ECLI:NL:RBMAA:2010:BM7053

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
12 mei 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
373081 EJ VERZ 10-391
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.J. Groen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens herhaaldelijke overtredingen van veiligheidsvoorschriften door een leidinggevende werknemer in de petrochemische industrie

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Maastricht op 12 mei 2010 uitspraak gedaan in een ontbindingsverzoek van Reym B.V. tegen haar werknemer, [verweerder]. Het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst is ingediend vanwege herhaaldelijke overtredingen van veiligheidsvoorschriften door [verweerder], die als Senior Machinist werkzaam was in de petrochemische industrie. De kantonrechter heeft vastgesteld dat veiligheid in deze sector van het grootste belang is en dat werknemers zich strikt aan de veiligheidsvoorschriften moeten houden. De werkgever, Reym, heeft meerdere incidenten gedocumenteerd waarbij [verweerder] de veiligheidsvoorschriften niet naleefde, wat leidde tot een vertrouwensbreuk tussen partijen.

De kantonrechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. Het is gebleken dat [verweerder] in de loop der jaren meerdere waarschuwingen heeft ontvangen voor zijn gedrag, maar desondanks niet in staat was om zijn werkwijze aan te passen. De kantonrechter oordeelde dat de gedragingen van [verweerder] een zodanige ernstige breuk in de vertrouwensrelatie veroorzaakten dat ontbinding van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd was. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 juni 2010 ontbonden en een vergoeding van € 72.500,00 toegekend aan [verweerder].

De uitspraak benadrukt het belang van naleving van veiligheidsvoorschriften in de petrochemische industrie en de verantwoordelijkheden van zowel werkgevers als werknemers in dit opzicht. De kantonrechter heeft ook opgemerkt dat Reym haar veiligheidsbeleid duidelijk en met kracht wenst te handhaven, wat een belangrijke overweging was in de beslissing om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. De kantonrechter heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Sittard-Geleen
Zaak/repnr: 373081 EJ VERZ 10-391
typ: lja
Beschikking op verzoek ex artikel 7:685 BW d.d. 12 mei 2009
De kantonrechter
gezien het op 26 maart 2010 ontvangen verzoekschrift van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid REYM B.V. , statutair gevestigd te Amersfoort en mede gevestigd te Sittard, gemachtigde mr. drs. P. Rens te Rotterdam, waarin zij verzoekt de tussen haar als werkgeefster en [verweerder], wonende te [adres], gemachtigde mr. D.M. Gijzen te Heerlen, als werknemer bestaande arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen te ontbinden;
voorts gezien de overige stukken, waaronder het op 12 april 2010 ontvangen verweerschrift, de op 19 april van Reym ontvangen aanvullende producties, alsmede de aantekeningen van de mondelinge behandeling op 22 april;
gehoord partijen.
Overweegt
Tussen partijen staat vast dat [verweerder], geboren op [1961], op 7 mei 1990 bij een rechtsvoorgangster van Reym in dienst is getreden en laatstelijk als Senior Machinist werkzaam is bij de vestiging van Reym te Sittard tegen een salaris van € 2.529,58 bruto per maand, te vermeerderen met 8,0% vakantiebijslag, een overwerkvergoeding en een vuilwerktoeslag.
[verweerder] is vanaf 1 november 2009 werkzaam als Senior Machinist. Hierbij horen ook leidinggevende taken. Daarvoor was hij Senior Voorman; in die functie was hij direct leidinggevende van een groep medewerkers van Reym. [verweerder] is werkzaam op de locatie van Sabic, de opdrachtgever van Reym, in Geleen.
