ECLI:NL:RBMAA:2010:BO7656

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
3 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
392576 EJ VERZ 10-5556
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.M.A.F. Coenegracht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens weigering werkhervatting en deskundigenoordelen

In deze zaak heeft ISS Nederland B.V. een verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de verwerende partij, die in persoon procedeerde. De verwerende partij had zich op 13 januari 2010 ziek gemeld, maar de bedrijfsarts en later een verzekeringsarts van het UWV oordeelden dat zij per 8 juni 2010 weer arbeidsgeschikt was. Ondanks meerdere oproepen om haar werkzaamheden te hervatten, weigerde de verwerende partij dit, wat ISS als dringende reden voor ontbinding aanvoerde. De kantonrechter heeft de procedure op 4 oktober 2010 gestart, waarbij beide partijen hun standpunten en bewijsstukken hebben gepresenteerd. De verwerende partij betwistte de arbeidsovereenkomst en de hoogte van het loon, maar de kantonrechter oordeelde dat ISS de werkgever was en dat de arbeidsovereenkomst ongewijzigd was voortgezet. De kantonrechter concludeerde dat de verwerende partij, ondanks haar ziekte, geschikt was om haar werkzaamheden te verrichten en dat haar weigering om te werken een dringende reden vormde voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst per 15 december 2010 ontbonden en de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton
Locatie Maastricht
zaaknr: 392576 EJ VERZ 10-5556
typ: RW
beschikking van 3 december 2010
in de zaak van
ISS Nederland B.V.,
gevestigd te [plaats],
verzoekende partij,
hierna te noemen: ISS,
gemachtigde: mr. E. von Weiler
tegen
[verweerster],
wonend te [adres],
verwerende partij,
hierna te noemen: [verweerster],
procederend in persoon.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Op 13 september 2010 is een verzoekschrift met bijlagen ingekomen.
[verweerster] heeft op 23 september 2010 een verweerschrift met bijlagen ingediend.
Van de zijde van ISS zijn op 1 oktober 5 producties ingediend.
Partijen zijn gehoord ter gelegenheid van de mondelinge behandeling van 4 oktober 2010 2010. Van het ter zitting verhandelde is procesverbaal opgemaakt dat aan partijen verzonden is.
[verweerster] heeft vervolgens op 11 oktober 2010 een pleitnotitie en een aanvullende pleitnotitie met bijlagen ingediend.
ISS heeft bij faxbericht van 14 oktober 2010 zes producties ingediend.
De mondelinge behandeling is vervolgens hervat op 18 oktober 2010. Van het verhandelde is door de griffier schriftelijk aantekening gehouden. [verweerster] heeft tijdens deze mondelinge behandeling een aantal producties overgelegd. ISS heeft een pleitnota overgelegd.
De kantonrechter heeft ISS de gelegenheid gegeven om op schriftelijk op de door [verweerster] ter zitting overgelegde producties te reageren.
Bij brief van 9 november 2010 (met bijlage) heeft ISS bedoelde reactie gegeven.
[verweerster] heeft vervolgens nog op 22 en 23 november 2010 een brief, respectievelijk een faxbericht met bijlagen ingediend.
Van de zijde van ISS is een faxbericht van 23 november 2010 ontvangen.
Vervolgens is beschikking bepaald op heden.
MOTIVERING
ISS verzoekt de arbeidsovereenkomst met [verweerster] per 1 oktober 2010, althans na korte tijd, te ontbinden wegens gewichtige redenen. Primair grondt zij haar verzoek op het bestaan van een dringende reden wegens de weigering van [verweerster] om haar werkzaamheden te hervatten. Subsidiair baseert ISS het verzoek op een verandering in de omstandigheden doordat het vertrouwen in [verweerster] is komen te vervallen.
ISS stelt ter onderbouwing van haar verzoek - samengevat - het volgende.
[verweerster], geboren op [geboortedatum], is met ingang van [datum] bij ISS in dienst getreden in de functie van werknemer algemeen schoonmaak onderhoud. Het loon bedraagt
€ 873,60 bruto per vier weken exclusief emolumenten. De werkzaamheden werden gewoonlijk verricht in Maastricht. Zij heeft zich met ingang van 13 januari 2010 ziek gemeld. De bedrijfsarts heeft [verweerster] arbeidsgeschikt verklaard. Omdat [verweerster] het daar niet mee eens was, heeft zij een deskundigenoordeel aangevraagd. Op 12 augustus 2010 heeft de verzekeringsarts van het UWV geoordeeld dat [verweerster] met ingang van 8 juni 2010 haar werk volledig had kunnen hervatten. ISS heeft [verweerster] vervolgens drie maal schriftelijk opgeroepen haar arbeid te hervatten. [verweerster] heeft dat, ondanks dat ISS de loonbetaling heeft geschorst, geweigerd. ISS wijst daarnaast op een eerder tussen partijen gerezen geschil, een kort geding met zaaknummer 357475 CV EXPL 09-5586, over (vermeend) achterstallig loon. Partijen zijn tijdens de mondelinge behandeling van dat kort geding op 10 december 2009 overeengekomen dat [verweerster] in opdracht van ISS werkzaamheden voor Sappi verricht voor twee uur per dag tussen 7.00 en 9.00 uur. [verweerster] heeft echter consequent geweigerd deze werkzaamheden te verrichten. Volgens ISS kunnen met [verweerster] geen afspraken gemaakt worden. [verweerster] vaart haar eigen koers, weigert zich te conformeren aan wet- en regelgeving en verzaakt zij haar plichten als werkneemster.
