ECLI:NL:RBMAA:2010:BN2497

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
11 juni 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03/703911-07
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichting tot betaling van wederrechtelijk verkregen voordeel uit mensensmokkel en oplichting

In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 11 juni 2010 uitspraak gedaan in een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van de verdachte, die betrokken was bij mensensmokkel en oplichting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, in de periode van oktober 2007 tot en met oktober 2007, samen met een mededader, in het bezit was van vervalste reisdocumenten en valse aanvraagformulieren. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het opmaken van valse documenten en het aanvragen van goederen onder valse voorwendselen, waarbij hij gebruik maakte van de gegevens van anderen zonder hun toestemming. De officier van justitie heeft op 4 april 2008 gevorderd het wederrechtelijk verkregen voordeel vast te stellen op € 120.354,19, maar ter zitting is dit bedrag bijgesteld naar € 45.181,63. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte wederrechtelijk voordeel heeft genoten van in totaal € 41.441,29, dat hij moet terugbetalen aan de staat. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de vrijspraken van de verdachte en de bewijsvoering in de zaak. De beslissing is genomen op basis van de inhoud van het dossier en de verklaringen van betrokkenen, waarbij de rechtbank de aannemelijkheid van de bedragen en de betrokkenheid van de verdachte bij de feiten heeft gewogen. De rechtbank heeft de verdachte verplicht tot betaling van het vastgestelde bedrag aan de staat, als ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Strafrecht
Parketnummer: 03/703911-07 (ontneming)
Datum uitspraak: 11 juni 2010
Beslissing inzake de vordering van de officier van justitie in het arron¬dissement Maastricht onder voormeld parketnummer, geda¬teerd 4 april 2008 en bij deze rechtbank ter terechtzit¬ting van 22 april 2008 aanhangig gemaakt, daar¬toe strek¬ken¬de dat de rechtbank ten laste van
[naam verdachte],
geboren te [geboortegegevens verdachte],
wonende te [adresgegevens verdachte],
hierna te noemen: [naam verdachte],
het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk ver¬kregen voordeel als bedoeld in artikel 36e, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht wordt geschat en [naam verdachte] de verplichting oplegt tot betaling aan de staat van het geschatte voordeel.
De vordering is gericht op de ontneming van het voordeel verkregen door middel van de feiten waarvoor de veroordeling heeft plaatsgevonden in het vonnis van 21 augustus 2008 (met bovengenoemd parketnummer) en soortgelijke feiten, ter zake waarvan voldoende aanwijzingen bestaan dat deze door [naam verdachte] zijn begaan.
Bij bovengenoemd vonnis van 21 augustus 2008 is - voor zover hier van belang - wettig en overtuigend bewezen verklaard dat [naam verdachte]:
- in de periode van oktober 2007 in de gemeente Roermond en de gemeente Brunssum, tezamen en in vereniging met een ander, in het bezit was van een of meer reisdocumenten, te weten een Burundees paspoort en twee Belgische paspoorten, waarvan hij en zijn mededader wisten dat de reisdocumenten vervalst waren, bestaande de valsheid hieruit dat de paspoorten niet waren voorzien van de originele bij dat paspoort behorende pasfoto (zaakdossier 5.8);
- in de periode van 1 januari 2006 tot en met 30 oktober 2007 in de gemeente Roermond, meermalen, een aanvraagformulier lasercard Ikea, - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt, immers heeft [naam verdachte] (telkens) valselijk op naam van een ander en zonder medeweten of instemming van die ander (te weten [A.M.] en [C.H.] en [P.S.] en [B. van R.]) zulk een aanvraag opgemaakt met vermelding van de naam en de adresgegevens en bankgegevens van die ander en deze aanvraag voorzien van een valse handtekening, althans een handtekening die moest doorgaan voor die van de in die aanvraag genoemde ander, zulks (telkens) met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken (zaakdossier 5.16.1 + 5.16.2 + 5.16.3 + 5.16.4);
- meermalen in de periode van 1 juli 2007 tot en met 30 oktober 2007 in de gemeente Brunssum, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid, KPN heeft bewogen tot de afgifte van een of meer Flybook V33i en Sierra Wireless Modem en 16 faxapparaten (Rio Bravo 300) en 20 faxapparaten (Panasonic KX-FP205) en 64 draadloze telefoons (Philips) en 40 telefoonsets Chicago 700 en een of meer GSM-toestellen en een laptop en 16 Basisstation Chicago 730 en een Tomtom Go 720 en meerdere andere goederen, hebbende [naam verdachte] en zijn mededader toen aldaar met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich voorgedaan als bonafide kopers van voornoemde goederen en via de website www.kpn.com onder gebruikmaking van de diverse namen (te weten [E. S.] en [T.F.] en [B.M..]) voornoemde goederen besteld, waaronder KPN (telkens) werd bewogen tot bovenomschreven afgifte (zaakdossier 5.16.6).
De procesgang
De officier van justitie heeft de vordering gelijktijdig ingesteld met de tegen [naam verdachte] op 22 april 2008 door dagvaarding aanhangig gemaakte strafzaak. De officier van justitie heeft de vordering derhalve ingesteld binnen de daarvoor gestelde termijn.
De officier van justitie heeft op 4 april 2008 schriftelijk gevorderd vorenbedoeld voordeel vast te stellen op € 120.354,19.
Ter terechtzitting heeft de officier van justitie gevorderd het voordeel vast te stellen op € 45.181,63
De vordering is inhoudelijk behandeld op de zitting van 8 februari 2010. [naam verdachte] en zijn raadsman, mr. A.J.P. Lemmen, zijn verschenen.
De rechtbank heeft gezien en ter zitting aan de orde gesteld:
- de inhoud van het aan het voormelde vonnis ten grondslag liggende dossier Onderzoek “Caballa” met dossiernummer T22/2008;
- het Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel per delict ex artikel 36e 2e lid Sr, [naam verdachte], [O.] behorende bij het Onderzoek “Caballa” met nummer T22/2008;
- het voormelde vonnis van 21 augustus 2008.
Tevens heeft de rechtbank gelet op hetgeen bij de behandeling van de vordering ter terechtzitting van 8 februari 2010 aan de orde is gekomen, bij gelegenheid waarvan de officier van justitie en de raadsman zijn gehoord.
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft zich geconformeerd aan de becijfering, zoals die in het rapport berekening wederrechtelijk voordeel per delict ex artikel 36e 2e lid Sr, [naam verdachte], [O.] behorende bij het Onderzoek “Caballa” met nummer T22/2008 is opgesteld.
Volgens de officier van justitie gaat het niet om de feiten die in de dagvaarding staan maar om soortgelijke feiten als die waarvoor [naam verdachte] is veroordeeld, waardoor het verweer van de raadsman dat [naam verdachte] is vrijgesproken niet opgaat. In de afgeluisterde telefoongesprekken wordt gesproken over de prijs van een document. Daaruit blijkt dat de valse c.q. vervalste documenten pas worden opgemaakt als betaald is. [N.] zegt in een gesprek voorts dat indien iemand de prijs voor een document niet betaalt, hij iemand anders ermee laat reizen. Na een smokkel worden de documenten weer mee teruggenomen. Het is aannemelijk dat nu [naam verdachte] documenten in zijn bezit had, deze gebruikt zijn voor mensensmokkel. De officier van justitie is van mening dat het verweer van de raadsman dat de factuur op naam van [F.] niet klopt, onaannemelijk is. Verder is volgens de officier van justitie het dossier helder met betrekking tot de waardevermindering en klopt de berekening.
De raadsman heeft geconcludeerd dat de vordering te hoog is.
In de vordering is volgens de raadman geen rekening gehouden met de vrijspraken. [naam verdachte] is wel veroordeeld voor het in bezit hebben van drie documenten, maar met die documenten is niet gehandeld. Daarom heeft [naam verdachte] ten aanzien daarvan ook geen voordeel genoten.
Ten aanzien van zaakdossier 5.16.6 is [naam verdachte] alleen veroordeeld voor het op naam bestellen van [S.], [F.] en [M.]. Voor de andere namen is [naam verdachte] niet veroordeeld. Daarom kunnen die bedragen niet meegenomen worden in de berekening. De nota die op naam van [F.] staat, klopt niet. [naam verdachte] heeft aan de raadsman verteld dat de toestellen € 719, - per vier stuks kosten en niet per stuk zoals in de nota staat. Het bedrag moet dan € 1.918, - zijn (719 + 1.199). Dit blijkt uit de discussie tussen [naam verdachte] en [N.] die in de afgeluisterde telefoongesprekken is gevoerd.
De Flybook op naam van [S.] is in beslag genomen en daar heeft [naam verdachte] dus geen voordeel van. Verder heeft de raadsman aangevoerd dat op pagina 18 van het Rapport berekening wederrechtelijk voordeel wordt gezegd dat er een waardevermindering van 2/3 is, maar er wordt slechts 1/3 toegepast.
De beoordeling door de rechtbank
In de berekening wordt gerelateerd dat [naam verdachte] werd verdachte van een aantal zaken, waarvan een deel mensensmokkel gerelateerde zaken zijn en een deel oplichtingszaken. Al deze zaken zijn onderverdeeld in een aantal zaakdossiers. Uit de berekening blijkt dat het openbaar ministerie alleen ten aanzien van een deel van de gerelateerde zaken van mening is dat hieruit/hierdoor wederrechtelijke voordeel door [naam verdachte] is genoten. Het gaat hierbij om de zaakdossiers 5.8, 5.16.1, 5.16.2, 5.16.3, 5.16.4 en 5.16.6. Op deze zaakdossiers wordt hieronder afzonderlijk ingegaan en waar het de leesbaarheid vergroot, zal een aantal dossiers gezamenlijk worden besproken.
Zaakdossier 5.8
In zaakdossier 5.8 is aangegeven dat in de woning en de auto van [naam verdachte] 10 valse/vervalste documenten in beslag zijn genomen. Op grond van een aantal verklaringen die zich in het dossier Caballa bevinden heeft het openbaar ministerie de conclusie getrokken dat [naam verdachte] al deze documenten ter beschikking heeft gesteld aan derden om zo hun illegale inreis naar/binnen de Europese Unie mogelijk te maken. Hiervoor zou hij in totaal een bedrag van € 10.485, - hebben ontvangen.
In de zaak met het parketnummer 03/703911-07 is aan [naam verdachte] onder meer ten laste gelegd dat hij - kort samengevat - een aantal reisdocumenten heeft vervalst, dan wel deze reisdocumenten aanwezig heeft gehad. Het ging hierbij om papieren uit Burundi, Nederland, België, Portugal en Zuid-Afrika. [naam verdachte] is vrijgesproken voor het vervalsen van de reisdocumenten, maar is wel veroordeeld voor het bezit van drie valse paspoorten, te weten een Burundees en twee Belgische paspoorten.
Uit het onderliggende dossier is voldoende aannemelijk geworden dat [naam verdachte] betrokken is geweest bij het vervalsen van reisdocumenten. Daardoor is [naam verdachte] ook betrokken geweest bij mensensmokkel. Dit blijkt onder meer uit de volgende feiten en omstandigheden.
Bij [naam verdachte] werd een onvervalst Duits visum op naam van [A.] , geboren op 8 april 1980, in beslag genomen. Bij een nadere controle kwam vast te staan dat op 7 maart 2007 te Schiphol een persoon, genaamd [I.U.C.] was aangehouden, die bij grensoverschrijding als zogenaamde “look-alike” gebruik maakte van een Nigeriaans paspoort waarin een blanco gestolen Duitse verblijfskaart was aangebracht, welk Nigeriaans paspoort op naam stond van [A.] geboren op 8 april 1980.
Ook werd bij [naam verdachte] een zogenaamde “By Air mail” enveloppe aangetroffen, die geadresseerd was aan: [M.], [adres]. Netherlands. In deze enveloppe zat een fotokopie van de persoonspagina van een Liberiaans paspoort, welk paspoort op naam gesteld was van Jonathan Brown, geboren op 8 april 1980 te Monrovia (Liberia) In het paspoort is een foto aangebracht van een negroïde man. Na onderzoek bleek de fotokopie van het Liberiaanse paspoort vals c.q. vervalst te zijn. In dezelfde enveloppe zat een bruin mapje met opdruk: Photo Express, [adres]. Daarin zaten drie identieke pasfoto’s van een negroïde man, die grote gelijkenis vertoont met de negroïde man op de fotokopie van het Liberiaanse paspoort. In de enveloppe zat ook een vrachtbrief, waarop als inhoud stond genoteerd “personal correspondence”. De verzender is [J.B.], [adres] en de ontvanger is [M.].
Het adres [adres] in Brunssum is het woonadres van [M.] [N.], die op grond van de inhoud van hetzelfde dossier Onderzoek “Caballa” bij vonnis van 22 oktober 2008 is veroordeeld voor mensensmokkel in twee gevallen.
Voor het antwoord op de vraag wat er verdiend werd per gesmokkeld persoon is het volgende van belang.
Tijdens een zoeking op het adres van [N.] werden verschillende valse c.q. vervalste (reis)documenten of kopieën aangetroffen en in beslag genomen. [N.] heeft verklaard dat [N.] zou regelen dat zij naar Europa kon. [P. de S.] heeft [N.] hiervoor
$ 8.000, - en later nog eens $ 4.000, - gegeven.
[B.] heeft verklaard dat hij ene [M.] $ 1.800, - heeft gegeven om zijn vrouw naar Nederland te halen. Als hem een foto van [N.] wordt getoond, herkent hij deze persoon als de [M.] over wie hij spreekt.
[N.] zelf heeft verklaard dat [N.] hem $ 2.000, - heeft gevraagd om zijn vrouw naar hier te laten komen. Voor de vervalste Portugese identiteitskaart heeft [N.] € 350, - betaald.
Verder heeft [N.] verklaard dat hij van [M.] € 200, - per paspoort zou krijgen. [N.] heeft ook verklaard dat de prijzen voor de visa € 1.500, - voor de vrouw en
€ 1.000, - per kind bedragen en dat [M.] die prijs bepaalt. Tevens heeft [N.] verklaard dat hij voor Pera € 50, - voor een Nederlandse identiteitskaart heeft betaald aan een zwerver. Deze bedragen blijken ook uit een telefoongesprek. Uit een ander telefoongesprek tussen [N.] en [S.] blijkt dat er 5.000 betaald moet worden voor vier documenten en dat de reis dan na maximaal twee weken zou beginnen vanuit Burundi, Rwanda of een buurland. Ten slotte is [N.] zoals hierboven reeds is aangegeven, bij vonnis van 22 oktober 2008 ook veroordeeld voor twee gevallen van mensensmokkel.
Rest de vraag welk voordeel [naam verdachte] hieruit heeft genoten. In de berekening is als uitgangspunt genomen dat bij [naam verdachte] 10 (al dan niet valse/vervalste) reisdocumenten zijn aangetroffen en dat hij daarom betrokken is geweest bij de smokkel van 10 personen. Voor het smokkelen van een persoon vanuit Afrika naar een land in de Europese Unie moet, zoals uit de hiervóór genoemde omstandigheden blijkt, een bedrag van tussen de € 1.500, - of $ 4.000, - (€ 2.694,69) per persoon worden betaald. Gemiddeld per persoon derhalve € 2.097, -.
