3.2. het oordeel
3.2.1. De tussen partijen gesloten overeenkomst legt de gedaagde partij de verplichting op om eiser in het bezit te stellen van twee geldige toegangskaarten voor het concert van [artiest] op [datum] in [plaats]. Vaststaat dat dit niet is gebeurd, zodat sprake is van verwijtbaar niet-nakomen van deze overeenkomst. Gedaagde is daardoor aansprakelijk voor de schade die dientengevolge voor eiser uit haar tekortkoming voortvloeit.
Dat gedaagde de koopprijs van de kaarten moet terugbetalen is onbetwist, zodat de hoofdsom van € 275,00 zondermeer toegewezen kan worden.
3.2.2. Wat betreft de gevolgschade oordeelt de kantonrechter als volgt.
3.2.2.1. De kantonrechter verwerpt het pas zeer laat in de procedure aangevoerde verweer dat de algemene voorwaarden gevolgschade zouden uitsluiten. Het op een dergelijk later tijdstip in een procedure aanvoeren van een verweer dat ook bij antwoord gevoerd had kunnen worden is in strijd met een goede procesorde en behoort alleen al daarom buiten beschouwing te worden gelaten.
3.2.2.2. Daarnaast is gedaagdes stelling dat de algemene voorwaarden vooraf door eiser akkoord bevonden zijn, op geen enkele wijze aannemelijk gemaakt, zodat de kantonrechter ook daarin een reden ziet het verweer te passeren.
3.2.2.3. Enkel voor het geval de voorwaarden toch toepasselijk zouden zijn, overweegt de kantonrechter dat ingevolge de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ) van 27 juni 2000 (NJ 2000/730, Océano) en 26 oktober 2006 (NJ 2007/201, Mostaza Claro), ambtshalve verplicht - althans bevoegd - tot toetsing van bedingen in algemene voorwaarden in consumentenovereenkomsten op het eventueel onredelijk bezwarende karakter. In EG Richtlijn 931l3/EEG van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten is onder meer bepaald:
"Artikel 3: Een beding in een overeenkomst waarover niet afzonderlijk is onderhandeld, wordt als oneerlijk beschouwd indien het, in strijd met de goede trouw, het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van de partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort.” De bijlage van de Richtlijn bevat een indicatieve en niet uitputtende lijst van bedingen die als oneerlijk kunnen worden aangemerkt. In de bijlage bij Richtlijn 93/13/EEG is opgenomen onder e) dat als oneerlijk in de zin van artikel 3 lid 3 van de Richtlijn kunnen worden aangemerkt bedingen die tot doel of tot gevolg hebben: " b) de wettelijke rechten van de consument ten aanzien van de verkoper of een andere partij in geval van volledige of gedeeltelijke wanprestatie of van gebrekkige uitvoering door de verkoper van een van diens contractuele verplichtingen, met inbegrip van de mogelijkheid om een schuld jegens de verkoper te compenseren met een schuldvordering jegens deze, op ongepaste wijze uit te sluiten of te beperken".
De kantonrechter oordeelt dat gedaagde zich met de bepaling “8. Onjuistheden” uit haar algemene voorwaarden onevenredig bevoordeelt ten opzichte van de consument en verklaart dit beding als in strijd met de voormelde EG Richtlijn ambtshalve voorzover als vereist nietig.
3.2.2.4. De wat wonderlijke stelling van gedaagde dat eiser op het moment dat er geconstateerd werd dat de door haar geleverde kaartjes vals waren, door bij de toegang tot het concert nieuwe kaartjes hadden kunnen worden gekocht, draagt niets bij aan haar verweer: van eiser hoefde in redelijkheid niet verwacht te worden dat hij op dat moment ter plaatse gezien de (stevige) prijs van de toegangskaartjes, indien al mogelijk, nieuwe kaartjes had moeten kopen.
3.2.3. Het vorenoverwogene betekent dat de kantonrechter ook ten aanzien van de gevorderde gevolgschade kan oordelen.
3.2.3.1. Vooreerst zijn dat de reiskosten. Eiser en zijn vrouw zijn door toedoen van gedaagde voor niets naar [plaats] gereisd en hebben derhalve, niet gesteld of gebleken is dat hun reis nog andere doelen diende, vermogensnadeel geleden in de vorm van zinloze reiskosten. De omvang van deze kosten is niet inhoudelijk bestreden, zodat dit onderdeel van de vordering wordt toegewezen.
3.2.3.2. Met betrekking tot de kosten van de overnachting oordeelt de kantonrechter dat ook deze om dezelfde reden als de reiskosten toewijsbaar zijn: ook deze kosten heeft eiser enkel gemaakt om het concert te kunnen bijwonen, zodat het doel en strekking van deze hotelovernachting ten nauwste samenhangt met de overeengekomen prestatie. De kantonrechter acht het door de mogelijkheid de dienstregeling van de NS en openbaar vervoer, openbaar via internet te kunnen raadplegen, een feit van algemene bekendheid dat het niet mogelijk is om laat op de avond per openbaar vervoer van [plaats] naar [woonplaats] niet mogelijk is, zodat een hotelovernachting noodzakelijk was.
3.2.4. Voor wat betreft de buitengerechtelijke kosten oordeelt de kantonrechter dat uit de overgelegde processtukken in genoegzame mate is komen vast te staan dat er kosten zijn gemaakt die niet vervat zijn in de proceskosten. Dit deel van de vordering is ook toewijsbaar.
3.2.5. Het vorenoverwogene betekent dat de vordering in de volle omvang wordt toegewezen.
Gedaagde wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van de eisende partij.
3.2.6. Wat partijen overigens nog hebben aangevoerd is door de kantonrechter beoordeeld, maar leidt niet tot een andere beslissing.