ECLI:NL:RBMAA:2010:BO1898
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.C. Oosterman-Meulenbeld
- Rechtspraak.nl
Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens verstoorde arbeidsverhouding en toekenning van vergoeding
In deze zaak heeft de Rechtbank Maastricht op 20 oktober 2010 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen een besloten vennootschap (verzoeker) en een werknemer (verweerder). De verzoeker heeft de ontbinding aangevraagd op basis van gewichtige redenen, die voortvloeien uit een verstoorde arbeidsverhouding. De verzoeker heeft de verweerder beschuldigd van disfunctioneren, waaronder het maken van privé telefoontjes, het lezen van boeken en het surfen op internet tijdens werktijd. Ondanks herhaalde waarschuwingen en gesprekken over haar functioneren, heeft de verweerder geen verbetering laten zien. De verzoeker heeft uiteindelijk op 24 juni 2010 de verweerder op staande voet ontslagen.
De verweerder heeft het ontslag betwist en stelde dat de verzoeker niet voldoende bewijs heeft geleverd voor de beschuldigingen. Zij gaf aan dat haar gedrag mogelijk te maken had met een zware echtscheiding en dat zij nooit formeel was aangesproken op haar functioneren. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de arbeidsverhouding ernstig verstoord was, maar dat de verzoeker niet voldoende bewijs had geleverd voor de dringende reden van ontslag. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de verzoeker niet had voldaan aan de verplichtingen van goed werkgeverschap, zoals het voeren van functioneringsgesprekken en het opstellen van verslagen.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter besloten om de arbeidsovereenkomst te ontbinden met ingang van 1 november 2010 en heeft een vergoeding van € 20.220,50 bruto aan de verweerder toegekend. De verzoeker kreeg de gelegenheid om haar verzoek in te trekken, maar als zij dit niet deed, zou zij de proceskosten moeten dragen. De uitspraak benadrukt het belang van goed werkgeverschap en de noodzaak van documentatie in het geval van ontslag op staande voet.