ECLI:NL:RBMAA:2010:BO8057

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
22 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
03/700185-10 en 03/530392-09
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Witwassen en verboden wapenbezit in combinatie met hennepbezit

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Maastricht op 22 september 2010, zijn de verdachten beschuldigd van witwassen, verboden wapenbezit en het opzettelijk aanwezig hebben van hennep. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 26 maart 2010 in Geleen een geldbedrag van 34.890 euro in zijn bezit had, waarvan hij wist dat het afkomstig was uit misdrijf. Tevens werd vastgesteld dat hij op dezelfde datum 13.650 gram hennep aanwezig had, evenals twee revolvers en bijbehorende munitie. In een eerdere zaak, met parketnummer 03/530392-09, werd de verdachte beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van 85.500 gram hennep op 7 april 2009. De rechtbank oordeelde dat de verdachte geen geloofwaardige verklaring had voor de herkomst van het geld en dat de aangetroffen hennep en wapens duiden op betrokkenheid bij grootschalige hennepteelt en -handel. De rechtbank verwierp het verweer van de verdediging dat de ODV-testen onvoldoende bewijs zouden opleveren. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar en legde een gevangenisstraf van 2 jaren op, conform de eis van de officier van justitie. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de maatschappij, vooral gezien de relatie tussen wapenbezit en de georganiseerde criminaliteit rondom hennep.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector strafrecht
parketnummers: 03/700185-10, 03/530392-09 (ttzgev)
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 22 september 2010
in de strafzaak tegen
[naam verdachte],
geboren te [geboortegegevens verdachte],
wonende te [adresgegevens verdachte].
Raadsman is mr. J.M.J.H. Coumans, advocaat te Amsterdam.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 8 september 2010, waarbij de officier van justitie, de verdediging en de verdachte hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
In de zaak met parketnummer 03/700185-10
Feit 1: op 26 maart 2010 geld in zijn bezit heeft gehad waarvan hij wist dat het een criminele herkomst had;
Feit 2: op 26 maart 2010 samen met anderen ruim 13 kilo hennep heeft bewerkt of in elk geval in zijn bezit heeft gehad;
Feit 3: op 26 maart 2010 twee revolvers en munitie (van categorie III van de Wet wapens en munitie) in zijn bezit heeft gehad;
In de zaak met parketnummer 03/530392-09
op 7 april 2009 ruim 85 kilo hennep in zijn bezit heeft gehad.
3 De beoordeling van het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle feiten wettig en overtuigend bewezen.
3.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman vindt dat niet bewezen kan worden dat verdachte de ten laste gelegde hoeveelheden hennep in zijn bezit heeft gehad. In de zaak met parketnummer 03/5300392-09 is er volgens de raadsman teveel onduidelijkheid over de verrichte odv-test(en). Ook heeft de raadsman aangevoerd dat de resultaten van de door de politie verrichte ODV-testen aan beide in beslag genomen partijen plantenresten ontoereikend zijn voor het bewijs. Volgens de raadsman moeten deze testresultaten worden aangevuld om vast te kunnen stellen dat het om hennep gaat. Nu niet met zekerheid gezegd kan worden dat het om hennep gaat, moet verdachte van deze feiten worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de overige feiten heeft de raadsman geen bewijsverweer gevoerd.
3.3 Het oordeel van de rechtbank
Inleiding
De zaak met parketnummer 03/700185-10
Op 26 maart 2010 is de woning van verdachte in Geleen doorzocht, omdat er een verdenking was gerezen van verboden wapenbezit. Verdachte was in zijn woning aanwezig en werd aangehouden.
In de woning van verdachte zijn twee revolvers en is munitie aangetroffen en daarnaast een grote hoeveelheid henneptoppen.
Vervolgens is ook de woning in Stein van [M.D.], de moeder van verdachte, doorzocht. Bij deze doorzoeking is een hoeveelheid geld aangetroffen van 34.000 euro. Het geld was verpakt in een plastic zakje, dat in een kledingkast verstopt was. Bij zijn aanhouding bleek verdachte een bedrag van 890 euro bij zich te hebben.