Het verzoek
Reym is een onderneming die zich bezig houdt met industriële reiniging. Veiligheid speelt bij de uitvoering van de werkzaamheden een zeer grote rol. De aard van de werkzaamheden vergt dat voordat zij worden uitgevoerd in kaart wordt gebracht welke veiligheidsmaatregelen getroffen dienen te worden, opdat eventuele risico’s verbonden aan de uitvoering daarvan kunnen worden voorkomen, of in ieder geval voldoende kunnen worden beheerst. De opdrachtgever, in dit geval Sabic, verstrekt voor een bepaald project één of meer werkvergunningen aan Reym, waarin de te nemen veiligheidsmaatregelen zijn opgesomd. De werkvergunningen moeten voor het begin van de werkzaamheden worden afgetekend.
Aanleiding voor de verzochte ontbinding is het meerdere malen overtreden van veiligheidsvoorschriften door [verweerder] en het onvoldoende invulling geven aan zijn leidinggevende taken. Dat [verweerder] zich niet aan de veiligheidvoorschriften houdt is -voor zover dat uit zijn personeelsdossier valt op te maken- voor de eerste keer in 2003 geconstateerd. [verweerder] heeft toen werkzaamheden uitgevoerd zonder dat daarbij een werkvergunning aanwezig was; ook heeft hij verzuimd de hoge druk checklist in te vullen; tot slot is geconstateerd dat de noodstopbediener binnen de afzetketting stond zonder dat de benodigde beschermende kleding werd gedragen. In 2006 is [verweerder] de bevoegdheid ontnomen om toegangspassen te kunnen maken, nadat hij aanvraagformulieren voor dergelijke passen onjuist heeft ingevuld. Onderdeel van de veiligheidsvoorschriften van Sabic is dat werknemers van externe firma’s alleen op het Sabic terrein mogen komen als zij over een toegangspas beschikken.
Vervolgens is op 21 april 2008 een overtreding van de veiligheidsvoorschriften geconstateerd. [verweerder] bekleedde toen nog de functie van Senior Voorman. [verweerder] heeft die dag zonder dat de benodigde werkvergunning was afgetekend werkzaamheden verricht op Naftakraker 3 van Sabic. [verweerder] is daarop door Sabic gedurende een maand de toegang tot het betreffende bedrijfsterrein ontzegd. Voor Reym is dit aanleiding geweest om [verweerder] een officiële waarschuwing te geven.
Op 1 september 2008 heeft [verweerder], terwijl hij wist dat dit verboden is, werkzaamheden verricht aan een drukvacuumwagen zonder dat een monster met betrekking tot zuurstof en giftige stoffen was verkregen. Reym heeft [verweerder] hiervoor een tweede officiële waarschuwing gegeven.
Op 21 september 2009 is door Sabic bij het reinigen van een oven een aantal overtredingen van de veiligheidsvoorschriften geconstateerd, waaronder dat de hoge drukinstallatie reeds in werking was gesteld, terwijl er aan de onderkant van de oven nog collega’s van [verweerder] aan het werk waren. Daarnaast hield hij toezicht aan de onderkant van de oven in plaats van bovenin. [verweerder] heeft die dag onvoldoende invulling gegeven aan zijn leidinggevende taken als direct leidinggevende. De overtredingen zijn niet door hem gesignaleerd, laat staan dat hij vervolgacties heeft ondernomen. Voor Reym is dit de aanleiding geweest om [verweerder] met ingang van 1 november 2009 terug te zetten naar de functie van Senior Machinist, waarbij hij de rol van Senior Voorman zou waarnemen.
Op 3 maart 2010 heeft zich bij Sabic het voorval voorgedaan dat voor Reym de reden is geweest te concluderen dat [verweerder] niet bij Reym kan worden gehandhaafd. Bij de Lage Drukfabriek 3 is een aantal overtredingen van de veiligheidsvoorschriften geconstateerd, wat voor Sabic reden is geweest tot een risicomelding. Uit het daarop volgende onderzoek is gebleken dat [verweerder] eigen afwegingen heeft gemaakt ten aanzien van de in de werkvergunning voorgeschreven beheersmaatregelen en niet het voorgeschreven werkplan in acht heeft genomen. [verweerder] had bij deze werkzaamheden iemand bij zich die in opleiding was. [verweerder] heeft tevens onvoldoende invulling gegeven aan zijn leidinggevende taken. Dit voorval is voor Reym reden geweest [verweerder] een derde officiële waarschuwing te geven. Daarbij komt dat op 2 maart 2010 een bijeenkomst heeft plaatsgevonden, die als doel had bewustwording van de taken op het gebied van veiligheid van de leidinggevenden aan de oparationele dienst. [verweerder] is tevens medegedeeld dat de kantonrechter om ontbinding van de arbeidsovereenkomst zal worden verzocht.
