ECLI:NL:RBMAA:2010:BM2177

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
14 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
359499 CV EXPL 09-5025
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.J. Groen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Telefoonzaak: geschil over overeenkomst van mobiel telefoonabonnement en schadevergoeding

In deze zaak, die voor de Rechtbank Maastricht is behandeld, betreft het een geschil over een overeenkomst voor een mobiel telefoonabonnement dat via internet tot stand is gekomen. De opposant is in verzet gekomen tegen een verstekvonnis van 23 september 2009, waarbij hij was veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 1.313,27 aan de geopposeerde, Intrum Justitia Nederland B.V. De opposant betwist dat hij een kopie van de overeenkomst of de algemene voorwaarden heeft ontvangen en stelt dat de geopposeerde niet heeft voldaan aan de substantiëringsplicht. Hij voert aan dat de overeenkomst een koop op afstand betreft, wat extra informatieverplichtingen met zich meebrengt voor de geopposeerde. De kantonrechter oordeelt dat de geopposeerde niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn en dat de schadevergoeding die door de geopposeerde wordt gevorderd, onvoldoende is onderbouwd. De kantonrechter vernietigt het verstekvonnis en veroordeelt de opposant tot betaling van € 368,31, te vermeerderen met wettelijke rente, en compenseert de proceskosten, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt. De uitspraak is gedaan door kantonrechter J.J. Groen op 14 april 2010.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Sittard-Geleen
Vonnis d.d. 14 april 2010
Zaak/rolno.: 359499 CV EXPL 09-5025
Typ: FL
coll
De kantonrechter, rechtdoende inzake:
[opposant],
wonende te [adres],
opposant,
procederend met toevoeging nummer [nummer], afgegeven d.d. [datum],
gemachtigde: mr. R.A. Wijnands, advocaat te Schinnen,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Intrum Justitia Nederland B.V.
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Den Haag,
geopposeerde,
gemachtigde: mr. P.L.J.M. Guineé.
1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE:
Opposant is bij exploot van dagvaarding van 16 november 2009 in verzet gekomen tegen een op vordering van geopposeerde door de rechtbank Maastricht, sector kanton, locatie Sittard-Geleen bij verstek gewezen vonnis van 23 september 2009 onder zaaknummer [nummer] en heeft alsnog verweer gevoerd.
Geopposeerde heeft hierna een conclusie van antwoord met producties genomen.
Opposant heeft vervolgens een conclusie van repliek in oppositie genomen.
De uitspraak van het vonnis is hierna bepaald op heden.
De inhoud van de hiervoor vermelde stukken geldt als hier ingelast.
2. DE BEOORDELING VAN HET GESCHIL:
Geopposeerde heeft bij inleidende dagvaarding van 16 november 2009 gevorderd dat opposant bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad veroordeeld zal worden tot betaling van een bedrag in hoofdsom van € 1.048,30, een bedrag van € 114,97 aan wettelijke rente en een bedrag van € 150,00 ter zake van incassokosten, derhalve tezamen een bedrag van € 1.313,27 te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 27 augustus 2009 tot de dag der algehele voldoening alsmede veroordeling van opposant in de proceskosten. Bij verstekvonnis van 23 september 2009 heeft de kantonrechter te Sittard-Geleen de hoofdsom en de wettelijke rente toegewezen en de incassokosten afgewezen. Toegewezen werd een bedrag van € 1.163,27 vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 27 augustus 2009 tot de dag der voldoening en voorts werd opposant veroordeeld in de proceskosten ten bedrage van € 337,25.
Nu dat niet door geopposeerde wordt betwist, moet worden aangenomen dat opposant tijdig van het verstekvonnis d.d. 23 september 2009 in verzet is gekomen.