De wapens en munitie zijn onderzocht door een deskundige van de Forensische Opsporing en het bleek te gaan om twee vuurwapens van categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie. Ook de munitie valt onder categorie III.
De aangetroffen hennep (in totaal 13.650,45 gram) is getest met behulp van een ODV kleur-reactietest. Alle monsters testten positief op hennep.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat de twee revolvers en de munitie van hem waren. Ook het geld (in totaal 34.890 euro) was van hem. Verder heeft verdachte verklaard dat hij inderdaad weed in huis had.
De zaak met parketnummer 03/530392-09
Op 7 april 2009 betraden twee verbalisanten de woning van verdachte in Sittard-Geleen in verband met een door de rechtbank te Maastricht gelaste medebrenging van de verdachte. Nadat verdachte hen had binnengelaten, rook één van de verbalisanten een sterke henneplucht. De andere verbalisant trof vervolgens op de zolder van de woning weed aan, verspreid over de vloer. Aansluitend werd er door twee andere verbalisanten op deze zolder een hoeveelheid hennepresten aangetroffen van in totaal 85,5 kilo netto.
Op de zolder werd er bij de hennepresten een afzuiginstallatie aangetroffen, alsmede een aantal droogrekken en apparaten die gebruikt worden bij de teelt/bewerking van hennep.
Een ODV kleur-reactietest reageerde positief op de aanwezigheid van hennep.
Verdachte heeft geen verklaring willen afleggen over de plantenresten en overige aangetroffen zaken.
Overwegingen
De rechtbank acht op basis van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen bewezen dat verdachte opzettelijke hennep aanwezig heeft gehad, zowel op 26 maart 2010, als op 7 april 2009. Ook acht de rechtbank bewezen dat het gaat om hoeveelheden van respectievelijk 13.650 gram en 85.500 gram. Zij overweegt hiertoe het volgende.
Ten aanzien van de hennep die op 26 maart 2010 is aangetroffen, is er voor de rechtbank geen enkele indicatie dat het niet om hennep zou gaan, gelet op de door de verbalisanten beschreven wijze van bemonstering en de positieve uitslag van de ODV kleur-reactietesten. Ook verdachte zelf heeft verklaard dat het om weed ging.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat er in hennepzaken niet volstaan kan worden met een ODV kleur-reactietest door een (willekeurige) politieambtenaar, maar dat er een (aanvullend) deskundigenonderzoek moet worden verricht aan de in beslag genomen op hennepgelijkende stof, zoals gebruikelijk is bij hasjiesj en harddrugs.
De rechtbank verwerpt deze stelling, nu het gangbare rechtspraak is dat in hennepzaken een bewezenverklaring gebaseerd kan worden op basis van de ambtshalve herkenning door opsporingsambtenaren van hennep, aangevuld met het positieve resultaat van een door hen verrichte ODV kleur-reactietest.
Ten aanzien van de hennep die op 7 april 2009 is aangetroffen deelt de rechtbank op zichzelf het standpunt van de raadsman dat uit het proces-verbaal onduidelijk naar voren komt of er meer dan één monster is genomen en getest van de totale in beslaggenomen hoeveelheid van 85,5 kilo plantenresten. Alle plantenresten zijn echter op de zolder van de woning aangetroffen, wat de conclusie rechtvaardigt dat de politie de resten als één partij heeft beschouwd en dat er in elk geval één monster uit deze partij is genomen. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat het positieve testresultaat betrekking had op de op zolder aangetroffen plantenresten van in totaal 85,5 kilo.
Daarbij stelt de rechtbank vast dat niet alleen de verbalisanten die als eerste in de woning van verdachte kwamen een sterke hennepgeur hebben geroken en de plantenresten op de zolder van de woning als hennep aanduidden, maar ook dat de later gekomen verbalisanten relateren dat zij hennep aangetroffen hebben. Er is voor de rechtbank geen aanleiding om te oordelen dat deze (in totaal 3) verbalisanten onvoldoende onderlegd waren om ambtshalve hennep te herkennen. Nu het herkennen van hennep -simpel gezegd- zo ongeveer dagelijkse kost is voor de politie in Zuid-Limburg, acht de rechtbank het evenmin nodig om de deskundigheid van de desbetreffende verbalisanten nader te onderzoeken.