Voor het smokkelen van een persoon vanuit een land binnen de Europese Unie naar een ander land binnen deze Unie kan uitgegaan worden van een bedrag van € 1.000, -.
Voor het ter beschikking stellen van een paspoort worden personen meestal financieel vergoed. Deze bedragen kunnen variëren tussen de € 50, - en € 1.000, - afhankelijk van het ter beschikking gestelde document. Voor de berekening van de kosten is een gemiddeld bedrag berekend van € 500, -.
De rechtbank acht de genoemde bedragen alleszins aannemelijk, maar kan zich niet vinden in het genoemde aantal van 10 gesmokkelde personen. In de eerste plaats staan bij de genoemde 10 documenten twee documenten vermeld die bij [N.] thuis zijn aangetroffen (beslagnummers 198 en 185). In de tweede plaats kan op grond van het arrest van het EHRM inzake [G.] (LJN BA1112; NJ 2007,349) de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel niet gebaseerd zijn op feiten die wel ten laste zijn gelegd, maar waarvan [naam verdachte] is vrijgesproken. Dit is in strijd met de presumptie van onschuld. Bij voornoemd vonnis van 21 augustus 2008 is [naam verdachte] vrijgesproken van het in bezit hebben van een aantal van de bij hem aangetroffen documenten, waarvan hij wist of geweten moest hebben dat deze vals of vervalst waren. Dit betekent dat de berekening van het aantal gesmokkelde personen alleen gebaseerd kan worden op de documenten die in de bewezenverklaring zijn genoemd, te weten een Burundees en twee Belgische paspoorten, alsmede op de aangetroffen documenten die niet in de tenlastelegging zijn opgenomen. Dit betreffen de volgende 5 documenten:
- een Nederlands verblijfsdocument op naam van [A1];
- een Duits visum op naam van [A.];
- een bewijs van inschrijving in het Vreemdelingenregister België;
- een losse pasfoto;
- een nationaal paspoort van [L.].
De rechtbank zal dus uitgaan van in totaal 8 gesmokkelde personen.
Gelet op het bovenstaande stelt de rechtbank het wederrechtelijke verkregen voordeel in zaakdossier 5.8 vast op:
Opbrengst 4 x 2.097 = 8.388
4 x 1.000 = 4.000
12.388
Minus:
Kosten 8 x 500 = 4.000
Wederrechtelijk verkregen voordeel € 8.388, -
Zaakdossier 5.16.1, 5.16.2, 5.16.3 en 5.16.4
[naam verdachte] heeft kort gezegd gebruik gemaakt van een onrechtmatig verkregen kopie van een paspoort of rijbewijs in combinatie met een kopie van een bankpasje van een willekeurig iemand en daarmee een aanvraag ingediend bij de firma Laser Cards. Door deze aanvraag kreeg [naam verdachte] de beschikking over een zogenaamde Lasercard (creditcard) van de firma IKEA. Met deze kaart kan bij een IKEA filiaal een bedrag besteed worden van maximaal € 2.500, -.
Voor dit feit is [naam verdachte] bij bovengenoemd vonnis veroordeeld.
[naam verdachte] heeft de volgende bedragen besteed:
- op naam van [P.S.] een bedrag van € 2.441,06;
- op naam van [A.M.] een bedrag van € 1.458,67;
- op naam van [B. van R.] een bedrag van € 2.260,36.
Het wederrechtelijk verkregen voordeel in zaakdossier 5.16.1 t/m 5.16.4 bedraagt het totaal van de genoemde bedragen, te weten € 6.160,09 (geen kosten gemaakt).
Zaakdossier 5.16.6
In zaakdossier 5.16.6 is aangegeven dat [N.] samen met [naam verdachte] via andermans papieren en bankpasje een groot aantal goederen bij KPN heeft besteld. Een aantal van deze goederen werden afgeleverd op het huisadres van [N.] aan de [adres] te Brunssum.