Reym is van mening dat het meerdere malen overtreden van veiligheidsvoorschriften, het onvoldoende toezien dat die voorschriften door medewerkers van Reym werden nageleefd en het geven van een slecht voorbeeld aan een medewerker in opleiding, zijn aan te merken als veranderingen in de omstandigheden in de zin van artikel 7: 685 BW. Als gewaarschuwd mens had [verweerder] de laatste hem aangeboden kans kunnen en moeten grijpen.
Reym heeft er geen vertrouwen meer in dat [verweerder] zijn functie als Senior Machinist op het juiste niveau kan uitoefenen. Gezien het belang van veiligheid is het opnieuw terugplaatsen van [verweerder] in een operationele functie geen optie. Aangezien [verweerder] de verzochte ontbinding aan hem zelf te wijten heeft, acht Reym het niet billijk om aan hem een vergoeding toe te kennen.
Het verweer
[verweerder] stelt voorop dat veiligheidsvoorschriften dienen te worden nageleefd, maar stelt dat deze in de praktijk niet altijd uitvoerbaar zijn.
Over het op 21 april 2008 aangehaalde voorval merkt [verweerder] op dat het een hectische dag was. [verweerder] moest vanwege een gebrekkige planning aan de zijde van Reym met een onderbezet team onder hoge tijdsdruk in alle haast een werkploeg vervangen, met als gevolg dat domweg vergeten is een nieuwe werkvergunning af te tekenen. [verweerder] merkt verder op dat, hoewel er geen veiligheidsvoorschriften zijn overtreden, er conform artikel 3.08 van het Handboek Personeelsbeleid een officiële waarschuwing is gegeven wegens ‘ernstige veiligheidsovertreding’. Deze waarschuwing is volgens [verweerder] gegeven in strijd met de eigen beleidsregels van Reym.
De eerste keer dat er daadwerkelijk sprake zou kunnen zijn van schending van een veiligheidsvoorschrift is het voorval van 1 september 2008, ofschoon [verweerder] niet duidelijk is welke regels hij nu precies heeft overtreden. [verweerder] stelt dat hij wel beheersmaatregelen heeft genomen; hij heeft vooraf het stofinformatieblad doorgenomen en heeft de tank nooit bereden, maar deze van binnenuit schoon gespoten. Bovendien wist hij dat er geen schadelijke stoffen aan de orde waren. Ook deze waarschuwing is ten onrechte gegeven.
Wat het voorval van 21 september 2009 betreft, heeft in de eerste plaats te gelden dat van de zoek geraakte luchtslang, de ontbrekende slangbreukbeveiliging en de losse markeerhuls melding was gemaakt bij de planner en de uitvoerder. Deze hebben hem en zijn team verordonneerd toch maar ter plaatse te gaan en te zien wat ze konden doen. Dat de hoogdrukinstallatie reeds in werking was gesteld terwijl er nog collega’s aan het werk waren had, hoezeer dit niet dient te gebeuren, ook kunnen gebeuren als [verweerder] op de juiste plaats had gestaan. Als sanctie heeft Reym [verweerder] in functie teruggeplaatst met een lager salaris; een officiële waarschuwing -conform het handboek- heeft hij niet ontvangen.