Tot slot wijzen de aangetroffen apparaten en droogrekken onmiskenbaar in de richting van hennep. Dit alles brengt voor de rechtbank mee dat het onwaarschijnlijk is dat slechts het geteste monster hennep bevatte (en de kenmerkende hennepgeur heeft verspreid) en de rest van de aangetroffen plantenresten niet. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat het om 85,5 kilo hennep gaat.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte op 26 maart 2010 in vereniging met anderen in het bezit was van de hennep. In de woning van verdachte werd een persoon aangetroffen die verklaard heeft dat zij bezig was voor verdachte de henneptoppen te bewerken. Niet gebleken is echter dat zij dusdanige zeggenschap had over de partij henneptoppen dat er sprake is van medeplegen van het bezit van hennep. Op dit onderdeel zal de rechtbank verdachte vrijspreken.
Voorts acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in het bezit was van 34.890 euro en dat dit geld afkomstig was uit misdrijf. De rechtbank is van oordeel dat verdachte geen geloofwaardige verklaring heeft gegeven voor de herkomst van het geld.
Bij zijn verhoor bij de politie heeft verdachte gezegd dat hij het geld dat bij zijn moeder is aangetroffen, gespaard had gedurende een periode van meer dan 3 jaar. Verdachte had het geld bij zijn moeder verstopt, omdat hij bang was voor de bank in verband met de crisis. Het geld dat bij zijn aanhouding onder hem werd aangetroffen, had hij verdiend met werken in de steigerbouw. Meer heeft verdachte niet willen zeggen over de herkomst van het geld.
Het onderzoek van de politie aan de hand van onder andere de belastinggegevens laat echter zien dat het niet waarschijnlijk is dat verdachte zoveel geld heeft kunnen sparen uit legale inkomsten in de jaren 2006 tot en met 2009. Ook de bij zijn aanhouding aangetroffen som van 890 euro was erg hoog, bezien in relatie tot de berekende legale inkomsten van verdachte.
De omstandigheid dat een aangetroffen hoeveelheid geld niet te verklaren is uit de legale inkomsten van een verdachte vormt in algemene zin een van de indicatoren voor witwassen (zogenaamde typologieën). Daar komt bij dat er in geval van verdachte sprake is van meer indicatoren van witwassen:
- verdachte bewaarde een grote hoeveelheid geld niet bij een bank, maar had het contant voorhanden;
- het geld werd grotendeels bewaard in de vorm van 500 euro biljetten;23
- verdachte was in het bezit van vuurwapens.
Nu verdachte tot slot ook nog een grote hoeveelheid hennep aanwezig had en het een feit van algemene bekendheid is dat er veel geld omgaat in de teelt en handel in hennep, acht de rechtbank het zo onwaarschijnlijk dat het geld een legale herkomst had, dat zij de conclusie trekt dat het geld uit misdrijf afkomstig was.
Tot slot acht de rechtbank bewezen dat verdachte op 26 maart 2010 in het bezit was van verboden wapens en munitie, gelet op de bevindingen van de deskundige en de bekennende verklaring van verdachte.
3.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Ten aanzien van de zaak met parketnummer 03/700185-10
Feit 1
op 26 maart 2010 in Nederland een geldbedrag van 34.890 euro voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat bovenomschreven geldbedrag - onmiddellijk of middellijk -
afkomstig was uit enig misdrijf;
Feit 2
op 26 maart 2010 te Geleen opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van in totaal 13.650 gram hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
Feit 3
op 26 maart 2010 te Geleen wapens van categorie III onder 1°, te weten twee revolvers
en munitie van categorie III, te weten een aantal patronen, voorhanden heeft gehad;
Ten aanzien van de zaak met parketnummer 03/530392-09
op 7 april 2009 in de gemeente Sittard-Geleen opzettelijk aanwezig heeft gehad 85.500 gram hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
De rechtbank acht niet bewezen wat meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4 De strafbaarheid
Het bewezen verklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Ten aanzien van de zaak met parketnummer 03/700185-10
Feit 1
witwassen;
Feit 2
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel;
Feit 3
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd;
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
Ten aanzien van de zaak met parketnummer 03/530392-09
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
5 De strafoplegging
5.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte een gevangenisstraf van 2 jaren op te leggen.