[naam verdachte] is bij vonnis van 21 augustus 2008 voor dit feit veroordeeld als medepleger van oplichting. In de bewezenverklaring in dat vonnis zijn niet alle namen opgenomen die in de berekening wederrechtelijk verkregen voordeel als door [naam verdachte] en [N.] gebruikte namen zijn opgenomen. Alle goederen die in de berekening zijn opgenomen staan echter wel in de bewezenverklaring van dat vonnis. De rechtbank acht het daarom aannemelijk dat de berekening correct is, aangezien het voordeel dat gekoppeld is aan de hoeveelheid goederen overeenstemt met het bedrag van de berekening.
Met betrekking tot de factuur van KPN op naam van [F.], acht de rechtbank aannemelijk dat de factuur van KPN juist is. De aangifte spreekt over 16 faxapparaten Rio Bravo 300 en 64 draadloze telefoons Philips iD9371. De factuur vermeldt als aantal 4 faxapparaten 8 draadloze telefoons. De raadsman heeft betoogd dat de prijs voor vier toestellen gold. De rechtbank legt beide gegevens als volgt uit: op de factuur staan 4 sets van 4 faxapparaten = 16 faxapparaten en 8 sets van 8 draadloze telefoons = 64 draadloze telefoons. Dat betekent dat [naam verdachte] de in de aangifte genoemde aantallen toestellen heeft besteld.
De rechtbank constateert dat de Flybook die op naam van [S.] is besteld, in beslag is genomen. De waarde van de Flybook, € 2.465, -, dient van het totaal te worden afgetrokken, omdat [naam verdachte] hiervan geen voordeel heeft genoten.
Waardeverlies
Op pagina 17 van de berekening wordt aangegeven dat het waardeverlies 1/3 van de nieuwwaarde bedraagt. De rechtbank vindt dit waardeverlies aannemelijk. Op pagina 18 staat 2/3, maar het bedrag dat vermeld is, is 1/3 van de nieuwwaarde. De rechtbank gaat ervan uit dat dit een verschrijving is en zal daarom rekening houden met een waardeverlies van 1/3 van de nieuwwaarde.
Het wederrechtelijke verkregen voordeel in verband met zaakdossier 5.16 bedraagt:
Opbrengst [T.F.] 12.472,00
2.428,50
[B.M..] 2.465,00
1.678,50
[A.P.] 2.465,00
[P.G.] 9.274,80
[W.D.] 2.465,00
[H.C.] 2.465,00
930,00
[R.E.] 2.465,00
[R.D.] 1.951,01
41.059,81
Minus 1/3 waardeverlies 13.686,60
Kosten 12 x 40 = 480,00
Wederrechtelijk verkregen voordeel € 26.893,20
Totaal
Het door [naam verdachte] op grond van het bovenstaande wederrechtelijk verkregen voordeel kan in deze vastgesteld worden op een bedrag van € 41.441, 29 ( 8.388,00 + 6.160,09 + 26.893,20).
Ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel zal aan [naam verdachte] de verplichting worden opgelegd tot betaling aan de staat van een geldbedrag van € 41.441,29
DE BESLISSING
De rechtbank
- stelt het geschatte voordeel, dat [naam verdachte] vanwege voormelde strafbare feiten wederrechtelijk heeft verkregen, vast op een bedrag van € 41.441,29 (eenenveertigduizendevierhondereenenveertig euro en negenentwintig cent);
- verplicht [naam verdachte], ter ontneming van voren¬bedoeld wederrechtelijk verkregen voordeel, tot betaling aan de staat van een bedrag van € 41.441,29 (eenenveertigduizendevierhondereenenveertig euro en negenentwintig cent).
Aldus gegeven door mr. mr. A.J. Hazen, voorzitter, mr. P.H.M. Kuster en mr. J.M.E. Kessels, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.A.J. Koonen, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank op 11 juni 2010.