Allereerst stelt opposant dat geopposeerde niet heeft voldaan aan de substantiëringsplicht. Bij de inleidende dagvaarding is geen kopie van de overeenkomst overgelegd, is geen exemplaar van de beweerdelijk toepasselijke algemene voorwaarden overgelegd en ook geen kopieën van de facturen waarvan betaling wordt gevorderd. De vordering had derhalve reeds op grond daarvan afgewezen moeten worden. Verder stelt opposant dat hij telefonisch een abonnement heeft afgesloten. Het betreft derhalve een koop op afstand en dat betekent dat geopposeerde een extra informatieplicht heeft. Die plicht is geopposeerde niet nagekomen. In elk geval betwist opposant dat hij een welkomstbrief, een exemplaar van de overeenkomst en een exemplaar van de algemene voorwaarden heeft ontvangen. In dat verband stelt opposant dat geopposeerde hem er in elk geval niet op heeft gewezen dat hij bij tussentijdse opzegging van het contract toch het abonnementsgeld tot einde contract verschuldigd is. Opposant bestrijdt verder dat geopposeerde schade heeft geleden. Na de ontbinding van het contract heeft hij geen gebruik meer gemaakt van en ook niet kunnen maken van de diensten van geopposeerde. Volgens opposant is de waarde van de aan hem door geopposeerde ter beschikking gestelde mobiele telefoon aanmerkelijk minder dan geopposeerde die waarde doet voorkomen. Ten slotte stelt opposant dat hij geen enkele sommatie heeft ontvangen. Hij is gedurende de looptijd van het abonnement immers verhuisd en geopposeerde heeft zich kennelijk niet de moeite genomen om zijn adres te achterhalen. Door die nalatigheid van geopposeerde is de rente opgelopen en daar hoeft hij niet voor te boeten. Opposant is derhalve van mening dat de oorspronkelijke vordering van geopposeerde moet worden afgewezen met veroordeling van geopposeerde in de proceskosten.
Geopposeerde stelt dat zij de met opposant gesloten overeenkomst schriftelijk heeft bevestigd. Zij heeft opposant een welkomstbrief toegestuurd alsook een exemplaar van het contract en een exemplaar van de algemene voorwaarden. Geopposeerde is daarom van mening dat de algemene voorwaarden wel degelijk van toepassing zijn. Bovendien zijn de algemene voorwaarden steeds op de website te benaderen. De omstandigheid dat opposant geen facturen en/of aanmaningen heeft ontvangen, is niet te wijten aan geopposeerde. Opposant heeft immers nooit enen adreswijziging doorgegeven, zodat geopposeerde daarmee geen rekening heeft kunnen houden. De gevorderde schade ter zake van de abonnementsgelden tot aan het einde van het lopende contract, is niet gebaseerd op de algemene voorwaarden, maar volgt uit de wettelijke plicht tot schadevergoeding. Het is vaste jurisprudentie van de Geschillencommissie Telecommunicatie om die schade te fixeren op het totaal der gederfde vaste abonnementsgelden tot aan het einde van het lopende contract. Daarbij komt dat aan opposante bij het sluiten van het abonnement gratis een duur mobieltje ter beschikking is gesteld. Geopposeerde is daarom van mening dat opposant terecht bij verstekvonnis van 23 september 2009 is veroordeeld.
De kantonrechter overweegt als volgt.
De kantonrechter verbaast zich erover dat geopposeerde bij conclusie van antwoord in oppositie geen kopie van de overeenkomst overlegt en evenmin een exemplaar van de algemene voorwaarden. Weliswaar heeft opposant niet weersproken dat de algemene voorwaarden op de website van geopposeerde, althans de website van Orange Nederland, nagelezen kunnen worden, maar van belang is dat de gebruiker van algemene voorwaarden een exemplaar van de voorwaarden aan de contractpartij ter hand stelt. Daaruit volgt dat niet is vast komen te staan dat opposant zich bekend en akkoord heeft verklaard met de algemene voorwaarden. Niet aannemelijk is geworden dat de algemene voorwaarden waarop geopposeerde zich beroept van toepassing zijn.
Verder laat geopposeerde na om concreet aan te geven op welke datum de overeenkomst tot stand is gekomen, op welke datum het abonnement is ingegaan en wat de einddatum van het abonnement was. Door geopposeerde is slechts gesteld dat zij de overeenkomst per 14 oktober 2007 eenzijdig heeft ontbonden.
