ECLI:NL:RBMAA:2010:BO2555
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Rechterlijke goedkeuring voor wijziging huwelijksvermogensregime door verzoekers met Duitse nationaliteit
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Maastricht op 2 november 2010, hebben verzoekers, beiden met de Duitse nationaliteit en woonachtig in Nederland, een verzoek ingediend tot goedkeuring van de wijziging van hun huwelijkse voorwaarden. Dit verzoek is gedaan in het kader van hun huwelijk, dat in Duitsland is gesloten, waarbij eerder huwelijkse voorwaarden zijn opgesteld die het Duitse recht volgden. De verzoekers willen nu hun huwelijkse voorwaarden wijzigen en een rechtskeuze voor het Nederlandse recht maken, wat hen zou verplichten om rechterlijke goedkeuring te verkrijgen volgens artikel 1:119 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de keuze voor het Nederlandse recht ondubbelzinnig is en dat de verzoekers, door deze keuze, inderdaad rechterlijke goedkeuring nodig hebben voor de wijziging van hun huwelijksvermogensregime. Echter, de rechtbank heeft ook rekening gehouden met artikel 8 van de Wet conflictenrecht huwelijksvermogensregime, dat stelt dat indien echtgenoten een ander recht aanwijzen dan het recht dat eerder van toepassing was, artikel 1:119 BW niet van toepassing is. De rechtbank concludeert dat de verzoekers, door hun rechtskeuze voor het Nederlandse recht te combineren met de nieuwe huwelijkse voorwaarden, geen rechterlijke goedkeuring nodig hebben. Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek tot goedkeuring van de wijziging van de huwelijkse voorwaarden afgewezen, met de mogelijkheid voor de verzoekers om in hoger beroep te gaan bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.