Over de op 3 maart 2010 geconstateerde overtredingen merkt [verweerder] op dat de voorschriften voor meerderlei interpretatie vatbaar waren, terwijl tevens op een wijze was gewerkt die in het verleden nooit tot enig probleem of enige correctie had geleid en er voorts geen onveilige situatie heeft bestaan, althans er geen reden was om een onveilige situatie aan te nemen. Overigens was het werk van die dag aanvankelijk op een andere dag gepland, zodat er opnieuw in haast en hectiek geageerd moest worden. Dat de veiligheidsvoorschriften innerlijk tegenstrijdig kunnen zijn, hoort voor rekening en risico van de werkgever te komen. Reym had [verweerder] nadere instructies moeten geven in plaats van een derde fatale waarschuwing. Ook deze waarschuwing mist volgens [verweerder] voldoende grondslag; er is onvoldoende aangevoerd om
zelfs de officiële waarschuwingen te schragen. Er zijn ófwel geen veiligheidsvoorschriften overtreden, ófwel deze te zijn te gering om een sanctie te rechtvaardigen.
[verweerder] heeft tegen de derde waarschuwing bezwaar ingediend overeenkomstig artikel 3.08 van het Handboek. Volgens [verweerder] had Reym eerst de bezwaarprocedure moeten afwachten, alvorens zij een ontslagprocedure zou starten, althans zo begrijpt [verweerder] deze bepaling, anders is het een dode letter. Alleen hierom al heeft Reym veel te vroeg naar het veel te zware middel van ontbinding van de arbeidsovereenkomst gegrepen.
Daarnaast is een ontbinding gezien alle feiten en omstandigheden van het geval ook een veel te ingrijpend middel. [verweerder] heeft een onafgebroken dienstverband van nagenoeg 20 jaar en een uitstekende staat van dienst. Verder heeft [verweerder] altijd het belang van Reym als hoogste doel gesteld; [verweerder] heeft nooit geschroomd om over te werken en heeft zich buiten werktijd altijd voor arbeid beschikbaar gehouden (wachtdiensten). Ook dienen zijn persoonlijke omstandigheden, waaronder zijn leeftijd en medische beperkingen, in aanmerking te worden genomen. [verweerder] pleit primair voor afwijzing van het ontbindingsverzoek en subsidiair voor ontbinding met een vergoeding waarbij, mede rekening houdende met de verschillende structurele vergoedingen, de correctiefactor 2 is.
Het navolgende wordt overwogen
De kantonrechter heeft zich ervan vergewist dat het verzoek geen verband houdt met het bestaan van enig opzegverbod.
De kantonrechter stelt voorop dat in de petrochemische industrie -naar algemeen bekend is- alles wat met veiligheid te maken heeft van de hoogste prioriteit is. Dat geldt zeker ook voor een bedrijf als Sabic, welk bedrijf in de nabijheid van woonwijken, een aantal grote steden en een vliegveld is gelegen.
Van werknemers die op het werkterrein van Sabic werkzaam zijn mag dan ook verlangd worden dat zij zich stipt aan de gestelde veiligheidseisen houden; zowel Sabic als de bedrijven die bij of voor Sabic werkzaam zijn moeten hier blindelings op kunnen vertrouwen.
De kantonrechter kan zich niet aan de indruk onttrekken dat [verweerder], die door Reym overigens als een bekwaam werknemer wordt beschouwd, ten aanzien van de vier aangehaalde incidenten die uiteindelijk aan de verzochte ontbinding ten grondslag liggen, gehandeld heeft op basis van dagelijkse routine. Hoe begrijpelijk dit soms ook zou kunnen zijn, in een omgeving als waar [verweerder] zijn werkzaamheden dient te verrichten dient iedere vorm van routine vermeden te worden. Dat veel werkzaamheden volgens [verweerder] onder hectische omstandigheden dienen te worden uitgevoerd is reden temeer -zeker als leidinggevende- om extra alert te zijn op naleving van de veiligheidsvoorschriften.
Aan de andere kant dient een werkgever als Reym er voor te waken dat bij een ervaren werknemer als [verweerder] routinematig werken of (een mate van) bedrijfsblindheid ontstaat die tot gevolg heeft dat er té los met veiligheidsvoorschriften wordt omgegaan.
