ECLI:NL:RBMAA:2010:BO7160

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
10 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03-530272-09
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatig binnentreden en bewijsuitsluiting in strafzaak tegen verdachte wegens hennepteelt en stroomdiefstal

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Maastricht op 10 december 2010, stond de verdachte terecht op beschuldiging van hennepteelt en stroomdiefstal. De rechtbank oordeelde dat de feiten en omstandigheden geen grondslag vormden voor het binnentreden van de woning van de verdachte op basis van de Politiewet 1993 zonder machtiging of toestemming. Dit leidde tot bewijsuitsluiting, waardoor de verdachte wegens het ontbreken van wettig bewijs werd vrijgesproken. De raadsman van de verdachte voerde aan dat het binnentreden onrechtmatig was, omdat er geen sprake was van ernstig en onmiddellijk gevaar voor de veiligheid van personen of goederen. De rechtbank bevestigde dit standpunt en concludeerde dat de verbalisanten hun bevoegdheden hadden overschreden door zonder machtiging de woning binnen te treden. De rechtbank benadrukte dat alleen in uitzonderlijke gevallen de politie zonder machtiging mag binnentreden, en dat in dit geval geen noodzaak bestond om af te wijken van de wettelijke vereisten. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, omdat het onrechtmatig verkregen bewijs niet kon worden gebruikt voor een bewezenverklaring. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier en de betrokken rechters, en de beslissing werd openbaar gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector strafrecht
parketnummer: 03/530272-09
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 10 december 2010
in de strafzaak tegen
[naam verdachte],
geboren te [geboortegegevens verdachte],
wonende te [adresgegevens verdachte].
Raadsman is mr. G.A.C. Beckers, advocaat te Maastricht.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 26 november 2010. Verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsman. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1: hennep heeft gekweekt;
Feit 2: hennep aanwezig heeft gehad;
Feit 3: stroom heeft gestolen.
3 De beoordeling van het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van oordeel dat het binnentreden van de verbalisanten in de woning van verdachte gerechtvaardigd was gelet op de bevoegdheid die de verbalisanten ex artikel 8 van de Politiewet 1993 genieten. Vervolgens wordt door de verbalisanten in de woning een hennepplantage aangetroffen en wordt door een medewerker van Essent vastgesteld dat stroom wordt gestolen. Wanneer de verdachte, als eigenaar van de woning, geconfronteerd wordt met de bevindingen van de verbalisanten bekent hij. Dat bij het verhoor geen raadsman aanwezig is geweest schaadt de belangen van verdachte niet.
De drie ten laste gelegde feiten kunnen dan ook bewezen worden, aldus de officier van justitie.
3.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman stelt zich op het standpunt dat het binnentreden van de woning van verdachte op basis van de Politiewet 1993, zonder diens toestemming en zonder een machtiging ex artikel 2 AWBI, onrechtmatig was. Ook het daarop voortbordurende onderzoek acht de raadsman onrechtmatig.
Het huisrecht van verdachte is door het onrechtmatig binnentreden dermate ernstig geschonden dat het daarmee verkregen bewijs dient te worden uitgesloten van een bewezenverklaring. Het bewijs is immers onrechtmatig verkregen.
Bij het verhoor van verdachte is hij niet gewezen op zijn recht om een raadsman te consulteren. Aangezien de belangen van verdachte daardoor ernstig zijn geschonden moet ook die verklaring worden uitgesloten van een bewezenverklaring.
Resumerend is er onvoldoende bewijs in het dossier voorhanden om tot een bewezenverklaring te komen. Verdachte moet dan ook worden vrijgesproken.
3.3 Het oordeel van de rechtbank
Door de raadsman is een onrechtmatig verkregen bewijs verweer gevoerd. De verbalisanten hebben, volgens de raadman, onrechtmatig gehandeld door op basis van de Politiewet 1993, zonder machtiging of toestemming, de woning van verdachte te betreden.
Het wettelijke kader
Art. 8 leden 2 en 5 Politiewet 1993:
"2. De ambtenaar van politie die is aangesteld voor de uitvoering van de politietaak heeft toegang tot elke plaats, voor zover dat voor het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven, redelijkerwijs nodig is.
5. De uitoefening van de bevoegdheden, bedoeld in het eerste tot en met vierde lid, dient in verhouding tot het beoogde doel redelijk en gematigd te zijn."
Art. 2 leden 1 en 3 Algemene wet op het binnentreden (hierna AWBI):
"1. Voor het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner is een schriftelijke machtiging vereist, tenzij en voor zover bij wet aan rechters, rechterlijke colleges, leden van het openbaar ministerie, burgemeesters, gerechtsdeurwaarders en belastingdeurwaarders de bevoegdheid is toegekend tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner. De machtiging wordt zo mogelijk getoond.
3. Een schriftelijke machtiging als bedoeld in het eerste lid is niet vereist, indien ter voorkoming of bestrijding van ernstig en onmiddellijk gevaar voor de veiligheid van personen of goederen terstond in de woning moet worden binnengetreden."