5.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat volstaan kan worden met het opleggen van een gevangenisstraf die gelijk is aan de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, nu verdachte volgens de raadsman moet worden vrijgesproken van het bezit van hennep.
5.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is ge¬komen. Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het bezit van grote hoeveelheden hennep. Deze hoeveelheden duiden erop dat verdachte een schakel vormt in de hele keten van grootschalige teelt en handel in hennep. De rechtbank neemt in het nadeel van verdachte mee dat hij in een relatief korte periode tweemaal in het bezit is geweest van een grote hoeveelheid hennep. De voordelen die verdachte genoot van zijn activiteiten wogen blijkbaar op tegen het risico dat hij liep om opnieuw tegen de lamp te lopen.
Daarnaast veroordeelt de rechtbank verdachte voor witwassen en verboden wapenbezit, ernstige feiten die, naar algemeen bekend is, in nauwe relatie staan tot de teelt, het bezit van en/of de handel in hennep. Het onbevoegd voorhanden hebben van vuurwapens (met bijbehorende munitie) moet met kracht worden aangepakt; het aantal slachtoffers van vuurwapengeweld in de samenleving en de (mede) daardoor veroorzaakte gevoelens van onveiligheid onderstrepen de noodzaak hiervan. Witwassen vormt een ernstige bedreiging voor de maatschappij, omdat de integriteit van het financiële en economische verkeer wordt aangetast en het plegen van misdrijven erdoor wordt begunstigd.
Voor elk afzonderlijk feit waarvoor de rechtbank verdachte veroordeelt, wordt doorgaans een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd. Gelet op de straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd, komt de rechtbank tot de conclusie dat de straf die de officier van justitie heeft geëist, een passende straf is. Er zijn ook geen omstandigheden naar voren gekomen die een matiging van deze straf rechtvaardigen. De rechtbank zal derhalve conform de eis van de officier van justitie verdachte een gevangenisstraf van 2 jaren opleggen.
6 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 57 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht, op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en op de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
7 De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart verdachte strafbaar;
Straffen
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 2 jaren;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.S. Holthuis, voorzitter, mr. A.J. Hazen en mr. M.M. Beije, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.P. Jansen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 22 september 2010.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 26 maart 2010, te Geleen, in elk geval in de gemeente Sittard-Geleen, althans in Nederland, een geldbedrag van 34.890 euro heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat bovenomschreven geldbedrag - onmiddellijk of middellijk -
afkomstig was uit enig misdrijf;
2.
hij op of omstreeks 26 maart 2010 te Geleen, in elk geval in de gemeente Sittard-Geleen,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 13.650 gram hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
3.
hij op of omstreeks 26 maart 2010 te Geleen, in elk geval in de gemeente Sittard-Geleen,
een of meer wapens van categorie III onder 1°, te weten twee, in elk geval een, revolver(s),
en/of munitie van categorie III, te weten een aantal patronen (Magnum en/of Fiocchi), voorhanden heeft gehad;
In de gevoegde zaak met parketnummer 03/530392-09
hij op of omstreeks 7 april 2009, in de gemeente Sittard-Geleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 85.500 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II.
RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Strafrecht
parketnummers: 03/700185-10, 03/530392-09 (ttzgev)
proces-verbaal van het voorgevallene ter openbare zitting van de enkelvoudige kamer van de rechtbank voornoemd van 22 september 2010 in de zaak tegen:
[naam verdachte],
geboren te [geboortegegevens verdachte],
wonende te [adresgegevens verdachte],
Tegenwoordig:
mr. , rechter,
mr. , officier van justitie,
dhr./mevr. , griffier.
De rechter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is in de zaal van de zitting aanwezig.
De rechter spreekt het vonnis uit en geeft de verdachte kennis dat hij daartegen binnen 14 dagen hoger beroep kan instellen.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en getekend door de rechter en de griffier.
Raadsman mr. J.M.J.H. Coumans, advocaat te Amsterdam.