De kantonrechter is echter genoegzaam gebleken dat Reym veel oog heeft voor veiligheid en dit jegens haar werknemers ook intensief uitdraagt. De op 2 maart 2010 gehouden bijeenkomst is hiervan een voorbeeld.
Het bevreemdt de kantonrechter dat volgens [verweerder] onvoldoende is aangevoerd om de gegeven officiële waarschuwingen te schragen, omdat er ófwel geen veiligheidsvoorschriften zijn overtreden, ófwel deze te gering zijn om een sanctie te rechtvaardigen, terwijl hij alleen tegen de derde officiële waarschuwing bezwaar heeft gemaakt en ook de eerste en tweede waarschuwingen arbeidsvoorwaardelijke gevolgen hebben gehad. Door [verweerder] is zelfs aangevoerd dat de eerste officiële waarschuwing is gegeven in strijd met de beleidsregels van Reym. Had een bezwaarschrift dan niet, zeker omdat [verweerder] wist dat een derde waarschuwing zou leiden tot een ontslagprocedure, op de weg gelegen?
Dat Reym haar sanctiebeleid duidelijk en met kracht wenst te handhaven, is voor de kantonrechter een voldoende gewichtige reden om de arbeidsovereenkomst op korte termijn te ontbinden. De kantonrechter oordeelt dat de gedragingen van [verweerder] met betrekking tot de naleving van de veiligheidsvoorschriften een zodanig ernstige breuk in der partijen vertrouwensrelatie veroorzaakt, dat er sprake is van een verandering in de omstandigheden die een gewichtige reden voor dadelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst in het leven roept: van Reym hoeft niet meer verwacht te worden dat zij iemand die haar heldere veiligheidsbeleid niet-naleeft onder de gegeven omstandigheden nog inzet voor het werk waarin haar onderneming gespecialiseerd is.
De kantonrechter zal de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 juni 2010 ontbinden op grond van de voormelde gewichtige reden.
Anders dan Reym is de kantonrechter van oordeel dat [verweerder] wel enige vergoeding toekomt. Rekening houdende met alle relevante omstandigheden van het geval, waaronder de duur van het dienstverband, [verweerder]’ staat van dienst, de hoogte van het loon en overige emolumenten, de persoonlijke omstandigheden van [verweerder] die zijn kansen op de arbeidsmarkt mogelijk ongunstig zullen beïnvloeden, acht de kantonrechter het billijk om [verweerder] een vergoeding naar billijkheid toe te kennen van € 72.500,00 bruto.
De kantonrechter zal partijen in kennis stellen van zijn voornemen de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 juni 2010 te ontbinden met toekenning van een vergoeding aan [verweerder] van € 72.500,00 bruto ten laste van Reym. Reym zal tot uiterlijk 26 mei 2010 in de gelegenheid worden gesteld om haar verzoek in te trekken.
Beschikt
De kantonrechter:
Stelt partijen in kennis van het voornemen de arbeidsovereenkomst tussen partijen wegens de voormelde gewichtige reden te ontbinden met ingang van 1 juni 2010 onder toekenning van een vergoeding ten laste van Reym en ten gunste van [verweerder] van € 72.500,00.
Stelt Reym in de gelegenheid tot en met uiterlijk 26 mei 2010 haar verzoek door middel van een brief aan de griffier in te trekken.
In het geval Reym haar verzoek handhaaft:
Ontbindt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen met ingang van 1 juni 2010.
Kent daarbij aan [verweerder] een ten laste van Reym komende vergoeding toe van
€ 72.500,00 (zegge: tweeënzeventigduizendvijfhonderd 0/100 Euro) bruto.
Veroordeelt Reym dit bedrag tegen bewijs van kwijting aan [verweerder] of aan een door hem aan te wijzen derde te voldoen.
In alle gevallen:
Compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
Aldus gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. J.J. Groen, kantonrechter, in tegenwoordigheid van de griffier.