De memorie van toelichting bij het wetsvoorstel dat heeft geleid tot vaststelling van de AWBI bij wet van 22 juni 1994 houdt ten aanzien van art. 2 lid 3 AWBI onder meer het volgende in:
"Voor de in het wetsontwerp neergelegde regeling geldt, zoals ook voor andere wettelijke bepalingen, dat een daarvan afwijkende wijze van handelen onder bepaalde uitzonderlijke omstandigheden gerechtvaardigd kan zijn. Te denken valt aan situaties waarbij ernstig en onmiddellijk gevaar voor de veiligheid van personen of goederen dreigt. Dan is onmiddellijk optreden geboden. Als voorbeeld kan worden genoemd de ontdekking op heterdaad van een geweldsdelict in een woning of de aanwezigheid in een woning van een bewapend persoon die van zijn wapen gebruik zal kunnen maken. De politieambtenaar die geen machtiging op zak heeft en die terstond moet optreden, is voor het binnentreden alsdan niet op toestemming van de bewoner aangewezen en is bevoegd om zonder toestemming binnen te treden. Men kan ook denken aan gevallen waarin de belangen van de bewoner ernstig worden aangetast. Dan is onmiddellijk optreden kennelijk in het belang van de bewoner noodzakelijk. Hierbij kan worden gedacht aan ontdekking op heterdaad van een inbraak in de woning. Indien de opsporingsambtenaar de bewoner, bij voorbeeld als gevolg van diens afwezigheid, niet om toestemming tot binnentreden kan vragen, is hij bevoegd om ter bescherming van diens belangen zonder machtiging binnen te treden. Onder deze omstandigheden bestaat er dus steeds de noodzaak om terstond op te treden en is binnentreden zonder toestemming én zonder machtiging gerechtvaardigd. Dit binnentreden is daarom rechtmatig, omdat hetzij belangen van hogere orde dan de belangen tot bescherming waarvan het huisrecht strekt, hetzij de belangen van de bewoner zelf op het spel staan. Artikel 2, derde lid, voorziet in de bevoegdheid om in die uitzonderlijke omstandigheden zonder machtiging zonder toestemming in de woning binnen te treden."
Feiten en omstandigheden ten aanzien van het binnentreden
In hun proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 januari 2009 hebben de verbalisanten gerelateerd dat zij op 18 januari 2009 van de politiemeldkamer opdracht hebben gekregen te gaan naar het adres Begoniasingel 24 te Geleen. Op dit adres zou de garagepoort openstaan, de rolluiken zouden al enkele dagen gesloten zijn en de bewoners waren al enkele dagen niet meer gezien.
Ter plaatse aangekomen verklaarden omwonenden dat de poort in ieder geval de avond ervoor ook al openstond en dat de bewoners de laatste dagen niet waren gezien.
Vervolgens hebben de verbalisanten de garage betreden via de openstaande garagepoort op grond van de Politiewet 1993. Tijdens het vervolgens ingestelde onderzoek naar de bewoners van het pand werd door de verbalisanten in de kelder van deze woning een in werking zijnde hennepplantage aangetroffen. De stroommeter bleek gemanipuleerd te zijn. Er werd niemand in de woning aangetroffen.
De beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat de feiten en omstandigheden, zoals zij door de verbalisanten zijn gerelateerd, geen grondslag vormen voor het binnentreden in de woning van verdachte op basis van de Politiewet 1993 zonder machtiging of toestemming. Er was namelijk geen sprake van ernstig en onmiddellijk gevaar voor de veiligheid van personen of goederen waardoor de verbalisanten terstond moesten optreden zonder machtiging tot binnentreden. De voorbeelden die in de memorie van toelichting worden omschreven spreken in dat kader voor zich en duiden op een strenge toets. Alleen in uitzonderlijke gevallen mag de politie zonder machtiging binnentreden. In dit geval was er geen enkele reden de machtiging tot binnentreden niet af te wachten. Nergens bleek uit dat de bewoners in levensgevaar verkeerden en de verbalisanten stuitten ook niet op dieven of overvallers.
Geconcludeerd moet dan ook worden dat de verbalisanten in de onderhavige zaak, door binnen te treden zonder machtiging of toestemming, hun bevoegdheden hebben overschreden. De belangen, met name het huisrecht, van verdachte zijn hierdoor dermate geschonden dat al hetgeen de verbalisanten daarmee hebben verkregen moet worden uitgesloten om als bewijs te dienen.
De rechtbank is van oordeel dat vervolgens onvoldoende bewijs in het dossier overblijft om tot een bewezenverklaring te komen. Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken.
4 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van de onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C.A.E. van Binnebeke, voorzitter, mr. J.H. Klifman en mr. A.M.A. Eijck, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.P.E. Mullers, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 10 december 2010.
Buiten staat
Mr. A.M.A. Eijck is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 18 juli 2008 tot en met 17 januari 2009,te Geleen, in de gemeente Sittard-Geleen, in elk geval in het arrondissement Maastricht, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, (in een pand aan de Begoniasingel) (een) hoeveelheid/hoeveelheden hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet
behorende lijst II;
2.
hij op of omstreeks 18 januari 2009, te Geleen, in de gemeente Sittard-Geleen, in elk geval in het arrondissement Maastricht, opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de Begoniasingel) een hoeveelheid van ongeveer 114 hennepplanten, althans een groot aantal
hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij in of omstreeks de periode van 18 juli 2008 tot en met 18 januari 2009, te Geleen, in de gemeente Sittard-Geleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid electriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Enexis B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Strafrecht
parketnummer: 03/530272-09
proces-verbaal van het voorgevallene ter openbare zitting van de enkelvoudige kamer van de rechtbank voornoemd van 10 december 2010 in de zaak tegen:
[naam verdachte],
geboren te [geboortegegevens verdachte],
wonende te [adresgegevens verdachte].
Tegenwoordig:
mr. , rechter,
mr. , officier van justitie,
dhr./mevr. , griffier.
De rechter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is in de zaal van de zitting aanwezig.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en getekend door de rechter en de griffier.
Raadsman mr. G.A.C. Beckers, advocaat te Maastricht.