ECLI:NL:RBMAA:2010:BO0146
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- E.W.A. van den Berg
- M.C.A.E. van Binnebeke
- J.S. Holthuis
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak valsheid in geschrift en veroordeling gewoontewitwassen
In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 12 oktober 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van valsheid in geschrift en gewoontewitwassen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de valsheid in geschrift, omdat er onvoldoende bewijs was dat de bedrijfsadministratie van de B.V. valselijk was opgemaakt. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet kon worden bewezen dat hij opzettelijk valse facturen had opgemaakt of vervalst, aangezien er aanwijzingen waren dat goederen mogelijk wel waren geleverd, ondanks de ongebruikelijke transacties.
Echter, de rechtbank achtte het wel bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan gewoontewitwassen. Gedurende een periode van ongeveer tien maanden had de verdachte herhaaldelijk aanzienlijke geldbedragen overgemaakt van een bankrekening in Curaçao naar twee Nederlandse bankrekeningen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wist dat deze geldbedragen afkomstig waren uit misdrijf, en dat hij op deze manier betrokken was bij een BTW-carrousel, wat ernstige gevolgen had voor de legale internationale handel en belastingheffing.
De officier van justitie had een gevangenisstraf van negen maanden geëist, waarvan drie maanden voorwaardelijk. De rechtbank besloot uiteindelijk om de gevangenisstraf geheel voorwaardelijk op te leggen, met een proeftijd van twee jaar, en benadrukte dat de verdachte zich moest onthouden van strafbare feiten in deze periode. De rechtbank weegt hierbij de ernst van de feiten en de blanco strafblad van de verdachte mee in haar beslissing.