Door [verweerster] is zeer uitgebreid verweer gevoerd. In de kern - en voor zover relevant, althans voor zover begrijpelijk - heeft zij het volgende aangevoerd.
Zij plaatst vraagtekens bij de door ISS overgelegde (kopie van) de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van [datum], die volgens haar van rechtswege geëindigd is op 23 december 2002. [verweerster] lijkt in twijfel te trekken dat ISS haar werkgever is. Zij eist “juiste aanpassing van de naam werkgever”. Zij stelt dat zij in grote gebiedsdelen van Zuid-Limburg werkzaam (geweest) is voor ISS. Er is sprake van een opzegverbod aangezien andere werkgevers haar niet in staat geacht hebben om schoonmaakwerkzaamheden te verrichten. Zij wijst erop dat zij ziekengeld van CSU ontvangt wegens ziekte. Haar medische toestand heeft [verweerster] onderbouwd met diverse producties. Zij acht zich niet in staat haar werk voor ISS te hervatten. Zij betwist de hoogte van het door ISS gestelde loon. Hetgeen partijen op 10 december 2009 zijn overeengekomen, wordt volgens [verweerster] ook niet nageleefd door ISS.
De kantonrechter overweegt als volgt.
[verweerster] betwist niet het bestaan van de door ISS overgelegde arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Ter zitting van 4 oktober 2010 is door ISS gesteld dat de arbeidsovereenkomst abusievelijk ISS Facility Services in plaats van ISS Nederland B.V. als werkgever heeft vermeld en dat ISS Facility Services destijds een door ISS Nederland B.V. gevoerde handelsnaam was. Door [verweerster] is daar niets tegen in gebracht. Voorts betwist zij niet dat zij ook na de einddatum van die overeenkomst dezelfde werkzaamheden onder het gezag van ISS is blijven verrichten en daarvoor van ISS loon ontvangen heeft. Hiermee staat derhalve vast dat partijen de arbeidsovereenkomst nadien ongewijzigd voortgezet hebben en dat ISS de werkgever van [verweerster] is.
Kern van de discussie tussen partijen is dat [verweerster] zichzelf wegens ziekte niet geschikt acht voor de door haar bij ISS te verrichten schoonmaakwerkzaamheden, terwijl ISS van mening is dat [verweerster] wel degelijk in staat moet worden geacht de overeengekomen werkzaamheden te verrichten.
De door ISS tijdens deze procedure overgelegde deskundigenoordelen van 12 augustus 2010 en 5 oktober 2010, opgesteld door respectievelijk verzekeringsartsen [verzekeringsarts sub 1] en [verzekeringsarts sub 2], vermelden beide als conclusie dat [verweerster] met ingang van 8 juni 2010 geschikt te achten is voor het eigen werk bij ISS. [verweerster] heeft niet kunnen onderbouwen dat zij, in weerwil van hetgeen voornoemde verzekeringsartsen hebben geconcludeerd, wel degelijk per 8 juni 2010 wegens ziekte niet in staat is tot het verrichten van haar werk bij ISS. De stelling dat zij wegens ziekte voor werk (eveneens schoonmaakwerkzaamheden) bij een andere werkgever (CSU) wel arbeidsongeschikt is geacht en op grond daarvan via het UWV een uitkering ingevolge de Ziektewet ontvangt (of ontvangen heeft), doet daar niet aan af. Daaruit blijkt immers onvoldoende dat zij voor haar werk bij ISS wegens ziekte ongeschikt geweest is vanaf 8 juni 2010. ISS heeft bovendien een verklaring van 5 november 2010 van [stafverzekeringsarts], Stafverzekeringsarts van het UWV (hierna: [stafverzekeringsarts]) overgelegd waaruit (onder meer) blijkt dat de arbeidsongeschiktheid van [verweerster] in het kader van de ZW wegens logistieke redenen eerst (weer) beoordeeld is op 4 november 2010 waarbij zij arbeidsgeschikt verklaard is per 5 november 2010. [stafverzekeringsarts] verklaart voorts dat, uitgaande van de tijdens die beoordeling aanwezige medische gegevens, [verweerster] als zij eerder was gezien ook eerder arbeidsgeschikt geacht zou zijn in het kader van de ZW. Hieruit blijkt naar het oordeel van de kantonrechter genoegzaam dat de arbeidsongeschiktheid tot 5 november 2010 van [verweerster] in het kader van de ZW onvoldoende grond is om [verweerster] te volgen in haar verweer dat zij per 8 juni 2010 wegens ziekte niet in staat was haar werkzaamheden voor ISS te verrichten. De door [verweerster] nog opgeworpen bedenkingen omtrent de door ISS overgelegde verklaring van [stafverzekeringsarts] verwerpt de kantonrechter. Hij acht het voldoende aannemelijk dat de schriftelijke verklaring van [stafverzekeringsarts] afkomstig is.
Op grond van het vorenstaande is de kantonrechter van oordeel dat er sprake is van een dringende reden op grond waarvan de arbeidsovereenkomst tussen partijen dient te worden ontbonden. [verweerster] weigert, hoewel zij daartoe geschikt geoordeeld is, immers haar werkzaamheden voor ISS te verrichten. Hetgeen overigens door [verweerster] nog aangevoerd is, moet worden verworpen wegens gebrek aan relevantie of omdat het onvoldoende onderbouwd, althans onvoldoende begrijpelijk is. De tussen partijen bestaande overeenkomst zal worden ontbonden per 15 december 2010.
De kantonrechter ziet wel aanleiding de proceskosten te compenseren in die zin, dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
BESLISSING
Ontbindt de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst per 15 december 2010.
Compenseert de proceskosten in die zin, dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M.A.F. Coenegracht, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken.