ECLI:NL:RBMAA:2010:BQ3818
Rechtbank Maastricht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- E.W.A. van den Berg
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schadevergoeding wegens onterecht in verzekering en voorlopige hechtenis
In deze zaak heeft de rechtbank Maastricht op 3 december 2010 uitspraak gedaan in een verzoekschrift ex artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering. De verzoeker, die ten onrechte in verzekering en voorlopige hechtenis was genomen, verzocht om een schadevergoeding van € 15.225,00. De verzoeker was zwaar belast door de verdenking van een levensdelict, vooral omdat zijn vader het slachtoffer was van een geweldsmisdrijf. De verzoeker heeft psychische schade ondervonden, waaronder een posttraumatische stressstoornis, zoals bevestigd door zijn huisarts. De rechtbank heeft de procesgang in acht genomen, waarbij het verzoek op 3 augustus 2010 werd ingediend en de verzoeker op 15 oktober 2010 werd gehoord.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker in totaal 29 dagen in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, waarvan 3 dagen in een politiecel en 26 dagen in een huis van bewaring. De officier van justitie heeft geen bezwaar gemaakt tegen een verhoging van de standaardvergoeding, maar stelde dat een factor vijf niet gerechtvaardigd was. De rechtbank heeft echter geconstateerd dat er gronden van billijkheid aanwezig waren om een hogere schadevergoeding toe te kennen. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten om een schadevergoeding van € 6.090,00 toe te kennen, gebaseerd op de omstandigheden van de zaak en de psychische impact op de verzoeker.
De beslissing is genomen door mr. E.W.A. van den Berg, rechter, in aanwezigheid van mr. L. Berkers, griffier, en is uitgesproken in openbare raadkamer. De rechtbank heeft de tenuitvoerlegging van de beschikking bevolen door het bedrag van € 6.090,00 aan de verzoeker uit te betalen, zodra de beslissing onherroepelijk is geworden.