RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Strafrecht
Parketnummer: 03/704220-09
Rekestnummer: 10/494
Deze beschikking is gegeven door de rechtbank te Maastricht, enkelvoudige raadkamer in strafzaken, naar aanleiding van het verzoekschrift ex artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van
[naam verdachte],
geboren te [geboortegegevens verdachte],
wonende te [adresgegevens verdachte],
hierna te noemen: (de) verzoekster.
De verzoekster heeft in deze zaak woonplaats gekozen te Roermond, ten kantore van haar raadsvrouwe mr. G.J.J.G. Stevens-Waltmans.
De inhoud van het verzoekschrift
Het verzoek strekt tot het toekennen van een vergoeding ten laste van de Staat voor de schade die de verzoekster tengevolge van ondergane verzekering en voorlopige hechtenis stelt te hebben geleden tot een bedrag van € 12825,00.
Het verzoek is op 4 augustus 2010 ter griffie van deze rechtbank ingediend.
De rechtbank heeft op 15 oktober 2010 de raadsvrouwe van verzoekster en de officier van justitie in openbare raadkamer gehoord. De uitspraak is bepaald op heden.
De zaak met bovengenoemd parketnummer is geëindigd door een inmiddels onherroepelijk vonnis van deze rechtbank van 23 juni 2010, waarbij de verzoekster is vrijgesproken van het haar ten laste gelegde.
De rechtbank is in deze bevoegd en het verzoekschrift is tijdig ter griffie ingediend.
De zaak tegen de verzoekster is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De verzoekster heeft vanaf 12 maart 2009 tot 25 april 2009 in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, derhalve in totaal 45 dagen, waarvan 5 dagen in een politiecel en 40 dagen in een huis van bewaring. Zij heeft buiten de dagen doorgebracht op het politiebureau, 40 dagen in beperkingen doorgebracht.
De rechtbank acht, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig een schadevergoeding toe te kennen voor de tijd door de verzoekster in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Verzoekster is van mening -kort en zakelijk weergegeven- dat haar een hogere schadevergoeding wegens ten onrechte in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd moet worden toegekend, nu de jegens haar toegepaste dwangmiddelen ingrijpende gevolgen hebben gehad. Deze zaak is zeer belastend voor de (psychische en fysieke) gezondheid van haar geweest, blijkens het schrijven van [Dr. S.]. Zo is haar bloeddruk sedertdien niet meer in orde maar vooral heeft zij op advies en aandringen van haar huisarts psychische hulp moeten zoeken. Verzoekster is van mening dat een vergoeding van € 285,00 per dag (factor 3) op zijn plaats is, nu deze bejaarde dame zeer ernstig heeft geleden onder de verdenking, de langdurige behandeling van de zaak en het feit dat ondanks dat het dossier, naar de mening van de verdediging, niet tot een veroordeling kon leiden de officier van justitie tot het moment van het requisitoir wachtte om de zelfde mening te ventileren en pas meer dan een jaar na aanhouding van verzoekster de rechtbank om vrijspraak te verzoeken.
De officier van justitie heeft naar voren gebracht geen redenen te zien om de standaardvergoeding te vermenigvuldigen met factor drie. Een verhoging met de factor 1,5 acht de officier van justitie wel op zijn plaats in verband met het leed van verzoekster.
De rechtbank ziet, gelet op het schrijven van de psycholoog van verzoekster van 25 juni 2009, aanleiding een hogere vergoeding toe te kennen dan de gebruikelijke vergoeding, te weten € 80,00 voor elke dag die de verzoekster in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, tenzij doorgebracht in een politiecel en/of in beperkingen, in welke gevallen de vergoeding € 105,00 per dag bedraagt. Uit voornoemd schrijven komt naar voren dat er sprake is van een matig depressieve stoornis, maar deze wordt, blijkens dit schrijven, versterkt en mede in stand gehouden door factoren van andere aard.
De rechtbank zal een vergoeding toekennen van € 6412,50 (zijnde 45 x de door verzoekster verzochte € 95,00 x factor 1,5).
Kent aan de verzoekster ten laste van de Staat een vergoeding toe voor de schade, die de verzoekster ten gevolge van ondergane verzekering en voorlopige hechtenis heeft geleden tot een bedrag van in totaal € 6412,50 (zesduizendvierhonderdtwaalf euro en vijftig eurocent).
Wijst af het anders of meer verzochte.
Deze beslissing is gegeven door mr. E.W.A. van den Berg, rechter, in tegenwoordigheid van mr. L. Berkers, griffier, en uitgesproken in openbare raadkamer op 3 december 2010.
De rechtbank te Maastricht, enkelvoudige kamer in strafzaken, beveelt de tenuitvoerlegging van deze beschikking door uitbetaling van € 6412,50 (zesduizendvierhonderdtwaalf euro en vijftig eurocent) aan de verzoekster, door overmaking van dit bedrag op de rekening derdengelden ten name van [naam Stichting en rekeningnummer] o.v.v. dossiernummer GB …-.., zodra bovengenoemde beschikking onherroepelijk is geworden.
Aldus gedaan op 3 december 2010 door mr. E.W.A. van den Berg, rechter.