ECLI:NL:RBMAA:2010:BO8096

Rechtbank Maastricht

Datum uitspraak
26 november 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 09 / 96
Instantie
Rechtbank Maastricht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het belang bij beroep tegen wijziging van de Keur van het Waterschap Peel en Maasvallei

In deze zaak heeft eiser, wonend te Nuenen, beroep ingesteld tegen een besluit van het college van gedeputeerde staten van de provincie Limburg, dat op 19 december 2007 een aantal artikelen van de Keur van het Waterschap Peel en Maasvallei 2005 heeft gewijzigd. Dit besluit volgde op een eerdere wijziging van de Keur, die op 29 maart 2006 was vastgesteld. De rechtbank Maastricht heeft op 26 november 2010 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het procesverloop en de relevante data zijn vastgelegd. De rechtbank moest zich in deze procedure de vraag stellen of eiser nog een belang had bij de beoordeling van zijn beroep, nu de Keur 2005 op 22 december 2009 was ingetrokken en vervangen door de Keur waterschap Peel en Maasvallei 2009.

Eiser stelde dat hij natschade had geleden door te hoog water in de Tungelroyse beek, wat hem verhinderde zijn percelen af te wateren. De rechtbank overwoog dat voor het aannemen van een procesbelang vereist is dat eiser aannemelijk maakt dat de schade daadwerkelijk het gevolg is van de bestuurlijke besluitvorming. De rechtbank concludeerde dat eiser hierin niet was geslaagd, aangezien hij niet voldoende bewijs had geleverd dat de gestelde schade het gevolg was van de gewijzigde Keur 2005. Hierdoor werd het beroep niet-ontvankelijk verklaard.

De uitspraak werd gedaan door rechter R.J.G.H. Seerden, in aanwezigheid van griffier P.M. van den Brekel. De rechtbank zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan het rechtsmiddel hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, met een termijn van zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Bestuursrecht
Enkelvoudige kamer
Procedurenummer: AWB 09 / 96
Uitspraak
in het geding tussen
[eiser],
wonend te Nuenen, eiser,
en
het college van gedeputeerde staten van de provincie Limburg,
verweerder.
Datum bestreden besluit: 10 december 2008
Kenmerk: CAS200800003632 DOC200800010893
1. Procesverloop
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het in de aanhef van deze uitspraak vermelde besluit.
Verweerder heeft de stukken die op de zaak betrekking hebben aan de rechtbank gezonden en een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft op 2 november 2010 plaatsgehad. Ter zitting zijn eiser en zijn echtgenote verschenen en heeft verweerder zich laten vertegenwoordigen door J.E.M. Verviers, werkzaam bij de provincie Limburg. Tevens was ter zitting aanwezig J.W.H. van den Broek, werkzaam bij het Waterschap Peel en Maasvallei (waterschap).
2. Overwegingen
Bij besluit van 19 december 2007 heeft het waterschap een aantal artikelen van de Keur van het Waterschap Peel en Maasvallei 2005 (Keur 2005), zoals vastgesteld bij besluit van 29 maart 2006, gewijzigd.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder het hiertegen gerichte administratief beroep gegrond verklaard wat betreft het instellen van peilen en voor het overige ongegrond verklaard.
Op 22 december 2009 is de Keur waterschap Peel en Maasvallei 2009 in werking getreden en is de Keur 2005, zoals laatstelijk gewijzigd bij besluit van 10 december 2008, ingetrokken.
De rechtbank ziet zich hiermee gesteld voor de ambtshalve te beantwoorden vraag of eiser thans nog een belang heeft bij de beoordeling van zijn beroep.
De rechtbank overweegt dienaangaande als volgt.
Eiser stelt zich op het standpunt dat hij natschade heeft geleden als gevolg van te hoog water in de Tungelroyse beek.
De rechtbank overweegt dienaangaande - mede onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 5 juni 2002, (AB 2002, 349) - dat in de stelling dat schade is geleden als gevolg van de bestuurlijke besluitvorming op zichzelf een procesbelang kan worden gevonden. Daartoe is echter vereist dat tot op zekere hoogte aannemelijk wordt gemaakt dat deze schade daadwerkelijk is geleden als gevolg van die besluitvorming. Aan deze eis is naar het oordeel van de rechtbank in het onderhavige geval niet voldaan, nu eiser heeft gesteld en ter zitting heeft herhaald schade geleden te hebben door het hoge waterpeil van de Tungelroyse beek, als gevolg waarvan hij zijn percelen niet meer kan afwateren op deze beek. Derhalve heeft eiser niet tot op zekere hoogte aannemelijk gemaakt dat de gestelde (nat)schade het gevolg is van de bij besluit van 19 december 2007 gewijzigde Keur 2005.
Het beroep is niet-ontvankelijk.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
3. Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door R.J.G.H. Seerden, rechter, in tegenwoordigheid van P.M. van den Brekel, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 26 november 2010.
w.g. P. van den Brekel w.g. Seerden
Voor eensluidend afschrift,
de griffier,
Verzonden: 26 november 2010
Voor belanghebbenden en het bestuursorgaan staat tegen deze uitspraak het rechtsmiddel hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA ’s-Gravenhage. De termijn voor het instellen van het hoger beroep bedraagt zes weken na de datum van verzending van deze uitspraak.
Bij een spoedeisend belang kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan, nadat hoger beroep is ingesteld, de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verzoeken een voorlopige voorziening te treffen.