoop van de woning [adres]. Ondanks verzoek en sommatie blijft gedaagde nalatig in de nakoming van de uit deze overeenkomst voortvloeiende verbintenis tot betaling van voormelde bedrag.
2.2. De eisende partij baseert de vorderingen op volgende stellingen.
Eiseres heeft op 25 september 2008 met gedaagde en wijlen haar echtgenoot, de heer [naam wijlen echtgenoot], een bemiddelingsovereenkomst gesloten inzake de verkoop van de onroerende zaak gelegen aan de [adres].
Een dergelijk overeenkomst houdt in dat eiseres via internet, media en door borden aan derden bekendmaakt dat de opdrachtgever de onroerende zaak te koop aanbiedt. Daarnaast begeleidt eiseres bij bezichtingen en zorgt voor afhandeling van een eventuele koopovereenkomst.
In de tuin van het pand van gedaagde is een bord met "te koop" geplaatst. Er heeft een aantal bezichtigingen plaatsgevonden en er is veelvuldig contact geweest tussen eiseres en wijlen gedaagdes echtgenoot.
In januari 2009 heeft de heer [naam wijlen echtgenoot] aan eiseres laten weten dat door tussenkomst van andere bemiddelaar het pand werd verhuurd.
In de bemiddelingsovereenkomst tussen eiseres en gedaagde is de bepaling opgenomen dat de opdrachtgever zich met betrekking tot het registergoed zal onthouden van onderhandelingen en niet buiten de opdrachtnemer een overeenkomst sluiten. In dat laatste geval is de opdrachtgever courtage verschuldigd.
Eiseres heeft met wijlen de heer [naam wijlen echtgenoot] afgesproken dat, zodra de huurovereenkomst daadwerkelijk zou zijn getekend, de betreffende courtage te bespreken. De courtage werd wel al in rekening gebracht.
Per brief van 3 februari 2009 heeft eiseres aan gedaagde laten weten dat zij ondanks het bepaalde in de overeenkomst bereid was de courtage naar beneden bij te stellen tot € 1800, -- exclusief BTW.
Gedaagde erkent naar stelling van eiseres de vordering niet omdat zij, kort samengevat, stelt geen toestemming te hebben gegeven aan haar echtgenoot tot het aangaan van de bemiddelingsovereenkomst en deze strekt tot vervreemding van de echtelijke woning zodat zij een beroep op de nietigheid uit hoofde van artikel 1: 88 BW doet.
Dit laatste acht eiseres onjuist omdat de bemiddelingsovereenkomst niet rechtstreeks tot vervreemding van de echtelijke woning strekt en derhalve niet valt onder de werkingssfeer van artikel 1: 88 BW. Bovendien heeft gedaagde ten tijde van de uitvoering van de overeenkomst zowel het bord "te koop" in haar tuin moeten zien staan en heeft zij weet moeten hebben van bezichtigingen. Als zij daadwerkelijk geen toestemming wensen te verlenen aan de bemiddelingsovereenkomst had het op haar weg gelegen zich op dat moment al tot eiseres te wenden. Gezien het verloop van de situatie en het feit dat gedaagde al het vorenstaande heeft gedoogd heeft eiseres gerechtvaardigd erop mogen vertrouwen dat gedaagde instemde met de bemiddelingswerkzaamheden.
Naar mening van eiseres is gedaagde aan de bemiddelingsovereenkomst gebonden. Nu zij kosten heeft moeten maken om te trachten buiten rechte haar vordering voldaan te krijgen acht ze gronden aanwezig om gedaagde te doen veroordelen tot betaling van buitengerechtelijke kosten ten belope van € 357,00.
Eiseres biedt aan haar stellingen te bewijzen.