Slechts uit de bij de inleidende dagvaarding gevoegde bijlage blijkt dat geopposeerde betaling vordert van een viertal facturen en wel van 23 juni 2007 ad € 58,27, van 22 juli 2007 ad € 151,87, van 25 augustus 2007 ad € 158,17 en van 14 oktober 2007 ad € 679,99.
Opposant heeft de verschuldigdheid van de facturen van 23 juni, 22 juli en 25 augustus 2007 niet betwist. Hij stelt wel dat hij die facturen niet heeft ontvangen en derhalve onbekend was met die facturen. Aan dat standpunt van opposant kan geen geloof worden gehecht. Alle drie die facturen zijn verstuurd naar het adres [adres], het adres dat opposant kennelijk aan geopposeerde had opgegeven bij de totstandkoming van de overeenkomst. Opmerkelijk in dat verband is overigens dat uit het door opposant overgelegde uittreksel uit de basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente [gemeente] blijkt dat opposant op 23 december 2004 stond ingeschreven op het adres [adres], dat op 5 juni 2008 zijn adres onbekend was en dat hij op 17 juli 2008 stond ingeschreven op het adres [adres]. In het geval opposant daadwerkelijk geen facturen van geopposeerde heeft ontvangen, is dat te wijten aan opposant zelf. Opposant heeft ook niet weersproken dat hij zijn adreswijzigingen niet aan geopposeerde heeft doorgegeven.
Gelet op het vorenstaande is opposant bij het verstekvonnis van 23 september 2009 terecht veroordeeld om de facturen van 23 juni, 22 juli en 25 augustus 2007 met een totaalbedrag van € 368,31 aan geopposeerde te betalen. De wettelijke rente is opposant verschuldigd vanaf de respectieve data van opeisbaarheid van die facturen.
Met betrekking tot de factuur van 14 oktober 2007 ad € 679,99 voert geopposeerde aan dat zij tot dat bedrag schade heeft geleden. Die schade is een optelsom van de gemiste abonnementsgelden vanaf de datum van ontbinding van het contract tot aan het einde van het contract en – naar de kantonrechter begrijpt - de waarde van het aan opposant om niet verstrekte mobiele telefoontoestel. Die schade heeft geopposeerde echter niet nader gespecificeerd. Hiervoor is reeds overwogen dat geopposeerde heeft nagelaten de aanvangsdatum en einddatum van het abonnement te vermelden; geopposeerde verzuimt tevens de precieze periode te vermelden waarover zij de gederfde abonnementsgelden vordert, terwijl zij evenmin stelt welk bedrag per maand aan abonnementsgeld was overeengekomen. Niet volstaan kan worden met het slechts bijvoegen van en verwijzen naar een factuur waarop is vermeld: “abonnementskosten tot einde contract 571,42.” Ten slotte specificeert geopposeerde de schade ter zake van de aan opposant verstrekte mobiele telefoon niet.
De vordering ter zake de factuur van 14 oktober 2007 ad € 679,99 dient derhalve alsnog als volstrekt onvoldoende onderbouwd, te worden afgewezen.
Al het vorenstaande leidt tot de conclusies dat het verstekvonnis d.d. 23 september 2009 niet in stand kan blijven en dient te worden vernietigd en – opnieuw rechtdoende – opposant zal worden veroordeeld aan geopposeerde te betalen een bedrag van € 368,31, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf de respectieve data van opeisbaarheid van de facturen tot de dag der voldoening.
Nu partijen over en weer deels in het (on)gelijk zijn gesteld, acht de kantonrechter termen aanwezig de proceskosten te compenseren aldus dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
3. DE BESLISSING IN OPPOSITIE:
De kantonrechter:
vernietigt het op 23 september 2009tussen partijen gewezen verstekvonnis met zaaknummer [nummer] en
opnieuw rechtdoende:
veroordeelt opposant om aan geopposeerde tegen bewijs van kwijting te betalen de somma van € 368,31 te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf de respectieve data van opeisbaarheid van de facturen tot de dag der voldoening;
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Groen, kantonrechter en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.